Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Corps Flaminea Leuven
Corps Flaminea Leuven | ||
Flaminea | ||
Corps Flaminea Leuven | ||
Type | Kösener Corps (KSCV) | |
Plaats | Leuven | |
Instelling | Katholieke Universiteit Leuven | |
Locatie | Brabançonnestraat 34 B-3000 Leuven | |
Oprichting | 1989 | |
Aansluiting | Kösener Senioren-Convents-Verband | |
Ledental | ca. 70 | |
Clubkleuren | Bestand:Farben BE Corps Flaminea Leuven.svg | |
Schachtenkleuren | Bestand:Fuxenfarben BE Corps Flaminea Leuven.svg | |
Motto | In Fidelitate Honor (Noster Iacet)! | |
Zirkel | ||
Zirkel |
Corps Flaminea Leuven, afgekort Flaminea, is een academische, verplicht mensuurvechtende en kleurdragende corporatie naast de Katholieke Universiteit Leuven. Flaminea is sedert 2001 geässocieerd met het Kösener Senioren-Convents-Verband via een zgn. 'Vorstellungsverhältnis' en is het enige Vlaamse Corps volgens de Centraal-Europese traditie. Deze traditie (de zgn. 'Corpsidee') omvat de principes Academia (verplichting tot afstuderen), Tolerantia (levensbeschouwelijke neutraliteit), Levensbond (levenslang lidmaatschap) en het Mensuurvechten.
Oprichting
Het Corps werd opgericht te Leuven op 18 november 1989 door een tiental in tradities geïnteresseerde studenten uit verschillende faculteiten. Als officiële initiatiefnemers (en dus stichters) gelden Axel Vandam (Lennik) en Jan Plas (Grimbergen). Geïnspireerd door enkele reizen naar Duitsland (Heidelberg) rees de idee om in Leuven een traditionele academische vereniging op te richten die via de Levensbond-idee de middelen zou verzamelen voor een eigen Huis. Toen de eerste generatie van Corps Flaminea deze idee verder concretiseerde, kwam ze als vanzelf in contact met de meest traditionele Duitse academische corporaties, de Corps. Al vroeg in de geschiedenis van Flaminea (m.b. in de zomer van 1994) besloot men deze verenigingsvorm in Leuven te introduceren. De daaropvolgende jaren werden contacten gelegd met tientallen Duitse, Oostenrijkse en Zwitserse Corps, tot Flaminea in 2001 een vriendschapsverdrag ('Verhältnis') sloot met het Kösener Senioren-Convents-Verband dat voornamelijk actief is in Centraal-Europa. Het Kösener SC-Verband, dat werd opgericht in 1848 groepeert meer dan 100 Corps in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, en heeft verdragen met Corps in Hongarije, de Baltische Staten en België. Sedert 2008 heeft Flaminea ook een speciaal vriendschapsverdrag met Corps Nassovia Würzburg.
Principes
Flaminea volgt het principe van de Levensbond. Leden die hun academische vorming afronden, treden automatisch toe tot het Filisterium (oud-studentenbond met eigen bestuur) en worden Oude Heren genoemd. Het lidmaatschap van het Filisterium loopt -als het lid voorheen niet uittreedt- tot het overlijden van de Oude Heer.
Bij de oprichting werden de kleuren Pruisisch blauw, wit en Napelsgeel gekozen. Blauw en wit zijn de kleuren van de Katholieke Universiteit Leuven, het geel is de representatieve kleur voor Vlaanderen. Het corps beoefent de mensuur, een vorm van academisch schermen. Deze vechtsport onderscheidt zich van het bekendere sportschermen door een meer statische basishouding, de zwaardere wapens, de streng gereglementeerde bewegingen en de bescherming. Voor de studerende Corpsleden gelden twee verplichte partiën (schermwedstrijden), m.b. een schachtenpartie en een actievenpartie. Meermaals per week wordt er gepaukt (geoefend) onder begeleiding van een ouderejaars, een Oude Heer of een professionele vechtmeester (mensuurtrainer).
Flaminea is een Corporatie met verschillende categorieën van leden: kandidaat-leden worden bieten genoemd, en de pas opgenomen leden heten schachten en dragen tweekleurige linten. Na de eerste partie, een academische lezing en een schachtenexamen wordt de schacht ontgroend, krijgt hij een lint in de drie corpskleuren en wordt hij voortaan actieve genoemd. Hij vecht dan nog een partie voor hij afstudeert, waarna hij oude heer wordt. Er zijn ook verblijfsgasten (leden van andere Corps die op het Flamineahuis verblijven), inactieven (nog studerende leden die vrijgesteld zijn van de meeste verplichtingen) en ereleden (verdienstelijke personen die na hun studies in het Corps worden opgenomen).
Toetreden is enkel mogelijk voor mannelijke studenten die een masterdiploma beogen en die de statuten van Flaminea onderschrijven. Het Corps neemt als vereniging geen religieuze of politieke standpunten in en huldigt een verregaand tolerantieprincipe. Er waren tot op heden een tiental verschillende nationaliteiten actief.
Het Corpshuis
Flaminea heeft sinds 1995 haar Corpshuis in de Brabançonnestraat nr. 34 te Leuven, waar ook de meeste activiteiten plaatsvinden. Hiermee beschikt het Corps over woongelegenheid voor zeven studenten, een bar en salon met bibliotheek, en een cantus- en schermzaal. Alle leden van Corps Flaminea, zowel jong als oud, zijn er in gelijke mate welkom (zie ook bij Korporationshaus).
Verdere literatuur:
Voor meer uitleg over de principes van Corps Flaminea (Levensbond, Tolerantia, Academia en Mensuur) zie ook
COOLS, S. Met een scherpe degen kweek je karakter. In: De Standaard, maandag 27 oktober 2014
Voor de Mensuur in Corps Flaminea zie ook
COPPENS, C. (ed.) En garde! Schermen verbeeld. Schermboeken uit de Corble-collectie, wapens & attributen Tentoonstellingscatalogus. Leuven, Universitaire Pers, 1998.
KUIKEN, A. Gehard door de Mensuur. In: Trouw, zaterdag 31 augustus 2013
Voor de achtergronden van de Vlaamse studentenbeweging zie
STAEREN, F. De Vlaamse studententradities - Ontstaan, herkomst en ontwikkeling Masterthesis K.U. Leuven, 1994.
WEETS, W. Historische schets van de Vlaamse studentenbeweging, Turnhout, 1996.