Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Rederij Schipper & Van den Oever

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 22 sep 2015 om 18:38 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Rederij_Schipper_%26_Van_den_Oever&oldid=44863460 Prenter 25 aug 2013)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


De Rederij Schipper & van den Oever was tijdens de Tweede Wereldoorlog een visserijbedrijf met als eigenaars P.J. Schipper en J. van den Oever. Hun rederij kwam in februari 1941 te IJmuiden tot stand.[1] Deze totstandkoming kende een opmerkelijke achtergrond want ze stond geheel ten dienste van de activiteiten van de Abwehr.

Maritieme spionage

Want objectief gezien was het weinig realistisch om in die jaren te denken aan - en te investeren in zeevisserij. Vandaar, wat leek te zijn de exploitatie van schepen voor de visserij op de Noordzee was in werkelijkheid de inzet van vissersschepen voor spionage in de Noordzee en dit ten dienste van de Duitse inlichtingendienst, de Abwehr. Hierbij werden door de Kriegsmarine tot marconist opgeleide - en daarna bewapende - Nederlanders - aangeduid als V-Männer - op vissersschepen geplaatst voor het verrichten van speciale waarnemingen, bestemd voor en doorgezonden naar de Abwehrstelle Niederlande te Hilversum. Een dergelijke koppeling met de Abwehr gold in haar geheel ook voor de Rederij L. Parlevliet Nz. en ten dele voor de NV Vischhandel, Reederij en IJsfabriek Vrolijk. Ten tijde van haar start telde de Rederij Schipper & van den Oever slechts één vissersschip, de IJM 209.

Reder/eigenaar P.J. Schipper

Pieter Jan Schipper, (Amsterdam, 6 februari 1906 – Duinkerke, 1 november 1993), was tot aan de Tweede Wereldoorlog officier handelsvaart. Eerder was hij reder; hij bezat in 1932 de vissersschepen IJM 1, IJM 96 en IJM 102.[2] Er ligt toch een wat onduidelijke ruimte tussen 1932 en 1939. Zelf verklaarde hij na zijn internering door de Engelsen in 1942, in de eerdergenoemde jaren kapitein/eigenaar te zijn geweest van een vrachtschip 'Albion', een vaartuig 'Juliana' en een vaartuig 'Gezina' waarmee hij op Engeland en op Ierland voer. Maar Schipper onderhield bovendien - vooruitlopend op de oorlogsjaren- eveneens contacten met de Duitse Abwehrmann Friedrich Carl Heinrich Strauch. Deze, in wezen een Duitse spion, was naar buiten toe een makelaar in tabakken die voornamelijk in Nederland verbleef. Zo vroeg Strauch in 1939 aan Schipper, samen met hem een visserijbedrijf op te starten, kennelijk toen al ten dienste van de Abwehr. Een en ander strandde toen Strauch in september 1939 werd opgeroepen voor het vervullen van zijn dienstplicht in Duitsland. Maar Strauch - toen in Nederland teruggekeerd als officier der Kriegsmarine maar ook nog steeds als Abwehrmann - hernieuwde in juli 1940 zijn contacten met Schipper, maar wel volgens een nieuw scenario.[3]

De contacten bleken vruchtbaar want Schipper kocht al in oktober 1940 het vissersschip IJM 209. In februari 1941 werd het schip overgeheveld naar de inmiddels opgerichte Rederij Schipper & Van den Oever. Hiervoor was door Schipper tussentijds Jacobus van den Oever als partner aangetrokken. Maar de steun van Strauch had voor Schipper een keerzijde. Dit blijkt uit een voor Schipper onaangename tegenprestatie die Strauch hem in april 1941 oplegde. Schipper moest in die maand voor de Abwehr afreizen naar Portugal. Doel ervan was, Nederlandse zeelieden in de havens van Lissabon te bewegen hun schepen te verlaten en - zonder sancties van Duitse zijde - naar hun eigen land terug te keren. Het neutrale Portugal weigerde echter Schipper toe te laten. In Spanje, waar Schipper met zijn doorreisvisum slechts twee dagen mocht vertoeven, trok hij als bewijs van goede wil en als compensatie richting Strauch naar de Spaanse havenstad Bilbao om daar zeelieden aan te spreken. Dit was echter met een tijdspanne van 48 uur een loos gebaar. Op de terugweg werd Schipper in Parijs door een argwanende Sicherheitspolizei enige dagen aangehouden en verhoord. Schipper voer overigens in die jaren tussendoor mee als V-Mann op de opererende spionagevloot.

