Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Combimac
COMBIMAC is een fabrikant van speciale elektromotoren en centrifugaal ventilatoren, gevestigd te Emmen.
Historie
Pelger
De firma COMBIMAC is oorspronkelijk opgericht als de firma Pelger op 1 november 1919 aan de Zwanesteeg 4 te Rotterdam door de heer Willem D. Pelger met een startkapitaal van 40 Nederlandse guldens. De firma werd gestart als een eenmans-reparatiebedrijf voor gelijkstroommotoren aan de Zwanesteeg 4 in Rotterdam. In 1920 wordt het eerste personeelslid in dienst genomen. Gelijkstroommotoren werden destijds gebruikt vanwege het toen aanwezige gelijkstroomnet in Rotterdam, in plaats van een draaistroomnet zoals dat tegenwoordig overal aanwezig is. In maart 1926 verhuisd het bedrijf naar de Zwarte Paardenstraat 5 en in mei 1929 verhuisd het bedrijf naar de van Speykstraat 86-102. In 1936 werd een centrifugaal ventilatoren-, remmotoren- en kleine inductiemotorenprogramma van de firma HSM (afkorting van: Heinke-Schuitema-Musselkanaal, te Musselkanaal gekocht en overgenomen. De heer K.W. Heinke, één van de voormalige eigenaren van HSM en constructeur, ging mee over naar de Pelger vestiging in Rotterdam. Tevens werden daarna in datzelfde jaar een 40-tal octrooien aangevraagd voor een 3-tal vindingen: de centrifugaalschakelaar, het ventilatorhuis en de werkwijze van een kooirotor. Het Pelger reparatiebedrijf veranderde gaandeweg in een fabriek gespecialiseerd in het ontwerp en fabricage van speciale elektromotoren en ventilatoren. Na enige tijd worden de twee originele firmanamen Pelger and HSM verenigd in een nieuwe naam Hollandse Speciaal Machines Pelger of HSM-Pelger.
Heinke & Schuitema Musselkanaal
De firma Heinke en Schuitema Musselkanaal (HSM) wordt 15 maart 1933 opgericht door de heren Konrad W. Heinke en Etsko Schuitema, ten behoeve van "fabrikatie en reparatie van electrische machines". In 1935 ontstond er bij toeval contact met de heer G.Ph. van Gelder, generaal-vertegenwoordiger van een fabrikant van deze oorspronkelijk smidsvuur-ventilatoren in Musselkanaal en de heer W.D. Pelger. Het bedrijf in Musselkanaal floreerde niet bijster. Er werd contact gezocht met deze fabriek, met als resultaat dat de fabricage werd overgenomen, alsmede de inventaris en een vijftal personeelsleden. Op 25 maart 1936 wordt de firma HSM ontbonden en gaat de heer Heinke mee naar Pelger te Rotterdam. De heer Schuitema gaat verder als E. Schuitema reparatiebedrijf van electrische machines, hetgeen eindigt in 1947 als gevolg van diens overlijden. De heer Heinke behoudt alle eigendomsrechten op de gietmodellen die zijn ondergebracht bij: N.V. Asselbergs' IJzerindustrie en Handelsmaatschappij IJzergieterijen, N.V. Nederlandsche IJzergieterij Vulcanus en de N.V. Twentsche Metaal- en IJzergieterij. In 1936 werd de productie bij de firma Pelger ter hand genomen en de seriefabricage werd geïntroduceerd. Onder leiding van de heer Heinke werden nieuwe modellen tot ontwikkeling gebracht. De afzet van de producten wordt tot de Tweede Wereldoorlog verzorgd door de verkooporganisatie van heer van Gelder, de firma G. Ph. van Gelder, te Overschie die het alleenverkooprecht had verworven. Na de Tweede Wereldoorlog wordt een nieuwe verkooporganisatie opgericht: Van Gelder & Pelger. Op 9 juni 1950 wordt de Firma Pelger N.V. opgericht met een maatschappelijk kapitaal van 500.000,-- gulden en in 1951 wordt besloten de verkoop van de geproduceerd producten in eigen beheer uit te voeren, middels een zelfstandig Verkoopkantoor gevestigd aan de Groenendaal 25 te Rotterdam.
