Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Johannes Hendrik Hojel
Johannes Hendrik Hojel (Batavia 18 januari 1836 - Barabai, Borneo 11 augustus 1861) was een Nederlandse tweede luitenant der infanterie en ridder in de Militaire Willems-Orde.
Loopbaan
Hojel werd in augustus 1859 in de rang van sergeant-majoor bij het dertiende bataljon bevorderd tot tweede luitenant bij het zesde bataljon en nam hiermee deel aan de expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo. Hij werd in april 1860 overgeplaatst bij het dertiende bataljon en verkreeg bij Koninklijk Besluit van 18 februari 1861 nummer 82 de Militaire Willems-Orde voor zijn verrichtingen te Bandjermasin. Hij schreef hierover aan zijn broer: Het doet mij leed te moeten aantekenen dat gedurende de Bandjerse krijg met een onbegrijpelijke traagheid de voordrachten tot militaire beloningen de Koning zijn aangeboden. Ik heb vele en grote marsen gemaakt, zware vermoeienissen doorstaan, gebrek en ellende geleden, gevaarlijke uren beleefd; ik ben zestien keer met de vijand slaags, twee maal gewond, en bij elke bestorming het eerste in de benting geweest. Ik was de enige die op het slagveld een ridderkruis uit de hand van mijn chef ontving, en dat kruis voor moed, beleid en trouw, dat voorwerp waarna ik altijd zo vurig verlangde, dat ik zo dikwijls verdiend heb, mag mijn borst nog niet versieren; ik moet mij tevreden stellen het dagelijks te aanschouwen en met een zucht weer op te bergen. Reeds zes maal werd ik tot een militaire beloning voor gedragen, met smachtend verlangen zie ik de komst van iedere mailpost tegemoet, maar werd ook telkens teleurgesteld.[1]
Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Bandjermasin
Ridder in de Militaire Willems-Orde
Na de positie zo veel mogelijk verkend te hebben, liet Van Oijen een peloton onder van der Heijden links omtrekken en het geschut op 100 pas van de benting – het enige geschikte punt- in batterij brengen, twee schoten met kartetsen doen op de voorvechters die op de borstwering stonden, en twee granaten uit de mortier werpen. Toen nu tegelijkertijd het vuur van Van der Heijden en van Van Puffelen gehoord werd, liet Van Oijen tot de bestorming overgaan. Doden en gewonden met zich meevoerend, trachtte een deel van de bezetting de wijk te nemen over de rivier, hetgeen Van Puffelen haar echter door een tweegelederenvuur belette. Toen wendde hij zich naar de andere kant, waar Van der Heijden juist deboucheerde. Het vuur uit de benting onbeantwoord latend, was deze met verlies van een gewonde over een vlak en open terrein tegenover de keel van het werk gekomen, en naderde nu in de stormpas. Een ogenblik hield de vijand stand; maar toen de Nederlandse tirailleurs geen honderd schreden meer te maken hadden, verloor hij de moed en nam de vlucht. Nu brandden de tirailleurs los, en een aantal vijanden vielen. Een muiter die door witte tulband en kleding in het oog viel, stortte van zijn paard; het was pangerang Sjerif Omar, zwager van Hidayat; aan zijn zijde viel ook pangerang Osman, neef van Hidayat. Doden en gewonden werden meegenomen en in de wildernis gesleurd. Van der Heijden ging nu op de linkerflank der benting af, maar bij zijn komst waren de bestormers van de frontkant daar al naar binnen. Hier was Hojel weer vooraan, door de randjoe’s in de gracht had hij zich een weg gebaand, en hoewel gewond het eerst binnen de versterking weten te komen.
Hij zag de bezetting bezig met het wegdragen, van doden en geblesseerden, vuurde zijn pistool af op de man die de vlag wilde neerhalen, en toen deze zijn lans liet vallen en door twee van zijn makkers werd weggedragen, maakte Hojel zich van het doek meester, beklom andermaal de borstwering en begroette de aanrukkende colonne. Toen de bestorming aanving, werd ook de achterwacht aangevallen door een afdeling, die de vijand daartoe vooraf bestemd had. De flinke houding der Nederlandse troepen hield evenwel de vijand in bedwang en verdreef hem ook daar; een fuselier werd bij deze gelegenheid zwaargewond. Na de verovering van de benting sprak kapitein Van Oijen de officieren en manschappen toe, bracht hulde aan hun dapperheid, nam de Willemsorde van zijn borst en schonk die aan Hojel in afwachting dat de Koning het behagen zou hem tot ridder te benoemen.
Dood van Hojel
Op het bericht van het oprichten van een benting te Limpasso, rukte (1 augustus 1861) Van der Heijden uit met luitenants Albrecht en Hojel, 80 bajonetten, één mortier en de officier van gezondheid De Jongh, en kwam over Rantawan, Lok Toela, Santoel, Doerian Maas en Aboeng, nog diezelfde dag tegen half twee voor de vijandelijke sterkte. Hojel verkende die en vond een geheel geblindeerde en stormvrije vierkante redoute van 15 op 20 ellen, met een versterkt bivak daarachter; een brede opengekapte weg vol randjoe’s en wolfskuilen leidde naar het front van de stelling. De mortier op 250 pas in batterij gebracht opende het vuur; de vijand beantwoordde dit uit lilla’s en geweren en hief tegelijkertijd een doordringend krijgsgehuil aan. Albrecht met 20 bajonetten links in het bos gezonden om een omtrekkende beweging te maken, had met grote moeilijkheden te kampen en vorderde weinig. Van der Heijden besloot daarom niet langer te dralen en tot de bestorming over te gaan; hij liet de achterwacht onder commando van De Jongh bij de mortier en liet de hoofdtroep rechts en links van de weg op de benting afgaan. Op de flanken geheel in het hout verscholen, lagen evenwel nog kleine flêches, waaruit schoten op de aanvallende troepen vielen; gaandeweg werden deze genomen. Bij elke schrede stootte men op springlansen, kuilen of randjoe’s . Door zoveel moeilijkheden opgehouden, kwam men slechts langzaam vooruit. Tegelijkertijd werd de achterwacht aangevallen, maar die aanval met kracht afgeslagen. Reeds telde de stormcolonne verscheidene gewonden, reeds raakten de soldaten uitgeput, toen Hojel ook viel door een kogel in de mond dodelijk getroffen. Hij overleed de 11de augustus 1861 na een vreselijk lijden aan zijn verwonding; Hojel was een broer van Willem.
Portaal KNIL |
Bronnen, noten en/of referenties
|