Reder/eigenaar J. van den Oever

Jacobus van den Oever, (Katwijk aan Zee, 1 juni 1896 - tijdingloos, augustus 1941), was van beroep smid en motordrijver op vissersschepen. De in de rederij ingebrachte IJM 209 bracht de reders geen succes. Na een stranding in februari 1941 en de berging erna volgde in juni 1941 een luchtaanval op zee. Het schip zonk; de bemanning, waaronder de V-Mann, overleefde. Tussentijds klopten in april 1941 de twee reders aan bij Strauch om gedrieën een tweede schip, de IJM 3, te bekostigen. Van de koopprijs, hoog fl. 12.000, werd naar het leek door Strauch, maar in werkelijkheid door een andere partij fl. 6.000 verstrekt. Een onder Duitse invloed staande onderneming, genaamd Hollandsche Crediet- en Agentuur Maatschappij (H.C.A.M.), tekende daarvoor. De aanschaf van de IJM 3 bleek eveneens weinig succesvol. Het in juli 1941 aangekochte schip raakte in augustus 1941 - stellig door een luchtaanval ter zee - tijdingloos. Hierbij verdronk de gehele bemanning waaronder de reder Van den Oever en de ingescheepte V-Mann. Dergelijke V-Männer kwamen niet voor op de monsterrol van het schip.

Maatschap Sursum Corda

De twee reders waren begin augustus 1941 omwille van de schijnbare geldelijke steun van Strauch voor de IJM 3 afgereisd naar Den Haag. De onderneming H.C.A.M. bleek vanaf toen binnen de Rederij Schipper & Van den Oever een financieel machtige rol te gaan spelen. Wel koos men voor de vorming van een nieuwe onderneming, 'Maatschap Sursum Corda': daarin werd de IJM 3 ondergebracht.[4] Hierdoor geraakten Strauch en zijn Abwehr naar buiten toe steeds meer in de luwte. Informatie over een en ander werd na de oorlog verstrekt door Antonius Mauritius Hendrikus Straater, de voormalige directeur van de H.C.A.M.[5]

Maatschap Mercurius

Bij de aankoop van vervolgens weer een schip - een (motor)logger die de registratie IJM 225 zou gaan dragen - vormde zich op 26 juni 1941 meteen een weer nieuwe onderneming, de 'Maatschap Mercurius'.[6] Bij de oprichting van deze maatschap stapte de Amsterdammer A.M.J. van Huijstee – evenals Strauch een makelaar in tabakken, nauw met deze bevriend en evenals Strauch een aandeelhouder van de H.C.A.M. – financieel gezien weg van de eerdere gang van zaken. Hij werd in privé, naast Schipper, Van den Oever en naast zijn eigen H.C.A.M., een vierde participant binnen de nieuw ontstane maatschap die was opgebouwd rond de IJM 225. De deelnemers participeerden ieder voor ¼ deel in de nieuw gevormde maatschap. Een opmerkelijke bijkomstigheid in het geheel was dat Van Huijstee vervolgens in privé aan de 'Maatschap Mercurius' een lening verstrekte van f. 36.000 à 7 % rente.

