Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Ru Paré

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 7 mrt 2016 om 22:46 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Ru_Par%C3%A9&diff=cur&oldid=46047047 1 Annevanmourik 18 feb 2016)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bestand:Foto Ru% 2c young woman.tif
Ru Paré

Henrica Maria Paré, (Druten, 14 juli 1896, Den Haag 1972), was een Haagse schilderes en actief in het verzet. In de Tweede Wereldoorlog heeft ze 52 joodse kinderen heeft gered. Voor deze kinderen stond zij vooral bekend als Tante Zus. Als kunstenaar werkte zij onder de naam Ru Paré.

Jeugd

Henrica Maria Paré werd geboren in Druten in Gelderland. Henrica’s vader, Nicolaas Paré (1857 – 1931) bereikte welstand als eigenaar van een steenfabriek in de Betuwe. Haar moeder, Hélène Henriëtte (Leentje) Hoogeveen (1859-1928) kwam uit een familie van dominees en militairen. Ru had een oudere broer, Nicolaas, die Klaas werd genoemd. Henrica werd al snel ‘Zus’ genoemd, en dat werd de naam die ze zou dragen.

Rond 1900 verhuisde het gezin Paré van Druten naar Nijmegen, waar Zus naar school ging. Op de middelbare school was ze geen hoogvlieger, alleen in tekenen en handvaardigheid stak zij boven haar klasgenoten uit. Daarom ging ze tussen 1915 en 1917 in de leer ging bij Jan van Vucht Tijssen (1884-1970). Via hem kwam Zus in het voorjaar van 1919 in de leer bij de Haagse portretschilder Albert Roelofs (1877-1920).

Den Haag

Op haar 22e verhuisde Zus naar Den Haag, waar ze op kamers ging wonen. In deze stad leerde ze de later bekende zangeres Theodora (‘Do’) Versteegh (1888 - 1970) kennen, met wie ze al snel een hechte vriendschap ontwikkelde. In 1920 verhuisde Zus naar de Van Beuningenstraat, waar ze weer met haar ouders ging wonen.

Na het overlijden van Albert Roelofs (1920) ging Zus in de leer bij Willem van Konijnenburg. In zijn atelier in het Hofje van Nieuwkoop kreeg ze, samen met een aantal andere leerlingen (waaronder Koningin Wilhelmina (1880-1962)), les in anatomie, perspectief en compositieleer. Daarnaast nam ze deel aan de schilderklas van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en werd ze lid van Pulchri Studio en de Haagse Kunstkring. Haar werk - vooral landschappen, stadsgezichten en portretten - signeerde ze voortaan met ‘Ru Pare’.

Het kostte Ru weinig moeite om haar plek te vinden in het artistieke klimaat van vooroorlogs Den Haag. Ze groeide al snel uit tot een bekend figuur in het kunstleven van de stad. Ze werkte in verschillende stijlen, meestal figuratief, maar soms ook abstract. Een van haar belangrijke inspiratiebronnen was Jan Toorop, met wie ze ook samen met exposeerde. In de jaren dertig werd ze lid van vooraanstaande kunstenaarsgroeperingen, zoals de Onafhankelijken en de Club van Tien. Verder werkte ze veel samen met de schrijvende elite van haar tijd, zoals Hein von Essen en Ben van Eysselsteijn, met wie ze een warme vriendschap onderhield. Ook had ze nauw contact met Henri Lankhout, de eigenaar van de bekendste drukkerij in de hofstad, bij wie kunstenaars hun werk konden lithograferen. Het ging om een kring van scheppende lieden die elkaar allemaal kenden – en wisten te vinden. Een creatieve wereld, waar Ru Paré decennialang deel van uitmaakte.

Tante Zus

Toen Ru Paré in de zomer van 1942 een brief ontving van de Haagsche Kunstkring met de vraag of ze zich wilde inschrijven voor de Nederlandsche Kultuurkamer, zegde ze meteen haar lidmaatschap op. Ze kwam in contact met de Utrechtse verzetsvrouw Trui van Lier, van het Utrechts Kindercomité, dat onderduikadressen regelde voor joodse kinderen, en werd het ‘Haagse filiaal’ ervan. De kleinkinderen van de drukker Lankhout waren de eerste die ze hielp verbergen. Er volgden vijftig anderen, die haar allemaal kenden als Tante Zus.

