Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Johann Michael Petzinger
Johann Michael Petzinger | ||
Geboren | 5 mei 1763, Pirmasens | |
Overleden | 27 januari 1833, Darmstadt | |
Beroep | grenadier (sergeant), schilder en hofschilder, architect en civiel ingenieur |
Johann Michael Petzinger (Pirmasens, 5 mei 1763 – Darmstadt, 27 januari 1833) was een Duits grenadier (sergeant), schilder, architect en civiel ingenieur.
Leven
De „soldaten- en hofschilder” Johann Michael Petzinger werd op 5 mei 1763 geboren te Pirmasens. Zijn portretten en schilderijen getuigen nu van de bijzondere historische gebeurtenissen van die tijd. Zijn werken zijn zo overtuigend, dat de vermaarde kunsthistoricus Ernst Emmerling hem erkende als één van de soldaten-kunstenaars aan het Hessische hof, omdat Petzinger volgens hem een „gevoel van een picturale weergave” bezat.
Pirmasens
In het jaar dat Johann Michael geboren werd, verkreeg zijn geboorteplaats Pirmasens de stadsrechten. De plaats was in twintig jaar tijd uitgegroeid van een onbeduidend dorp tot een respectabele residentie van prins Lodewijk (Ludwig) van Hessen-Darmstadt, de latere landgraaf Lodewijk IX. Het hoofse leven had intocht gehouden in dit voormalige herdersdorp aan de bron van de rivier de Wede bereikt, zonder dat het de pracht en praal van andere residentiële steden ging evenaren.
In de opkomende residentie- en garnizoensstad exerceerden van toen af de grenadiers in hun prachtige uniformen. In de feestelijkheden ter gelegenheid van het stadsjubileum in het jaar 2013 werd daarom de kunstenaar Johann Michael Petzinger niet vergeten.
Afkomst
Petzingers ouders waren afkomstig uit Langenhain in Hessen-Darmstadt: korporaal Johann Friedrich Petzinger en Maria Margaretha Knerr, de dochter van een bakker uit Darmstadt, Johann Nikolaus Knerr. Er is helaas niet veel bekend over Johann Michael Petzingers leven in Pirmasens. Volgens schattingen woonden er toen ongeveer 4500 inwoners. Het garnizoen telde toen 1493 grenadiers. Dat aantal steeg de volgende 27 jaar slechts gering tot de landgraaf in 1790 overleed. Het aantal komt dan slechts lichtjes boven de 1550 (in 1789 waren 1576 mannen in loondienst). Petzinger werd dus geboren in een periode dat er, als gevolg van de opleving, een zekere euforie heerste, maar dat ook militaire exercitie en gehoorzaamheid gemeengoed waren.
Militaire loopbaan
Omdat de jongens uit Pirmasens veelal geen realistische alternatieven voor hun beroepscarrière hadden, stond dikwijls al van te voren vast voor welke loopbaan zij in de wieg waren gelegd. Zo was ook al vroeg duidelijk dat Johann Michael een militaire carrière zou nastreven. Een blik op het boek over de families in Pirmasens door Walter Wittmer[1] en op lijst van de grenadiers van Pirmasens[2] blijkt dat er al leden van de familie Petzinger dienden als grenadiers. Niet geheel onverwacht trok ook Johann Michael Petzinger het imposante uniform van een grenadier aan. In 1781 trad hij op achttienjarige leeftijd in het regiment van de Landgraaf. In 1783 diende hij in de rang van sergeant. Van 1784 tot 1790 diende hij in het regiment van de Prins van Hanau-Lichtenberg. Deze militaire eenheid was in 1790-1791 nog gestationeerd in Pirmasens.
Hofschilder
Het is tot op heden niet bekend waar, wanneer en van wie Johann Michael Petzinger de schilderkunst heeft geleerd. Waarschijnlijk verliet hij Pirmasens ergens tussen 1793 en 1799 en ging in Darmstadt wonen, waar hij aan het werk ging voor prins Frederik van Hessen, de tweede zoon van Lodewijk IX. Hij maakte verscheidene schilderijen voor hem, vooral van militairen uit Pirmasens. Maar op 11 maart 1802, kort nadat Petzinger voor hem begon te werken, overleed prins Frederik. Omdat prins Frederiks broer, landgraaf Lodewijk (Ludwig) X, later de eerste groothertog van Hessen]], zich er tijdens de werkzaamheden van Petzinger voor Prins Frederik al bewust werd van de kwaliteiten van Johann Michaels schilderkunst, besloot de prins hem onder zijn hoede te nemen. Op 1 juni 1802 werd Petzinger door Ludwig X aangesteld als hofschilder. De vorst vroeg hem meteen om het militairwezen van Hessen-Darmstadt op canvas te vereeuwigen. Enkele jaren later reisde Petzinger samen met de luitenant-generaal en generaaladjudant Heinrich Joseph von Oyen naar Zwitserland. Daar was hij in de gelegenheid om in diens privéverblijf aan het meer van Genève te schilderen. Hij kreeg er als civiel ingenieur de leiding over de begonnen bouwwerken. Hij had zonder twijfel de nodige kennis voor een dergelijke opdracht, maar het is niet duidelijk hoe, wanneer en van wie hij dit had geleerd. In 1809 keerde hij van Zwitserland terug naar Darmstadt.
