Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Faillissement
Een faillissement is een in de Faillissementswet geregelde procedure, die er in de regel toe leidt dat het gehele vermogen van een schuldenaar te gelde wordt gemaakt, waarna de opbrengst wordt verdeeld onder al diens schuldeisers.
Iemand die in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen kan in staat van faillissement worden verklaard. Iemand die failliet wordt verklaard, verliest het beheer over zijn vermogen, over het algemeen zelfs met terugwerkende kracht tot 0.00 uur van de dag van faillietverklaring. Een curator gaat vervolgens een lijst maken van alle inkomsten en vermogen en probeert alles om te zetten in geld. Na aftrek van zijn salaris en de overige faillissementskosten wordt dit bedrag verdeeld onder de schuldeisers. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt zijn schulden niet altijd weg na een faillissement. Sterker nog, in veel gevallen zijn de schulden alleen maar hoger geworden! Voor burgers met problematische schulden is er daarom in 1998 de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) ontworpen, welke burgers een extra kans biedt op een schuldenvrije toekomst.
Aanvragen faillissement
In Nederland kan een faillietverklaring op drie manieren tot stand komen.
- Eigen aangifte. Iemand die zijn rekeningen niet meer kan betalen, kan bij de rechtbank een formulier invullen. Na oproep zal diegene gehoord worden door de rechter, waarna het faillissement kan worden uitgesproken.
- Op verzoek van schuldeisers. Schuldeisers kunnen het faillissement van een debiteur aanvragen door een verzoekschrift in te dienen bij de rechtbank. Dit verzoekschrift moet door een zogenaamde procureur - in de regel een advocaat - worden ingediend. Nadat het verzoekschrift is ontvangen, zal de schuldenaar worden gehoord. Om het faillissement uit te spreken moet de schuldenaar minimaal een één direct opeisbare schuldmoeten hebben en dient er een steunvordering te zijn. Wordt dit aannemelijk gemaakt en wordt er geen schikking getroffen of een andere regeling (bij een faillissementsverzoek zal de rechtbank indien de schuldenaar een natuurlijke persoon is altijd inlichten dat die persoon beroep kan doen op de WSNP) getroffen, dan spreekt de rechter het faillissement uit.
- Het Openbaar Ministerie kan op de voet van art. 1 lid 2 Fw. om redenen van openbaar belang vorderen dat iemand failliet wordt verklaard. Maar het is een zeldzaamheid dat van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt.
Bij het uitspreken van het faillissement worden een curator en een rechter-commissaris (RC) benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de curator en toe te zien dat de belangen van de schuldeisers en failliet zoveel mogelijk worden gerespecteerd. De curator zal meestal direct naar de failliet gaan en geld, waardepapieren, paspoorten, bankpassen en soortgelijke zaken innemen.
De curator
De curator zal een start maken met inzage krijgen in de inkomsten, schulden en het vermogen van de failliet. De failliet is verplicht om alle informatie die de curator vraagt te geven. Wanneer de failliet niet meewerkt, of als men bang is dat de failliet naar het buitenland vlucht, kan de rechter-commissaris op verkzoek van de curator beslissen dat de failliet in faillissementsverzekering wordt geplaatst. De failliet wordt dan gedurende het faillissement in een huis van bewaring geplaatst.
Iedere 3 maanden zal de curator een verslag uitbrengen aan de rechtbank, welk verslag ook ter inzage ligt voor de schuldeisers.
De gevolgen
Vanaf (0.00 uur van) de dag der faillietverklaring verliest de schuldenaar het beheer en de beschikking over zijn vermogen (art. 23 Fw.). In plaats daarvan heeft de curator het beheer en de beschikking over dat vermogen (art. 68 Fw.) Dit betreft het gehele vermogen ten tijde van de faillietverklaring, maar ook al hetgeen de schuldenaar gedurende het faillissement verwerft (art. 20 Fw.). Daarop bestaan evenwel beperkte uitzonderingen. Zo valt niet in het faillissement het bed en beddegoed van de schuldenaar en diens gezin en de gereedschappen van werklieden (art. 21 Fw. jo. art. 447 Rv.). In de praktijk is met name van belang dat de een door de rechter-commissaris te bepalen deel van iemands salaris of uitkering buiten het faillissement blijft (art. 21 Fw.).