Haar schilderdoos toverde ze om tot een reiskoffer vol spullen om de ondergedoken kinderen bij te staan. Op haar damesfiets reed ze vele honderden kilometers, om de kinderen af en toe te kunnen verassen met nieuwe kleren, of speelgoed. Voor de families die de kinderen hadden opgenomen, regelde ze geld en voedselbonnen. Indien nodig bracht ze de kinderen naar een nieuw adres.

Hoewel ze wel contacten had met de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) opereerde ze autonoom. Samen met Do Versteegh wijdde ze al haar tijd aan het zoeken naar adressen om de kinderen veilig onder te brengen. Wanneer er valse persoonsbewijzen nodig waren, benaderde ze de kunstenaar Chris Lebeau, die de zwarte J uit de papieren verwijderde.

Na de oorlog

Na de bevrijding ging Ru samen met Do in het huis aan de Van Beuningstraat wonen. Ze hadden er elk hun eigen huishouden. Ru pakte het schilderen weer op, maar met minder ambitie. In het veranderde artistieke klimaat in Den Haag wist ze haar draai niet meer helemaal te vinden. Met de meeste kinderen die ze had helpen onderduiken, hield ze contact. In de oorlog waren zestien van deze kinderen wees geworden. Mede dankzij tante Zus kon het echtpaar Levin deze kinderen adopteren. Tezamen emigreerden zij in 1948 naar Israël. Ru Paré overleed in 1972 op 75-jarige leeftijd. Anderhalf jaar na haar boezemvriendin Do Versteegh.

Huldeblijk

Hoewel Ru haar verzetsdaden tijdens de oorlog altijd als haar morele plicht zag, iets dat je gewoon deed in tijden van oorlog, dachten de door Levin geadopteerde kinderen daar anders over. In 1968 ontving Ru, dankzij deze kinderen, de onderscheiding ‘rechtvaardige onder de volkeren’ van Yad Vashem.

Ook kreeg Ru aandacht voor haar teken- en schilderwerken. In 1986 schonk zij een deel van haar werk aan de Rijksdienst voor Beeldende Kunst. Om haar werk te conserveren, werd een Ru Pare stichting in het leven geroepen. De politica Hanneke Gelderblom, dochter van drukker Lankhout en een van de geredde kinderen van Tante Zus, zorgde er in 1988 voor dat in de verzetsheldenbuurt in Den Haag de Ru Parestraat werd onthuld. In Amsterdam-Osdorp staat een Ru Paré-school. In opdracht van de Ru Paré Stichting inventariseerde kunsthistorica Esther Dieltjes in 2011 het werk van Ru Paré. De historici Wim Willems en Anne van Mourik schrijven momenteel een biografie over deze verzetsvrouw en schilderes.

Archivalia

  • Nederlands Muziek Instituut, Den Haag: Collectie Theodora Versteegh [hierin ook materiaal betr. Ru Paré].

Literatuur

  • Henk Overduin, ‘“Tante Zus kwam altijd onverwacht”. Hoe de kunstenares Ru Paré 52 joodse kinderen redde’, Opzij (1988) mei, 14-17.
  • Annelies Roon, ‘Hanneke Lankhout: “Verzetswerk van Tante Zus was uniek”’, Trouw, 8-3-1994.
  • Judith Schuyf, ‘“Jezelf een vraag stellen, daarmee begint verzet”. Ru Paré en Do Versteegh, twee vriendinnen die joodse kinderen redden’, in: Klaus Müller en Judith Schuyf red., Het begint met nee zeggen: biografieën rond verzet en homoseksualiteit 1940-1945 (Amsterdam 2006) 171-189 en 267-268.
  • Esther Dieltjes, ‘Vervolgonderzoek gestart naar het leven en werk van Ru Paré (1896-1972)’, http://www.kundiginkunst.nl/nieuws.html , [geraadpleegd 16/02/2016].