Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Julius Anton von Poseck

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 22 dec 2015 om 06:34
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Julius Anton Eugen Wilhelm von Poseck (Cerkwica (Zirkwitz), Pommeren, 2 september 1816 – Lewisham (bib Londen, 6 juni 1896 in Lewisham) was een predikant, kerkstichter, schrijver en vertaler in de broederbeweging (Vergadering van gelovigen).

Von Poseck stamde uit een oud adellijk geslacht uit Saksen. Kort na zijn geboorte verhuisden zijn ouders naar Westfalen, waar ze hun zoon katholiek opvoedden.

Van 14 tot 16 augustus 1848 werd in Keulen een 600-jarig jubileum gevierd van de eerste-steen-legging van de Keulense Domkathedraal. Daar beleefde von Poseck iets wat zijn leven zou veranderen. Op 15 augustus kwam een steen uit de kathedraal los. Een meisje werd door de vallende steen getroffen en viel dood neer, op de plaats waar von Poseck even voorheen nog had gestaan.

In Düsseldorf kwam hij in contact met de geschriften van John Nelson Darby.

In 1854 verhuisde hij naar Barmen, waar hij samen met Carl Brockhaus en John Nelson Darby werkte aan de vertaling van de Elberfelder Bibel. In 1856 vertrok hij naar Hilden en in 1857 naar Engeland. Daar trouwde hij, werkte als taalleraar, en gaf een aantal boeken uit.

Hij was de auteur van een kerklied met de titel Auf dem Lamm ruht meine Seele (Op het Lam rust mijn ziel). Hij kreeg het idee voor dit lied kreeg hij tijdens een bezoek aan de abdijkerk van Essen-Werden in het begin van de jaren 1850. Hij zag bovenin de toren een gebeeldhouwd lam, en men legde uit dat vele jaren geleden, toen een dakwerker herstellingen uitvoerde aan het torendak, de haak afbrak waaraan de ladder bevestigd was. De val van de dakwerker werd gebroken toen hij op een schaapje viel dat beneden graasde. Het schaap werd door de man verpletterd, maar hij overleefde hierdoor de val. Uit dankbaarheid liet hij een lam beeldhouwen en in het metselwerk van de toren aanbrengen.[1]


  1. º Vgl. Walther Hermes: Hermann Heinrich Grafe und seine Zeit, Witten 1933, p. 153; en Arend Remmers: Gedenket eurer Führer, Schwelm 1983. – Volgens herinneringen van Else Zint geb. Trappmann (1908–1977) zou von Poseck dit lied echter tijdens een nachtelijke wacht aan het sterfbed van haar overgrootmoeder Henriette Trappmann geb. Gördts (1835–1900) in Mettmann gedicht hebben. Ook Gertrud Hahne geb. Christiansen (1924–2013) herinnerde zich dezelfde versie, die ze van haar schoonmoeder Selma Hahne geb. Trappmann (1876–1956), een dochter van Henriette Trappmanns, had gehoord.