Voor schuldeisers zijn de gevolgen dat alle gelegde beslagen vervallen, en dat wanneer de failliet in gijzeling is genomen, hij direct ontslagen wordt uit het huis van bewaring (art. 33 Fw.). Tijdens het faillissement kunnen geen nieuwe beslagen worden gelegd, en kan lijfsdwang niet ten uitvoer worden gelegd. In plaats hiervan geldt een algemeen faillissementsbeslag op het gehele vermogen van de failliet. Geen enkele schuldeiser kan zich dus zelfstandig verhalen op het vermogen van de schuldenaar. In plaats daarvan moeten zij hun vordering in het faillissement indienen (art. 110 Fw.), waarna de vordering door de curator wordt getoetst (art. 111 Fw.) en later in een zogenaamde verificatievergadering (art. 119 e.v. Fw.) - of in een in het verlengde hiervan gevoerde zogenaamde renvooiprocedure - in rechte wordt vastgesteld. Uiteindelijk ontvangt elke schuldeiser het bedrag waarop hij volgens een door de curator opgestelde uitdelingslijst aanspraak heeft. In de praktijk komt het overigens vaak niet tot een uitkering, omdat het vermogen niet volstaat om een uitkering aan enige schuldeiser te doen.
Beeindiging
Een faillissement kan eindigen op verschillende manieren:
- Door gebrek aan baten (Officieel: Door de toestand van de boedel). Wanneer blijkt dat er onvoldoende baten zijn om een bedrag uit te kunnen keren aan schuldeisers, wordt het faillissement opgeheven bij gebrek aan baten. In geval van een natuurlijke persoon blijven de schulden in dat geval staan en kan de ex-failliet opnieuw te maken krijgen met deurwaarders, en zelfs later opnieuw failliet verklaard worden.
- Door homologatie van een akkoord. De failliet kan eenmalig een akkoord voorstellen aan de schuldeisers. Een dergelijk voorstel houdt vaak in dat de failliet een percentage van de betreffende vordering betaalt, waartegenover hij voor het restant wordt bevrijd van zijn schulden. Wanneer meer dan de helft van de schuldeisers akkoord gaat met het voorstel en deze schuldeisers samen ook meer dan de helft van de uitstaande schuld te vorderen hebben, is het voorstel aanvaard. Maar zelfs als deze meerderheid niet wordt gehaald, kan de rechter soms toch bepalen dat het voorstel als aangenomen geldt, te weten indien ten minste driekwart van de schuldeisers heeft voorgestemd (ongeacht welk deel van de uitstaande schuld zij te vorderen hebben) en het voorstel is verworpen als gevolg van onredelijk stemgedrag van een of meer schuldeisers. Indien het akkoord is aangenomen en de rechter het akkoord bekrachtigt (homologeert) zijn ook de overige schuldeisers gebonden aan het akkoord. Maar men moet in het oog houden dat het akkoord slechts ziet op de concurrente schuldeisers, dat wil zeggen, de schuldeisers die geen voorrangsrecht hebben, zoals de pand- of hypotheekhouder of de Belastingdienst. Deze schuldeisers zijn niet gebonden aan het akkoord en moeten dus sowieso worden voldaan, uiteraard tenzij zij los van het akkoord genoegen nemen met minder dat het volledige bedrag. Indien tegen de homologatie geen beroep wordt ingesteld of het beroep wordt afgewezen, eindigt het faillissement. Wanneer de ex-failliet de afspraken niet nakomt, kunnen er gerechtsdeurwaarders worden ingeschakeld, of kan opnieuw het faillissement worden uitgesproken.
- Door verbindend worden van de slotuitdelingslijst. Wanneer er geen akkoord komt en er baten zijn, zal de curator aan elke schuldeiser een bedrag toekennen. Wanneer de schuldeisers hiermee akkoord gaan, krijgen zij uitbetaald en eindigt het faillissement.
