Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Traiectum (oud)

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 13 apr 2018 om 21:38 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Traiectum_(oud)&oldid=51432647 8 apr 2018 Doorneroosje 30 mrt 2018 8 apr 2018)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bestand:Traiectum munt.jpg
Traiectum-munt van de muntmeester Madelinus uit 640 met het randschrift TRIECTO FIT (gemaakt in Traiecto)

Het woord Traiectum staat voor een oversteekplaats van een rivier. In de Lage Landen zijn er drie plaatsen die deze naam gedragen hebben: Utrecht, Maastricht en een veel ouder Traiectum. Utrecht wordt voor het eerst Traiectum genoemd in 900, Maastricht in 830, en het andere had die naam tussen 250 en 857.

Utrecht

In de Romeinse tijd lag in Utrecht een castellum, met een onbekende naam. “Na het vertrek van de Romeinen is de bewoning beperkt gebleven door regelmatige overstromingen. De Utrechtse historie tussen 275 en 925 is archeologisch vooral herkenbaar als een pakket van gesedimenteerde klei. Er zijn weinig zaken aangetroffen die met de periode van de Vikingen in verband kunnen worden gebracht. Van aantoonbare bewoningscontinuïteit is geen sprake.”[1] “Merovingische vondsten uit Utrecht zijn heel schaars. Er zijn geen archeologische of schriftelijke aanwijzingen dat Utrecht vanaf 650 in Friese handen was. Met betrekking tot de door Willibrord gestichte kerken is de situatie te Utrecht niet geheel helder.”[2] “De mening over de kerkenbouw te Utrecht door Willibrord is niet algemeen geaccepteerd. Voor de kerken van Willibrord te Utrecht zijn heel weinig archeologische en schriftelijke bronnen.”[3] “Van het kerkje van Dagobert, door Willibrord herbouwd en aan Sint-Maarten gewijd, is bij de Utrechtse Dom geen spoor gevonden. De Heilig-Kruiskapel die uit de tijd van Willibrord moet dateren, werd door de C-14-datering in de 10e eeuw geplaatst. Het Domplein in Utrecht blijft een bron van controversen.”[4] Ook uit recente publicaties blijkt de archeologie slechts een middeleeuws Utrecht uit het jaar 1000 aan te kunnen tonen.[5] Het lijkt langdurig onbewoond te zijn geweest.[6]

De naam “Utrecht” duikt voor het eerst op in 870 in de annalen van St.-Bertijn bij de Rijksdeling van Francia. Het Frankenrijk wordt dan verdeeld in een westelijk “Frans” deel en een oostelijk “Duits” deel. Lodewijk de Duitser (zoon van Lodewijk de Vrome) krijgt het oostdeel, waarvan de opsomming begint met vijf kerkprovincies: Coloniam (Keulen), Treveris (Trier), Utrech (Utrecht), Strastburch (Straatsburg) en Basulam (Basel). Utrecht stond als bisschopsstad onder bescherming van de Duitse koningen en keizers.

Traiectum Utrecht

In 900 wordt Radboud door de Duitse koning Arnulf aangesteld als bisschop van Traiectum. De aanstelling door een Duitse koning maakt duidelijk dat dit bisdom in Duits gebied lag. Dit moet wel Utrecht zijn. De Duitse koning Koenraad I bevestigt in 914 de privileges van dit bisdom.[7] Radboud sterft in 917, in het door hem opgestelde cartularium komt tweemaal de naam “Traiectum ad Rhenum” voor. In 921 zit Balderik op de zetel in Utrecht. Koning Zwentibold bevestigt daarop de voorrechten die aan het vroegere Traiectum zijn verleend. Vanaf die tijd wordt voor het bisdom de naam Utrecht gebruikt en niet meer de naam Traiectum. Het bisdom Utrecht ressorteert na de Rijksdeling onder het aartsbisdom Keulen.

Traiectum Maastricht

Ook in Maastricht lag een Romeins fort. Een plaatsnaam uit die tijd is evenmin bekend. Na het vertrek van de Romeinen is er weinig bewoning tussen de vijfde en achtste eeuw.[8] Ook zijn er nauwelijks vermeldingen over de geschiedenis van de stad tussen de negende en twaalfde eeuw.[9] Maastricht heet in 830 voor het eerst Traiectum wanneer Einhard, de adviseur van keizer Lodewijk de Vrome, schrijft over: “een klooster St.-Servatius ...., dat gelegen is op de oever van de rivier de Maas in een handelsplaats die thans Traiectum heet”.[10] Voorheen had de plaats dus een andere naam. Vanaf 830 is er naast Traiectum-Maastricht sprake van een vetus Traiectum, een ouder Traiectum.

