Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Anthonius Geertsema-Beckeringh
Anthonius Geertsema-Beckeringh (Cats, 7 februari 1870 - Batavia, 21 mei 1945) was een Nederlands kolonel, ridder in de Militaire Willems-Orde en begiftigd met de eresabel.
Loopbaan
Geertsema-Beckeringh volgde de Koninklijke Militaire Academie en werd op 30 augustus 1887 benoemd tot cadet bij het wapen der infanterie van Oost Indië. Op 12 december 1891 vertrok hij, in de rang van tweede luitenant, naar Nederlands-Indië en werd ingedeeld bij het bataljon van Borneo. Geertsema-Beckeringh werd op 26 maart 1896, in de rang van eerste luitenant, geplaatst te Lambaroe (Atjeh). Hij verwierf bij Koninklijk Besluit van 11 mei 1898 nummer 34 de Militaire Willemsorde vierde klasse voor zijn verrichtingen te Atjeh in het jaar 1897. In dezelfde rang verwierf hij de eresabel bij Koninklijk Besluit van 3 juli 1900 nummer 29 voor zijn verrichtingen te Atjeh in het jaar 1899. Geertsema-Beckeringh werd, op 1 februari 1902, geplaatst bij het Korps Marechaussee te voet in Atjeh en Onderhorigheden. In de nacht van 25 op 26 maart overviel hij, met twee brigades marechaussees, kampong Lageuën en nam Teukoe Tjoet Arsjat, de in 1896 overgelopen oeléëbalang van Lageuën, diens raadsman Teukoe Nja Oesen, panglima Karim van Panté Koejoen en Peutoeha Bintang, allen gewezen bendehoofden van Teukoe Oemar, gevangen. Verder vielen de troepen 13 volgelingen, en een aantal vrouwen en kinderen, onder meer de vrouw en de moeder van Teukoe Tjoet Arsjat en de gehele familie van Panglima Karim in handen. Alles was zonder het vallen van één geweerschot gebeurd. Vijf beaumontgeweren, vijf revolvers, munitie en vele blanke wapens werden buitgemaakt.
Op 29 augustus 1904 werd Geertsema-Beckeringh, in der rang van kapitein, terugkerend van verlof, geplaatst bij de troepenmacht te Atjeh, per 15 december weer bij het Korps Marechaussees. Op 17 augustus 1905 rukten drie brigades Marechaussees van Selimoen, onder bevel van Geertsema-Beckeringh, over Seumiloen, over de het Barisan gebergte naar het bovenstroomgebied van de Kroeng si Koeli, met de opdracht om de uitgeweken Groot Atjehnese en Pedirese Oelama's op te sporen, die zich volgens bericht moesten ophouden aan de Boven Kroeng Sabé, in welke opdracht zij slaagden. Op 16 september 1905 kwam hij terug van een excursie naar Boven-Kroeng Gasoeij (Kroeng Babe), gedurende welke twee voorladers en een donderbus werden buitgemaakt. Geertsema-Beckeringh was daarna, tot 1911, belast met civiele en militaire bestuurstaken te Atjeh. Op 2 augustus 1913 werd hij benoemd tot militair commandant van Timor en Onderhorigheden; hij werd op 4 november 1913 bevorderd tot luitenant-kolonel, op 5 juni 1916 benoemd tot kolonel en per 10 juni 1916 aangesteld als militair commandant van Sumatra's Westkust. Geertsema-Beckeringh legde, op 12 juni 1920, dit commando neer, ging eervol met pensioen en vertrok met de ss. Camphuys van Padang, om via China, Japan en Amerika naar Europa terug te keren. Hij overleed op 21 mei 1945 te Batavia.
Bronnen, noten en/of referenties
|