Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Tell Martinus Verspyck

Uit Wikisage
Versie door Lidewij (overleg | bijdragen) op 18 sep 2014 om 15:26 (Leeswaarschuwing-19de eeuw)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Leeswaarschuwing   Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein)
De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer.



Tell Martinus Verspyck (Oudenbosch, 5 februari 1835 - Batavia, 1 april 1879) was een Nederlands luitenant-kolonel der infanterie van het Nederlands-Indische leger, ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse.

Loopbaan

Verspyck meldde zich voor de militaire dienst aan bij het Instructiebataljon te Kampen, werd op 1 september 1855 vanuit de rang van fourier benoemd tot tweede luitenant en op 8 augustus 1858 benoemd bij het garnizoensbataljon op Banka (hij was toen werkzaam bij het tweede bataljon). Hij werd op 14 april 1859 bevorderd tot eerste luitenant, werd op 27 augustus 1860 overgeplaatst bij het zevende bataljon van het garnizoensbataljon der eerste militaire afdeling op Java en nam deel aan de expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo.

Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo

Bestand:44. Bij Amoethay.jpg
Nederlandse troepen bij Amoenthay

Plotseling trokken de negentien wraakzuchtige mohammedanen tegelijkertijd hun brede zwaarden en krissen, en wierpen zich op de soldaten. Er ontstond een worsteling, zó afgrijselijk als nimmer tevoren plaats had. In de eerste aanloop werden luitenant Van Emde twee houwen aan het hoofd toegebracht, die hij weliswaar met de linkerarm afweerde, maar ten koste van die arm. Voordat de derde houw volgde, had hij de sabel in de vuist en bracht zijn aanvaller een slag op de linkerschouder toe waardoor deze de klewang ontviel. Twee hadji’s sprongen toe om hun makker te ontzetten, terwijl Verspyck van zijn kant Van Emde te hulp snelde. Deze laatste, de onmogelijkheid inziend om zich voor de slagen van zijn drie vijanden te dekken, greep de eerste om de hals, viel er worstelend mee op de galerij neer en verweerde zich met hand en tand. Met behulp van flankeur De Later gelukte het Verspyck de twee anderen te verslaan; maar niet voordat van Emde nog zeven wonden, waaronder twee kogelschoten had gekregen. Verspyck zelf was lichtgewond geraakt. Van dit kortstondige oponthoud meende de woedende tegenpartij van Van Emde gebruikt te maken, om hem nog een laatste krissteek te geven; maar met de kracht der wanhoop hield Van Emde de worsteling op de rand van de galerij vol, omklemde zijn aanvaller met zijn verminkte ledematen, totdat deze zich eindelijk enigszins bloot gaf; want toen hij de rechterarm ophief, sloeg Verspyck hem de pols af, en bracht een soldaat hem een bajonetsteek in de mond toe, die een einde aan zijn leven maakte. De jonge soldaten van Van der Wijck, bij het amok maken met moeite op de plaats gehouden, brachten Van Emde nog levend, maar met negen wonden bedekt, een weinig achteruit. Verspyck nam onmiddellijk het commando over en begaf zich naar voren, om zo veel mogelijk hulp te brengen omdat het gevecht van man tegen man, het houwen en steken nog steeds voortduurde.

Tierbach, een jeugdige onderofficier, nog geen 19 jaar oud, stond door vijanden omringd, maar deed al zijn tegenstanders in het stof bijten en keerde ongedeerd uit het gevecht. Wirosentiko, een mandor der dwangarbeiders stond alleen, slechts met een kris bewapend, tegenover twee vijanden, die hem reeds enige houwen en steken hadden toegebracht; maar een brede stroom bloed, die uit de hals gutst van een van hen toonde dat Wirosentiko niet in gebreke was gebleven zijn wapen te gebruiken. Een tweede steek in de buik deed de hadji neertuimelen. De andere, nog niet gewond, wierp zich nu met veel woede op de mandor en deed hem terugdeinzen tot op de rand van de galerij. Daar geraakten beiden van de been. De Bandjerees wilde van die gelegenheid gebruik maken om zijn afgematte vijand een laatste krissteek toe te brengen; maar hoeveel bloed de banneling ook verloor, hij gaf de strijd niet op en greep met de rechterhand de sneldalende arm van zijn aanvaller, die nu als in een schroef besloten was. Het gold hier het leven; de starogende blikken toonden, dat beide hun laatste krachten inspanden. Verspijck, die de strijd van slechts weinige seconden had gezien, sprong toe, en kliefde met een forse slag van zijn getrouw zwaard de Bandjerees de schedel; deze, nog altijd op zijn knieën, slingerde stuiptrekkend zijn brede wapen naar de officier en stortte toen dood neer. In de namiddag om half twee bereikte de colonne Amoenthay weer. Van Emde stierf kort daarop in de armen van zijn makkers; zijn dood was een waar verlies voor het Indische leger; terecht kon van hem worden gezegd: quíl avoit bien mérité de la padrie.[1]

Latere loopbaan

Verspyck werd in december 1860 door twee pistoolschoten zwaargewond tijdens de krijgsverrichtingen en verwierf bij Koninklijk Besluit van van 7 maart 1863 nummer 68 de Militaire Willemsorde vierde klasse voor zijn verrichtingen te Borneo in 1860-1861: Zijne Majesteit de de Koning heeft goedgevonden tot beloning van diegene van de zee- en landmacht in Nederlands-Indië die zich hebben onderscheiden tijdens de gevechten in de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo in de jaren 1860 en 1861 te benoemen in de Orde van de Nederlandse Leeuw, eervol te vermelden of te benoemen in de Militaire Willems-Orde.[2] Verspyck werd op 29 september 1862 overgeplaatst van het zevende bataljon bij de garnizoenscompagnie der Zuider- en Oosterafdeling van Borneo; hij werd op zijn verzoek door de resident van de Zuider- en Oosterafdeling op 1 juni 1864 eervol ontheven van de betrekking van civiel gezaghebber der afdeling Doesoen en Becompaij en op 10 mei 1865 bevorderd tot kapitein bij het zeventiende bataljon, werd op 13 februari 1868 overgeplaatst bij het zestiende bataljon en op 30 juni 1869 bij het vijftiende. Verspyck kreeg op 2 mei 1870 een tweejarig verlof naar Nederland en werd bij terugkomst, in november 1872, geplaatst bij het garnizoensbataljon van Riouw en Onderhorigheden, waar hij in de plaatselijke schoolcommissie en bij de residentieraad als lid werd benoemd. Hij werd in 1873 benoemd tot majoor en overgeplaatst bij het vierde bataljon, later nog bevorderd tot luitenant-kolonel en overleed te Batavia in april 1879. Verspyck was een broer van Gustave Marie en Rudolph Paul, beiden generaals, en van Adolph, kapitein en Herman Laurent, medicus.

Portaal KNIL

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º 1865. W.A. van Rees. De Bandjermasinsche Krijg van 1859-1863. Twee delen. D.A. Thieme. Arnhem
  2. º De Noordbrabander (12-03-1863)
rel=nofollow
rel=nofollow