Het bedrag was bestemd voor de aanschaf van de bovengenoemde logger. Hierbij liet Van Huijstee in de akte die voor de 'Maatschap Mercurius' was opgemaakt expliciet vastleggen dat niemand enige uitkering zou ontvangen voordat hij, Van Huijstee, de lening zou hebben terugontvangen. Dit alles vond plaats om Strauchs spionagevloot op peil te houden. Hoe dat financieel werd onderbouwd was voor Strauch niet ter zake doende. Een derde schip, naast de IJM 3 en de IJM 225, was de IJM 223. Over de financiering daarvan is niets betekend. Wel is bekend dat deze stalen (motor)botter vanwege haar onrustige zeegang gehaat was bij de V-Männer. Men werd op de botter spoedig zeeziek. Ter aanvulling nog het volgende. Alles wat hier plaatsvond gebeurde op voordracht - en met goedkeuring van de top van de Abwehr Aussenstelle te Berlijn. Ook de Hafenüberwachungsstelle te IJmuiden was geheel van de maritieme Noordzee-operaties van de Abwehr op de hoogte terwijl de Nederlandsche Visscherijcentrale, schijnbaar invloedrijk en de situatie kennend, machteloos toezag.

Visserij door de Organisation Todt

Door het tijdingloos zijn van de IJM 3 miste de rederij sindsdien naast een gehele bemanning ook een van haar reders. Op voor hem onbekende gronden werd de mede-reder Schipper op 10 maart 1942 door de Sicherheitsdienst hier te lande gearresteerd en enkele dagen vastgehouden. Dit gebeuren was wellicht de oorzaak van wat hierna zou volgen. Nog in de maand maart week Schipper in het geheim met een haastig aangeschaft vissersscheepje uit naar Engeland. Toegenomen twijfels richting Strauch en zijn Abwehr zijn vermoedelijk de reden van de vlucht van deze reder en V-Mann geweest. Schipper werd na verhoring langdurig aldaar geïnterneerd.[7]

Door de oversteek van Schipper miste de onderneming sindsdien haar tweede reder. Voor enige tijd werden de IJM 223 en IJM 225 nog uitgereed door de onder invloed van Strauch staande Rederij L. Parlevliet Nz. te IJmuiden. Een tussentijds door de Duitsers aangewezen Verwalter [8] in de persoon van de H.C.A.M. directeur A.M.H. Straater moest de stuurloze rederij ontmantelen. De Duitse O.T. [9] kocht een der schepen om in de grote Russische binnenzeeën visserij te gaan bedrijven terwijl het andere schip terecht kwam bij een tot dan toe niet bekende rederij 'Dolfijn' te Zwolle. De 'Maatschap Sursum Corda' werd op 30 september 1943 opgeheven.[10] De 'Maatschap Mercurius' hield op te bestaan op 30 juni 1944.[11] Schipper werd na de oorlog door Engeland uitgeleverd aan Nederland. Daar werd hij opnieuw geïnterneerd en meerdere malen voorgeleid. Hij vertrok na zijn internering naar Frankrijk waar hij in 1993 in Duinkerke overleed. De rederij Schipper & Van den Oever werd uitgeschreven in juni 1944.[12]

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. º Nationaal Archief (NA). Inv.nr. 110511. Map nr. 40.757. P.V. Dossier 478. Verhoor getuige J. de Nobel, boekhouder
  2. º Naamlijst der Nederlandsche Reederijen en Haringschepen (1932) Dorsman & Odé
  3. º NA. Inv.nr. 110511. Map nr. 40.757. P.V. dossier 478. Verhoor P.J. Schipper
  4. º Kamer van Koophandel (KvK) te 's-Gravenhage. Dossiernr. 28144 t.b.v. de 'Maatschap Sursum Corda'
  5. º N.A. Inv.nr. 110511. Map nr. 40.757. P.V. dossier 478. Verhoor A.M.H. Straater
  6. º K.v.K. te 's-Gravenhage. Dossiernr. 28143 t.b.v. de 'Maatschap Mercurius'
  7. º Geschiedenis van de Nederlandse Koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog (1987). K.W.L. Bezemer. Blz. 237-238. ISBN 9010060403
  8. º Bewindvoerder
  9. º Organisation Todt (O.T.), een op militaire leest geschoeide werkmaatschappij die onder meer versterkingswerken voor het Duitse leger aanlegde
  10. º Zie noot 4
  11. º Zie noot 6
  12. º KvK te Amsterdam v.h. KvK te Haarlem. Dossiernr. 15435 t.b.v. Rederij Schipper & Van den Oever
rel=nofollow
Zoek op Wikidata
rel=nofollow
rel=nofollow