Na zijn terugkeer is hij regelmatig te gast in het huis van de garnizoenleraar Ernst Ritsert. Diens echtgenote komt net als Petzinger uit Pirmasens. Haar vader was de grenadier Georg Bernhard Seeligmann uit Münchbrunn in Hessen. Waarschijnlijk kende Petzinger hen al uit Pirmasens, aangezien Seeligmann en Petzinger beiden in dezelfde periode als grenadiers hadden gediend.
Karakter
Een beschrijving door een tijdgenoot, de zoon van Ernst Ritsert, geeft ons een gedetailleerde beschrijving van de persoon en het karakter van de schilder. Petzinger wordt beschreven als een lange man met brede schouders en lange benen. Zijn hoofdkruin was kaal, maar hij droeg nog steeds zoals de grenadiers een haarvlecht, maar veel korter. De blauwogige man ging altijd gekleed in een grijze soldatenjas (Überrock), een korte broek en zwarte laarzen, tot waarboven hij zijn witte kousen trok. Hij had steeds een stevige rotan wandelstok bij zich. Hij werd beschreven als een bereidwillige, vriendelijke en geduldige persoon met pedante trekjes. Tijdens zijn jaren in Darmstadt ontwierp Petzinger volledig nieuwe uniformen voor de Hessische militairen in opdracht van zijn prinselijke beschermheer.
Depressie
Petzinger leed echter aan een vorm van paranoia: hij voelde zich voortdurend door de politie achterna gezeten. Deze psychische aantasting lijkt te zijn veroorzaakt door een ongelukkige liefdesaffaire. De depressie werd met de tijd sterker en sterker, en zijn toestand werd tenslotte alarmerend en betreurenswaardig, totdat hij in maart 1813 plotseling uit Darmstadt verdween. Een paar dagen na zijn verdwijning vond de Lutherse pastor Ludwig Friedrich Baur[3] van Wixhausen, ten noorden van Darmstadt, op een wandeling door de weilanden van zijn parochie in een sloot man die sterk bloedde uit een wonde aan de borst. Deze gewonde man was de schilder Petzinger. Blijkbaar had hij de verwondingen zelf toegebracht in een poging tot zelfdoding. De steeds optredende depressie had waarschijnlijk geleid tot deze ongelukkige actie. Of de verwondingen werkelijk levensbedreigend waren, is niet duidelijk. Maar een snelle actie van de kant van de pastoor was in deze situatie een noodzaak.
Petzinger werd aanvankelijk verzorgd in een nabijgelegen molen, en werd vervolgens ondergebracht in het huis van de predikant die hem had gered. Hij had spijt over de verwondingen die hij zichzelf had toegebracht, en geleidelijk aan verbeterde zijn toestand.
Op schriftelijk bevel van de groothertog werden Petzingers bezittingen overgebracht van Darmstadt naar Wixhausen. Zeer interessant in dit verband is het feit dat Petzinger door de groothertog in zijn brief wordt aangeduid met het beroep „architect”.
Petzinger had het in het gezin van de lutherse dominee wel naar zijn zin en probeerde niet om terug te keren naar Darmstadt. Hij koesterde daarentegen de wens om in het huis van de predikant te mogen blijven. De predikant voerde met de kunstenaar gesprekken over schildertechnieken. Petzinger nam opnieuw deel aan het leven: hij woonde kerkdiensten bij en praatte met vrienden en familieleden van de pastoor. Intussen had de kunstenaar het hele gezin van pastor Baur in pastel geschilderd. Petzinger penseelde ook de familie van de heer Rheinwald, de directeur van een tehuis voor gehandicapten in Gräfenhausen.[4]
Baur werd als pastor van Wixhausen naar Beedenkirchen gestuurd, een charmant dorpje in de landelijke stilte van het Odenwald, en vershuisde in juni 1814. Petzinger ging met hem mee. Tien jaar later, in 1824, aanvaarde de pastor een aanstelling in Messel, ten noorden van Darmstadt. Waarschijnlijk begeleidde Petzinger hem ook toen. In elk geval was hij datzelfde jaar opnieuw als hofschilder actief. Volgens een memo ontving hij een betaling voor het maken van tien militaire schilderijen. Waarschijnlijk behoorden bij deze opdracht ook acht schilderijen van stadslandschappen uit Pirmasens, waaronder: de hal binnen, hal van buiten, twee keer het kasteel, twee gevechtsscènes, een parade en het stadhuis.
Een moeilijke gebeurtenis in Petzingers leven was ongetwijfeld het overlijden van zijn redder, weldoener en vriend, pastor Baur, op 7 april 1828. Waarschijnlijk bracht de schilder de volgende jaren alleen en verlaten door in Darmstadt.
Overlijden
Op 27 januari 1833, sloot Johann Michael Petzinger in Darmstadt voorgoed de ogen. Veel van zijn schilderwerken zijn helaas verloren gegaan. De werken die men nog kan bewonderen in de oorspronkelijke toestand of op oude foto’s en reproducties, tonen zijn betekenis voor deze tijd en voor zijn woonplaats.
Bronnen
|