Tweede Wereldoorlog
Het bedrijf ontsnapte tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog tenauwernood aan het bombardement van Rotterdam. De brandgrens liep vlakbij de fabriek die toen aan de van Speykstraat 102 was gevestigd. Gedurende de Tweede Wereldoorlog onder de Duitse Bezetting bleef de fabriek werkzaam tot bijna het einde van de oorlog. De heer van Gelder moest op last van hogerhand verdwijnen en onderduiken. Ook kon de naam van de handelsfirm Firma G. Ph. van Gelder niet langer gebruit worden en veanderde in Handelsonderneming H.S.M.-HOLLAND. In 1941 wordt het bedrijf Duits vijandig verklaard en werden er weinig of geen grondstoffen toegewezen. Men werd in 1943 gedwongen om te werken voor het Duitse Regime en Industrie, hetgeen resulteerde om in opdracht van de firma Elin-Schorch Reydt (het zogenaamde Patenschaft) voor de firma Alfred Teves koelkastmotoren te produceren. De productie hiervan werd op velerlei wijze gesaboteerd, door zowel de leiding alsook door de mensen in de fabriek, met grote persoonlijke moeilijkheden als gevolg. Op 1 november 1944 wordt in besloten kring het 25-jarig bestaan herdacht. Een aantal dagen erna, tijdens de Razzia van Rotterdam, worden op 6 november 1944 alle grondstoffen en op 10 november alle machines, met medewerking van de heer Heinke die NSDAP sympathieën bleek te hebben en inmiddels de titel Rüstung-Inspektor der Rüstung und Kriegsprodukten in den Niederlanden had verworven, uit de Rotterdamse fabriek gehaald en naar Duitsland getransporteerd. De heer Heinke wilde de ingezette ontwikkeling van de repulsiemotor bij de firma Pelger, waarop reeds octrooi was aangevraagd, in eigen beheer doorontwikkelen. Daartoe werd de heer J .Vos, "Chef van den Proefstand" van de firma Pelger door toedoen van de heer Heinke, als dwangarbeider in Zwickau en omgeving werkzaam gezet. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn de machines teruggevonden door de heer Vos, doordat hij in contact bleef met de heer Heinke. Hij wist de plaats van stalling te achterhalen. De machines waren gestald bij Tischlerei Max Siegert te Frankenhausen, tevens domicilie van de heer Heinke en in de omgeving waar hij op 15 maart 1904 te Hölzel (Glauchlau) was geboren. De machines, die daarna nog in het bezit waren van de weduwe van de heer Heinke, die kort na de oorlog is overleden, werden officieel opgeëist bij de Amerikaans bezettingsautoriteiten in Crimmitschau en terug gebracht naar de fabriek te Rotterdam.
Emmen
Na een aantal keren binnen Rotterdam te zijn verhuisd naar grotere locaties, verhuisd in 1957 de fabriek van Rotterdam naar Emmen. De fabriek aan de van Speykstraat 102 in Rotterdam is te klein geworden en bevond zich in een woonwijk midden in de stad. De beschikbare subsidies in de regio Emmen in die tijd om nieuwe industrieën aan te trekken, het nieuw te ontwikkelen industrieterrein en de hoge werkeloosheid geven de doorslag een nieuwe start te maken. De beschikbare arbeidskrachten, alhoewel vaak laaggeschoold, kunnen door de aanwezige LTS scholen en een UTS (de latere MTS) in Emmen en de Bemetel opleiding in het eigen bedrijf tot passende werknemers worden opgeleid. Na verloop van tijd gaat de bedrijfsvoering over op de twee zoons van de heer J.W. Pelger. De technische leiding in Emmen komt in handen van de heer K.D. Pelger. De verkoopafdeling die in Rotterdam is gebleven, blijft onder leiding van de heer W.C. Pelger aldaar aanwezig tot 1969. Het bedrijf groeit tot maximaal 130 fte's in Emmen en 10 fte's op het Verkoopkantoor te Rotterdam. In 1971 wordt het bedrijf overgenomen door de heer L. Bood. De heren K.D. Pelger en W.C. Pelger blijven, als Directeur Inkoop en Productie actief binnen de onderneming.
