Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Baanveger
Een baanveger is een tegenwoordig uitgestorven beroep. De taak van baanvegers was het vrijhouden van schaatsbanen van sneeuw en ijsschaafsel. In de achtiende en negentiende eeuw waren baanvegers vaak werklozen die door de gemeente werden ingezet. Het grootste gedeelte van hun inkomen verdienden baanvegers doordat schaatsers hun een cent gaven voor vrije doorgang. In die tijd werden de eesrte schaatsverenigingen opgericht om hun leden een vrije doorgang langs de baanvegers te geven. De leden van deze vereniging droegen dan meestal een herkenningslint zodat ze voor baanvegers te herkennen waren [1]
Baanvegersgilde
Rond 1800 bestond er inAmsterdam een baanvegersgilde. Ook in andere steden bestonden er in die tijd baanvegersgilden. In Leiden bijvoorbeeld, hadden de officiele baanvegers een bordje om hun nek met daarop "baanveger" geschreven. Dit om ze te onderscheiden van de vrije-baanvegers. Het Amsterdamse baanvegersgilde stond onder direct gezag van van de burgemeester. Onder de burgemeester stond de baanchef die te herkennen was aan zij hoge hoed en een spiaal lint. Deze baanchef was in vaste dienst bij de gemeente. De baanchef op zijn beurt gaf weer leiding aan de baaninspecteurs die een blauwe band om de hoed droegen en de baanopzichters die een geel lint droegen. De baanopzichter gaf leiding aan alle baanvegers in zijn wijk. [2]
Baanvegersstakingen
De meeste baanvegers ontvingen maar een karig loon. In 1921 ontstond in Purmerend de eerste baanvegersstaking, waardoor het schaatsen in dat jaar zo goed als onmogelijk werd. In 1938 dreigde de elfstedentocht niet door te gaan omdat de baanvegers weigerden het parcours schoon te houden omdat ze vonden dat ze onderbetaald werden. Koningin Wilhelmina stelde uit eigen vermogen 10.000 gulden beschikbaar voor de Friese baanvegers. Het mocht niet baten, de tocht ging wegens dooi alsnog niet door.
Referenties: |