Vetus Traiectum

Utrecht en Maastricht kregen de naam Traiectum pas na 800. Maar in de bronnen wordt al eeuwen eerder een belangrijke plaats Traiectum in de Lage Landen genoemd. De geschiedenis daarvan begint in 250 (in het Itinerarium Antonini), en loopt door tot 857 (verwoesting door de Noormannen). Zowel de geschiedenis van Utrecht als die van Maastricht refereert aan een vorige Traiectum: Zwentibold heeft het over het “vroegere Traiectum” en Maastricht over een “vetus Traiectum”.

Traiectum in 250

De naam Traiectum duikt op in de Nederlandse geschiedenis rond 250 in het Itinerarium Antonini, een Romeinse reisgids. Op route 205 noemt de gids de volgende plaatsen en afstanden (in leuga van 2,5 km): Lugduno, caput GermaniarumCursief gedrukte tekst - X - Albanianis - XVII - Traiecto - XV - Mannaricio - XXII - Carvone - XXII- Harenatio (Kleef). Het genoemde Traiecto ligt op 59 leuga (147 km) van Kleef, en kan dus Utrecht niet zijn want dat ligt 88 km bij Kleef vandaan.

Traiectum in 450

Vervolgens verschijnt de naam in het ‘Chronicon Episcoporum Traiectensium’ van Johannes de Beke uit 1346[11] waarin wordt gezegd dat keizer Nero (rond het jaar 65) twee edele mannen uit Rome verdreef, “die ene hiet Granus ende die ander Antonius”. Antonius bouwde in Holland een burcht aan de Rijn, die hij Antonina noemde. Ten tijde van de Volksverhuizingen (rond 400) werd de plaats door het Slavenvolk de Vilten ingenomen, en omgedoopt tot Viltenburg. Rond 450 werden deze Vilten verslagen door de Romeinse keizer Valentinianus III (425-455), waarbij Viltenburg werd vernield. Daarna heerste er de Frankische koning Dagobert (623-639). Die timmerde er een kasteel en noemde de plaats Traiectum. Er werd tol geheven van schepen van de Rijn en van de zoute zee. Binnen het kasteel werd in 642 een kerk gebouwd ter ere van St.-Thomas, van waaruit een missie onder de Friezen werd gestart. Dagobert en de vroege kerkenbouw geven aan dat het hier om een Frankische plaats gaat, en wel in de nabijheid van de zoute zee.

Een volgende melding over een Traiectum is van Gregorius van Tours (539-594), die zegt dat in 450 de Tungerse bisschop Aravatius voor de Hunnen vlucht naar Traiectum.[12] De hem opvolgende bisschoppen blijven daar tot circa 700.[13] Dit Traiectum bleef al die tijd een asiel-bisdom voor de Tungerse bisschoppen.[14] In 700 vetrekken ze naar Luik.

Traiectum in 600

Traiectum wordt daarna genoemd in 595 wanneer de Merovin¬gische koning Theudebert II privileges verleent aan de St.-Martinuskerk van Traiectum.[15] Het was een belangrijke Frankische muntplaats waar tussen 600 en 650 twaalf opeenvolgende muntmeesters gouden tremisses sloegen. In de daaropvolgende periode zijn er herhaaldelijk scher¬mut¬se¬lingen tussen Frie¬zen en Fran¬ken en meermalen wisselt Traiectum van bezitter. Na de dood van de Friese koning Radboud in 719, wordt Traiectum definitief Frankisch.

Samenvattend: oude Traiectum bestond vanaf 250 en lag in het Frankische Rijk. Het was een bisdom dat ressorteerde het onder het aartsbisdom Reims.

Traiectum in 700

Bestand:Greveningen.jpg
Detail van een kaart uit 1800 met onderaan Sluis aan het vaarwater vanuit Brugge dat noordelijk doorloopt naar het Zwin, links van Sluis ligt het plaatsje St.Anne (ter Muiden) en links daarvan ligt de Greveninge polder.

Nadat de Friezen zijn verslagen verschijnt de Engelse missionaris Willibrord ten tonele om de Friezen te bekeren. Hij steekt in 690 de Noordzee over en landt in de Rijn-monden bij de nieuwe haven van Greveninga.[16] De Rijn-monden waren het totale uitstroomgebied van Rijn, Maas en Schelde.[17] Greveningen lag bij het begin van die delta, aan het Zwin bij Sluis. Vervolgens komt Willibrord aan bij de burcht Traiectum, op de oever van dezelfde rivier, bij het volk van de Friezen.[18] Van de Frankische hofmeijer Pippijn krijgt hij de bisschopszetel in die burcht “die in de oude taal Wiltaburg genoemd wordt, maar in de Gallische taal Traiectum”.[19] Na een reis in 691 naar de paus begint hij vanuit Traiectum zijn missie onder de Friezen.