Staking
In 1972 ontstond er een dispuut tussen de algemeen directeur de heer L. Bood en een werknemer A. Platje[1][2], die lid was van de CPN over de arbeidsomstandigheden, alsmede de rechten en plichten binnen de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO). De vakbonden raakten erbij betrokken en stakingen werden geïnitieerd. Het dispuut eindigde in de langste staking die de Metaal- en Elektrotechnische Industrie (FME-CMW) heeft gekend binnen Nederland De staking duurde bijna een half jaar en ging gepaard met ettelijke Rechtzaken[3] De vakbond Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) met als voorzitter Arie Groenevelt [4](citaat: wij zijn bereid het bedrijf kapot te staken) [5]was niet bereid hun eisen bij te stellen en uiteindelijk eindigde deze staking daadwerkelijk in 1974 in een faillissement en het einde van de firma Pelger en de banen van 102 fte's. Het bedrijf kreeg landelijke bekendheid door alle publicaties en berichtgevingen in de kranten en media. Voor het behoud van de werkgelegenheid wordt door de NOM (regionale ontwikkelingsmaatschappij) direct nadien een Stichting in het leven geroepen om het voortbestaan van de firma mogelijk te kunnen maken, genaamd: Stichting voor behoud van Werkgelegenheid: Combinatie Machines Apparaten en Constructies, afgekort COMBIMAC. In het bestuur van deze stichting nemen plaats: de heer P.J.S. de Jong, voormalig Minister-President van Nederland en Minister van Defensie, de heer A. Jellesma, directeur van de Firma W. Hubert & Co. te Sneek en de heer W. de Vries[6] directeur van de Firma Hydro-Holland te Meppel. Het bedrijf maakt een doorstart met 35 fte's. In 1976 komt het bedrijf in eigendom van de heer P.W. Glasmacher, die als adjunct directeur binnen het bedrijf actief was en wordt het bedrijf gecontinueerd onder de naam: Machine- en Apparatenfabriek COMBIMAC B.V.. In 1993 wordt het bedrijf middels een management buyout overgenomen door de heren H.J. Robben en M.J.T. de Zwart.
Producten
Elektromotoren
Het bedrijf begon in 1919 als een reparatiebedrijf van gelijkstroommotoren en transformeerde gedurende de geschiedenis in een ontwerper en fabrikant van speciale elektromotoren. Deze elektromotoren worden ontworpen en gebouwd voor de aandrijving van allerlei apparaten, waaronder pompen, compressoren, lieren, boegschroeven en radarsystemem, zoals de SMART-L. De levering van elektromotoren aan boord van marineschepen neemt door de geschiedenis van het bedrijf heen een steeds belangrijker plaats in. De eerste door Combimac ontwikkelde en gebouwde schokbestendige a-magnetische gelijkstroommotoren, stammen uit de begin jaren '50 en waren bestemd voor gebruik aan boord van de Dokkum klasse mijnenjagers. Gelijkstroommotoren zijn tegenwoordig vervangen door draaistroommotoren aan boord van Mijnenjagers en Mijnenvegers. Tegenwoordig worden een 2-tal types a-magnetische elektromotoren gebouwd. laag-magnetische- en laag-magnetische strooiveld gecompenseerde elektromotoren. Laatst genoemde type zijn elektromotoren voorzien van additionele compensatiespoelen, die de uitgestraalde magneetvelden compenseren, hetgeen resulteert in een elektromotor met een zeer geringe magnetische en geluidssignatuur, zodat zeemijnen niet magnetisch of akoestisch worden geactiveerd. De ontwikkeling van schokvaste en geluidsarme elektromotoren begon bij het ontwerp en fabricage van elektromotoren ten behoeve van de Dolfijn klasse onderzeeërs in de jaren '60.