Tenzij het komt tot homologatie van een akkoord, houdt een rechtspersoon na het faillissement op te bestaan.
Verdeling
Schuldeisers zijn volgens de wet in principe gelijk, maar de wet maakt hier meteen een groot aantal uitzonderingen op. De curator is verplicht de rangorde van de schulden in acht te nemen, en schuldeisers in de volgorde hiervan uit te betalen. Vaak zijn dit:
- De pand- en hypotheekhouder(meestal banken). Eigenlijk horen zij er niet echt bij, omdat zij strikt genomen buiten het faillissement vallen. Zij mogen hun rechten uitoefenen alsof er geen faillissement is, en kunnen de verpande of verhypotekeerde zaken uit de boedel halen;
- Zij die hebben geleverd onder eigendomsvoorbehoud. Zij kunnen meestal de zaken die ze geleverd (en door het eigendomsvoorbehoud nog steeds van hen zijn) hebben terugvorderen van de curator. Dit heet revindiceren;
- De faillissementskosten en het salaris van de curator;
- De bevoorrechte vorderingen. Een voorbeeld hiervan is het retentierecht(het onder zich mogen houden van te repareren zaken totdat er daadwerkelijk betaald is): wanneer dit wordt ingeroepen zal de schuldeiser voor in de rij komen te staan;
- De fiscus en het UWV. Zij hebben van rechtswege een voorrecht;
- De concurrente ("gewone") schuldeisers;
- De achtergestelde schuldeisers. Soms kan men om de financiële positie van een bedrijf te versterken, achtergestelde leningen verstrekken. Binnen concerns komt het vaak voor, en de overheid doet dit soms als vorm van subsidie;
- Wat er overblijft wordt bij een NV of een BV uitgekeerd aan de aandeelhouder(s).
Meestal is er bij lange na niet voldoende geld om alle schuldeisers te voldoen. Als de pand- en hypotheekhouder hun rechten hebben doen gelden, en de curator is betaald, blijft er vaak zelfs onvoldoende over om alle bevoorrechte vorderingen (waaronder die van de fiscus) te voldoen. Vaak ontstaan er dan conflicten of zelfs procedures tussen een schuldeiser en de curator, of schuldeisers onderling. Banken zien daarnaast meestal faillissementen als eerste aankomen en zullen maatregelen nemen, die in de meest extreme gevallen zelfs uitlopen op samenspanning met de schuldenaar om de bank te bevoordelen. Concurrente schuldeisers krijgen meestal niets, of slechts een percentage van hun vordering.
Wanneer kleinere bedrijven concurrente schuldeisers zijn betekent zijn dit vaak dat ze zelf in betalingsnood komen. Een keten van faillissementen kan dan het gevolg zijn.
Ervaring
Voor natuurlijke personen is een faillissement een ontluisterende ervaring, omdat men alles lijkt kwijt te raken en er niemand is die een klankbord biedt voor faillieten. De curator geeft vaak geen tot nauwelijks informatie en ook nergens anders kan de failliet terecht voor informatie.
Daarnaast blijft een faillissement de failliet voor lange tijd, soms zelfs levenslang achtervolgen. De schulden blijven bestaan, waardoor schuldeisers na het faillissement vaak (loon)beslag zullen (en ook mogen) leggen en de failliet scherp in de gaten zullen houden. Krijgt deze (bijvoorbeeld door een erfenis) alsnog weer wat vermogen, dan zal er direct een deurwaarder met een beslaglegging of dwangbevel op de stoep staan.
Het is dus zaak voor een failliet natuurlijk persoon om een beroep te doen op de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, en zich aan de regels te houden. De WSNP stelt strenge eisen, maar de beloning is het waard: een schone lei aan het einde van het traject. Bovendien zal een bewindvoerder ook naar de saniet luisteren, terwijl een curator slechts oog heeft voor de belangen van de crediteuren.
Externe links
Bekendmakingen inzake faillissementen, surseances en schuldsaneringen