Bestand:Werkgebied Willibrord.jpg
Het werkgebied van Willibrord. Bij zijn aankomst uit Engeland pauzeerde hij in de nieuwe haven van Greveningen in de Monden van de Renus. Met steun van de Frankische heerser begon hij vanuit het Frankenland zijn missie onder de Friezen.

Zetelend in Traiectum ontvangt Willibrord, volgens de Echternachse teksten,[20] in 692[21] schenkingen van de edelman Rauching: de kerk in de burcht van Antwerpen, welke door Amandus gesticht was. Verder kreeg hij een derde van de tol op de Schelde en de omliggende plaatsen Boechout, Vorselaar en Wynechem.[22] In zijn Testament noemt hij als eerste zijn Antwerpse bezit: “Dat dit bezit aan het hoofd van de lijst prijkt is geen toeval; het is een sterke aanwijzing dat Willibrord de Antwerpse kerk als zijn eersteling in gedachten hield.”[23] De Echternach teksten staan ter discussie maar worden door diverse deskundigen als echt beschouwd.[24] In de regio Antwerpen bestaat een verering van St.Willibrord. “In het aartsbisdom Mechelen hebben elf parochies rondom Antwerpen hem tot patroon, vijfentwintig kerken bezitten een afbeelding van hem, en tien kerken relikwieën.”[25] Deze aanwijzingen laten weinig te raden over, de bronnen geven aan dat Willibrord zijn missie in Antwerpen begon.“Willibrord kon echter heel goed een begin maken met zijn zendingswerk door bijvoorbeeld Antwerpen als uitgangspunt te nemen. Daar stond een kerk, gewijd aan St.Petrus en St.Paulus, die door St.Amandus was gesticht.”[26] In een brief van 753 aan de paus voegt Bonifatius hier aan toe: Willibrord is altijd op zijn zetel van Traiectum gebleven.[27] Antwerpen lag in het grensgebied van Franken en Friezen; het was gunstig gelegen met steun van de Franken in de rug en de heidense Friezen recht voor de deur.

Traiectum in 857

Willibrord werd in Traiectum opgevolgd door dertien bisschoppen. In 857 wordt de stad verwoest door Noormannen en wijkt de bisschop uit naar Berg aan de Sura, later naar Deventer en ten slotte naar Utrecht. Het “Duitse” bisdom Utrecht was de opvolger van het oude Frankische bisdom. Utrecht ressorteerde niet onder Reims maar onder het aartsbisdom Keulen. Ten gevolge van de Noormannen-verwoestingen verhuisde het bisdom Traiectum naar een veiliger gebied onder bescherming van de Duitse koningen.[28]

Literatuur

  • Acta Sanctorum, nov.III
  • Alcuin: Vita St.Willibrordi
  • Archeologische Kroniek 1976, 1977, 1981, 1982,
  • Beda: Kerkgeschiedenis der Angelen
  • Johannes de Beke: Croniken van den Stichte van Utrecht ende van Hollant; uitgave H.Bruch, den Haag 1982
  • Cartularium van Radboud, nr 11
  • H. Halbertsma: St. Willibrord en het bisdom Tongeren. Maastricht 1986
  • H.Halbertsma: Frieslands Oudheid. Groningen 1982
  • Jaarboek Oud Utrecht 1999
  • Tijdschrift Madoc-10, 1996
  • H.v.Ommeren: Bronnen voor de geschiedenis van Maastricht; in PSHAL deel 127, 1991
  • Nederlandsche Historiebladen III, 1940-41
  • K. Peeters: Sint-Willibrordus, Antwerpen en Brabant. 1958
  • F. Prims: Geschiedenis van Antwerpen. Brussel 1927
  • H.Rombaut: De sleutelpositie van Antwerpen binnen het Scheldebekken tot het jaar 836
  • J.Rozemeyer: Kroniek van Trajectum, Breda 2013
  • Sigma 1995, nr.4
  • J. Stockmans: Deurne en Borgerhout, sedert de vroegste tijden tot heden. Brecht 1895
  • Gregorius van Tours: Historiën. Vertaling F.Meijer. Baarne 1994
  • P.Ubachs: Tweeduizend jaar Maastricht. Zutphen 2006
  • M.van Vlierden: Willibrord, en het begin van Nederland, Utrecht 1995
  • K. van Vliet: In kringen van kanunniken, Walburg Pers 2003
  • L.Voet: Antwerpen van de Romeinse tijd tot de 17e eeuw. Gemeentekrediet 1978
  • A.Weiler: Willibrords missie, Hilversum 1989

