Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Eerste Concilie van Nicea
Het Eerste Concilie van Nicea in 325 wordt het eerste oecumenisch concilie genoemd. Het werd bijeengeroepen door keizer Constantijn de Grote, tijdens het pontificaat van Paus Silvester I en was een samenkomst van 318 bisschoppen. Hier werd de officiële leer van de toenmalige Kerk en van de latere Rooms-Katholieke en Oosters-orthodoxe Kerken vastgelegd.
Voorgeschiedenis
De voornaamste aanleiding tot bijeenroepen van het concilie was de onrust die was ontstaan door de verspreiding van de leer van Arius. Arius was een Alexandrijns priester, die beweerde dat Christus niet werkelijk gelijk aan God was, maar gemaakt zou zijn door de Vader. Deze leer werd sterk veroordeeld door Alexander, de bisschop van Alexandrië en zijn secretaris, de latere bisschop Athanasius.[1][2] Enkele bisschoppen, zoals Eusebius van Caesarea en andere bisschoppen in Palestina, steunden Arius echter en de onrust verspreidde zich over het Oosten van het Romeinse Rijk. In een poging deze onrust voor eens en voor altijd de kop in te drukken riep Constantijn de Grote samen met Ossius van Cordoba een concilie te Nicea bijeen, waarbij alle bisschoppen waren uitgenodigd. Hier moesten de bisschoppen over Arius en zijn leer oordelen. Ook moest er een universele manier worden bepaald om de datum voor de Paasviering vast te stellen.
Concilie
318 bisschoppen[3] kwamen in 325 bijeen te Nicea om over het arianisme te oordelen. Op papier werd het voorgezeten door de keizer zelf, maar aangezien die niet veel over theologie wist was Hosius van Cordoba de facto de voorzitter. Athanasius, diaken van Alexander van Alexandrië, voerde het hoogste woord.[4] Er werd een geloofsbelijdenis aangenomen waarin staat dat Christus homoousios, van dezelfde substantie, is als de Vader en dus ook waarlijk God is.[5] Slechts twee bisschoppen weigerden dit te aanvaarden, en enkele anderen onder voorbehoud, omdat ze bang waren dat acceptatie van het woord homoousios modalisme zou behelzen.
Tijdens dit concilie werd ook de datum van Pasen vastgelegd, het werd de eerste zondag ná de volle maan ná de lente-equinox.[6] Christenen die vasthielden aan de joodse berekeningswijze werden quartodecimanen genoemd. Ook werden er een aantal disciplinaire canons opgesteld.
Ook de autoriteit van Rome, Alexandrië en Antiochië werd door het concilie erkend.[7]
Nasleep
Het Arianisme stierf na het eerste concilie van Nicea niet direkt uit, maar groeide integendeel aanvankelijk alleen nog maar meer. Enkele Oost-Romeinse keizers, met name Constantius II en Valens waren Arianen. In die tijd werden Arianen in het Oosten bevoordeeld en werden orthodoxe bisschoppen soms vervolgd en verbannen. Precies in die periode, in het midden van de vierde eeuw bekeerden een groot aantal Germaanse stammen, zoals de Visigoten en de Vandalen zich tot het Arianisme. In de vierde eeuw keerden een een groot aantal Kerkvaders zich fel tegen het Arianisme, zoals bijvoorbeeld Basilius van Caesarea en Gregorius van Nazianze in het Oosten en Ambrosius van Milaan in het Westen. Na het Concilie van Constantinopel I in 381 verdween het Arianisme goeddeels in het Oosten, maar in het Westen bleef het nog lange tijd bestaan, vooral doordat in het West-Romeinse Rijk en zijn opvolgers stammen als de Visigoten, Vandalen, Ostrogoten nog lang invloedrijk zouden blijven. Pas in het begin van de zevende eeuw bekeerden als laatsten de Visigotische koningen in Hispania zich tot het Rooms-Katholieke geloof.
Misvattingen
De canon van de Bijbel
Zie Canon van de Bijbel voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Er bestaan verschillende onjuiste visies op de rol van het concilie in het vaststellen van de canon van de Bijbel. In feite is er helemaal geen bewijs voor een discussie over de canon tijdens het concilie.[8] De ontwikkeling van de canon van het Nieuwe Testament was een lang proces, dat al voor een groot deel vorm had gekregen rond 200 n.Chr. getuige de Canon Muratori. Op het concilie van Hippo (393 n.Chr.) en het concilie van Carthago (418 n.Chr.) werd de canon van de Bijbel officieel bekrachtigd.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Voorganger: Concilie van Antiochië |
Concilie van Nicea 325 |
Opvolger: Concilie van Sardica |
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met First Council of Nicea op Wikimedia Commons.