Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Klaas Hanzen Heeroma
Klaas Hanzen Heeroma (Hoorn op Terschelling, 13 september 1909 – Groningen, 21 november 1972) was een hoogleraar in de Nederlandse letterkunde te Groningen en Jakarta. Hij schreef onder het pseudoniem Muus Jacobse.
In 1934 kreeg hij naambekendheid als auteur van de handleiding voor de spelling Marchant, Niet zóó, maar zó, waarvan negentien oplages verschenen. In 1935 promoveerde hij met het proefschrift Hollandsche dialectstudies. Daarna werd hij medewerker bij het Woordenboek der Nederlandsche taal. In 1942 werd hij een redacteur van het woordenboek.
Tijdens de oorlog schreef hij verzetsgedichten. Voor de bundel Vuur en Wind met verzetsgedichten, werd hij in 1945 bekroond met de Van der Hoogtprijs.
ln 1949 werd hij uitgenodigd als hoogleraar aan de Universiteit van Jakarta, maar moest deze functie opgeven toen Indonesië in 1952 onafhankelijk werd. In 1953 werd hij hoogleraar voor Nedersaksische taal- en letterkunde te Groningen. Onder zijn leiding ontstond in samenwerking met andere universiteiten de Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden, die vanaf 1959 in afleveringen verscheen.
Hij verzorgde een uitgave van Liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift (1966). Hij kwam hierin met gewaagde stellingen over de betekenis van een aantal teksten in dit handschrift, waarvan hij de auteur meende te hebben gevonden. Hij werd hiervoor scherp aangevallen door zijn collega’s taalkundigen, die vonden dat hij zich baseerde op een overmaat aan fantasie en zijn werk als onwetenschappelijk afdeden. Hoewel hij zich deze kritiek erg aantrok, of misschien net daarom, bleef hij doorgaan met letterkundige analyses van andere oude werken zoals Van den vos Reynaerde, de Elegast en andere.
Vanaf het begin was hij betrokken bij de nieuwe protestantse Psalmberijming uit 1968, en hij droeg bij aan het nieuwe Liedboek voor de kerken uit 1973.
Na zijn overlijden bleek het onderzoek hem steeds meer gelijk te geven.