In 2005 startte men de ontwikkeling van een zogenaamde rim drive thruster motors. Deze revolutionaire compacte boegschroef werd ontwikkeld door twee onafhankelijke consortia: aan de ene kant Rolls-Royce met Smartmotor uit Trondheim en aan de andere kant Van der Velden® Marine Systems met Combimac. De elektromotor is een ringvormige permanent magneet onderwatermotor. De stator en rotor vormen de tunnel en op de rotor zijn de propellerbladen gemonteerd. Het verplaatste water kan ongehinderd door de bogschroef stromen, niet gehindered door een aanwezige haakse tandwielkast daar deze vervalt, evenals de bevestigingen hiervoor. De factoren resulteren in een hoog rendement en een gering geluids- en trillingspatroon, daar er geen cavitatie optreedt. Het prototype is succesvol getest bij het MARIN (Maritime Research Institute Netherlands) [7]. Het gepatenteerde boegschroef-ontwerp[8] behaalde een tweetal innovatie design prijzen [9].
De permant magneet motor technologie is ook gebruikt voor de ontwikkeling van motor/generators voor toepassing in hybrid drive systemen aan boord van superjachten [10]
Centrifugaal ventilatoren
De oorspronkelijke centrifugaal ventilator ontwerpen, werden aangekocht van de firma HSM (Heinke-Schuitema-Musselkanaal) te Musselkanaal in het jaar 1936. Door de geschiedenis heen is het gamma en programma van centrifugaal ventilatoren uitgebreid met vele modellen en uitvoeringen, alsmede ATEX ventilatoren voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen. ATEX centrifugaal ventilatoren zijn in overeenstemming met Europese ATEX richtlijn 2014/34/EU (voorheen richtlijn 94/9/EG). ATEX ventilatoren worden vaak gebruikt in the biogas industrie om een juiste voordruk aan de verbrandingsmotoren toe te leveren en worden voornamelijk gebruikt in Zone 1[11] en 2.
Dompelpompen
De fabricage van dompelpompen werd in de jaren 1960 geïntroduceerd. Het bedrijf heeft voornamelijk dompelpompen gefabriceerd voor de toepassing in rioolwaterzuiveringsinstallaties en voor bouwplaatsen waar overtollig water vermengd met zand moest worden weggepompt. De fabricage van pompen werd omstreeks 1990 beëindigd, doordat de vraag naar dit type dompelpompen door de jaren heen dalende was en er commercieel geen gewin meer te behalen viel.
Externe links
- Officiële website
- ATEX richtlijn 2014/34/EU
- Wärtsilä - Encyclopedia of Ship Technology - Rime Truster Drive
- Armada Espagnõla - Segura Class Minehunters
Gebruikers
Mijnenjager en Mijnenvegers
- Dokkum klasse Mijnenjagers
- Tripartite klasse Mijnenjagers
- Lerici-class minehunter
- Oksøy-class mine hunter
- Sandown-class minehunter
- Huon-class minehunter
- Kormoran 2-class minehunter
- Katanpää-class mine countermeasure vessel
- Styrsö-class mine countermeasures vessel
- Clase Segura cazaminas
Onderzeeërs
- Dolfijn klasse
- Walrus klasse
- Swiftsure-class submarine
- Trafalgar-class submarine
- Vanguard-class submarine
- Astute-class submarine
- Barracuda-class submarine
- S-80-class submarine
- Type 209 submarine
- Type 214 submarine
Zie ook
- ATEX richtlijn, ATEX 94/9/EG (oude richtlijn)
- ATEX richtlijn, ATEX 2014/34/EU (meest recente richtlijn)
- ATEX guidelines 1st Edition - April 2016
Publicaties / Bronnen / Meer info
- º Congres van de Communistische Partij
- º Leidsch Dagblad
- º Leidsch Dagblad
- º Leidsch Dagblad
- º (Nederlands / Engels) Teun Jan Zanen. Proefschrift: 'Actie, actie, actie...'. Rijksuniversiteit Groningen (12 februari 2009)
- º Leidsch Dagblad
- º Ivo van der Hout. EPS shaftless thruster. Maritiem Research Instituut Nederland
- º Patent - Shaftless propeller - US 20070126297 A1 (27 Juni 2007)
- º DAME Design Award. Maritime Journal
- º Diana M. Byrne. Ethereal Is Quite the Ketch. Megayacht News (2 Juli 2009)
- º ATEX zone