Noten

Bronnen, noten en/of referenties

Referenties
  1. º C. van Rooijen: Continue discontinuïteit; In: Jaarboek Oud Utrecht 1999, p. 5-34
  2. º H.Halbertsma: Frieslands Oudheid. Groningen 1982, p.361
  3. º M.van Vlierden: Willibrord, en het begin van Nederland, Utrecht 1995, p.13, 15, 16, 47, 48
  4. º J. van Winter: Strijdvragen rond de oudste Utrechtse kerken. In: Sigma 1995, nr.4, p. 90
  5. º T. Hoekstra: Enkele kanttekeningen bij ‘De eerste kerken in Utrecht’. Tijdschrift Madoc-10, 1996, p.39.
    R. Post: S.Willibrord in Noord en Zuid; In: Nederlandsche Historiebladen III, 1940-41, p.3.
    K. van Vliet: In kringen van kanunniken, Walburg Pers 2003, p.88
  6. º Archeologische Kroniek 1976/1977 p. 20; 1981, p. 75; 1982, p. 64; 1982, p. 121-123.
  7. º Cartularium van Radboud, nr 4 en 11
  8. º P.Ubachs: Tweeduizend jaar Maastricht. Zutphen 2006, p.24
  9. º P.Ubachs: Tweeduizend jaar Maastricht. Zutphen 2006, p.34
  10. º H.v.Ommeren: Bronnen voor de geschiedenis van Maastricht; in PSHAL deel 127, 1991, p.31
  11. º Johannes de Beke: Croniken van den Stichte van Utrecht ende van Hollant; uitgave H.Bruch, den Haag 1982.
  12. º Gregorius van Tours: Historiën. Vertaling F.Meijer. Baarne 1994, p.178
  13. º J.Rozemeyer: Kroniek van Trajectum, Breda 2013, p.31 ev
  14. º Gemeend wordt dat dit Traiectum Maastricht was, zodat de gevluchte Tungerse bisschoppen de ‘Maastrichtse bisschoppen’ worden genoemd. Die opvatting wordt niet gesteund door de archeologische bevindingen.
  15. º Oorkonde van Pippijn III uit 753; Cartularium van Radboud, nr 4.
  16. º Theofridus: vita S.Willibrordi, Acta Sanctorum, nov.III, p.463
  17. º A. Weiler: Willibrords missie, Hilversum 1989, p. 93
  18. º Alcuin: Vita St.Willibrordi. In: A.G.Weiler: Willibrords missie, Hilversum 1989, p.196
  19. º Beda: Kerkgeschiedenis der Angelen, In: A.G.Weiler: Willibrords missie; Hilversum 1989, p.212
  20. º A. Weiler: Willibrords missie, Hilversum 1989, p. 96
  21. º H. Halbertsma: St. Willibrord en het bisdom Tongeren. Uit: Munsters in de Maasgouw. Maastricht 1986, p. 133
    F. Prims: Geschiedenis van Antwerpen. Brussel 1927, p. 16
  22. º F. Prims: Antwerpen door de eeuwen heen. Antwerpen 1974, p. 16
  23. º F. Prims: Antwerpen door de eeuwen heen. Antwerpen 1974, p. 20 H. Halbertsma: Frieslands Oudheid. Groningen 1982, p. 354
  24. º J. Stockmans: Deurne en Borgerhout, sedert de vroegste tijden tot heden. Brecht 1895, p. 63-68
    F. Prims: Geschiedenis van Antwerpen. Brussel 1927, p. 16
    A. Verhulst: Het ontstaan en de vroege topografie van Antwerpen van de Romeinse tijd tot het begin van de 12e eeuw. In: L.Voet: Antwerpen van de Romeinse tijd tot de 17e eeuw. Gemeentekrediet 1978, p. 20
    A. Weiler: Willibrords missie. Hilversum 1989, p. 96-97
    H.Rombaut: De sleutelpositie van Antwerpen binnen het Scheldebekken tot het jaar 836. Lezing voor het Genootschap voor Antwerpse Geschiedenis op 4 September 2007, p. 2
  25. º K. Peeters: Sint-Willibrordus, Antwerpen en Brabant. In: Bijdragen tot de geschiedenis inzonderdheid van het oud hertogdom Brabant; 1958, p. 175
  26. º A. Weiler: Willibrords missie. Hilversum 1989, p. 94
  27. º A. Weiler: Willibrords missie. Hilversum 1989, p. 213
  28. º J.Rozemeyer: Kroniek van Trajectum, Breda 2013, p.94
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow