Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Harry Evers
Henricus Maria Evers, bijgenaamd Harry, schuilnaam Herman of Mario, (Tilburg, 20 mei 1918 - Veldhoven, 1991) was een wegens oorlogsmisdaden veroordeelde politieman en jodenjager die in Dordrecht werd vervolgd voor het ophalen en arresteren van meer dan 250 Joden, verzetsstrijders en onderduikers.
Biografie
Gevechtshandelingen 1940
Tijdens de meidagen van 1940 nam Harry Evers deel aan de gevechtshandelingen bij Zevenbergschen Hoek en kwam hij tenslotte terecht in Zeeland. Daarna meldde hij zich aan bij de Opbouwdienst (later Nederlandse Arbeidsdienst geheten).
In augustus 1940 kwam Evers bij de politie in Dordrecht terecht, die destijds zo'n 130 man telde. Hij werkte bij de straatdienst en in het najaar van 1941 werd hij rechercheur bij de afdeling prijsbeheersing. In februari 1942 kreeg hij er de leiding over.
Sicherheitsdienst 1942
Evers werd op 19 oktober 1942 officieel aangesteld bij de Politieke Politie (PoPo); hij werd gedetacheerd bij de Sicherheitsdienst. In deze functie organiseerde hij het opsporen en arresteren van joden en verzetsstrijders en onderduikers door de Dordrechtse politie. Daarbij stal Evers uit de huizen van de gearresteerde joden en vierde er met zijn collega's en vrienden feestjes.
Jodenjager 1943
Op maandagavond 15 november 1943 schreeuwde Evers volgens zijn strafdossier tegen de 7-jarige jodin Mietje Viskooper: "Kom hier, smous! Het stikhok moet je in!" waarmee Evers de gaskamer bedoelde. Die avond had hij met de Dordrechtse politieman Arie den Breejen en drie collega's van de Feldgendarmerie een inval gedaan in het huis van een serveerster, bij wie het kind ondergedoken zat. Na de slaapkamer binnen te zijn gedrongen haalden de mannen het hele huis overhoop, tot Den Breejen onder de dekens keek en riep: "Hier hebben we de smous." Mietje Viskooper nam de benen en rende een naburig café binnen. De Duitse feldgendarmes wilden het kind laten lopen. Evers stond er echter op om het kind te arresteren. Al spoedig verscheen Evers met getrokken pistool en nam het kind weer mee. De protesterende caféhouder werd toegebeten: "Als je je smoel niet houd dan schiet ik je voor je donder!" Mietje Viskooper werd niet lang daarna in Auschwitz vermoord.
Verzet 1944
Na de invasie in 1944 trad Harry Evers op als informant voor het verzet onder de schuilnaam "Herman".[1] De zaak Evers had al een scheuring teweeggebracht binnen het Dordtse verzet. De Dordtse ondergrondse wilde Evers liquideren, maar hun commandanten die onder bevel stonden van Pieter Leendert Kooiman (commandant van het gecombineerde verzet in Dordrecht) en Kors van Loon (chef-staf district Dordrecht) bevolen de verzetsmensen om Evers te beschermen met hun eigen leven. Evers had een lijst met namen opgesteld van verzetsmensen. Deze personen moesten worden gearresteerd, mocht hij worden geliquideerd door het verzet.
Evers speelt in april 1944 een kwalijke rol in de arrestatie van de bonafide verzetsleider Sytze Roelof Beinema. De collega's van Evers willen de huiszoeking beëindigen omdat er niets aangetroffen wordt. Evers geeft niet op en komt even later uit de kelder van Sytzte Roelof Beinema met veel bewijsmateriaal. Na de arrestatie van hun geloofsgenoot Sytze Roelof Beinema, uit de Wilhelminakerk (Dordrecht), nemen Piet Kooiman en Kors van Loon de leiding op zich van het gecombineerde verzet.
Binnenlandse Strijdkrachten 1945
In mei 1945 dook Evers op instigatie van Kooiman en Van Loon ineens op als stafofficier van de binnenlandse strijdkrachten. Hij werd tevens gedetacheerd bij de Canadian Field Security. Hierna werd Evers plaatselijk hoofd van de Politieke Opsporingsdienst en het Bureau Nationale Veiligheid (de voorloper van de AIVD). Met deze situatie waren vele Dordtenaren het niet eens.
De verzetsman Max van Pelt, schuilnaam "Maarten op de Staart", was Evers' tegenspeler en bracht de zaak aan het licht. Volgens Evers was hij op aandringen van Van Pelt toegetreden tot de Politieke Politie om het verzet van informatie te voorzien. Van Pelt heeft dat altijd ontkend. Hierop liet Evers van Pelt arresteren en liet Van Pelt een jaar vastzitten in Fort Blauwkapel te midden van SD-kopstukken en collaborateurs. Na een jaar kwam Van Pelt weer vrij zonder dat er ooit een aanklacht tegen hem werd ingediend en zonder er ooit verhoord te zijn.
Op 18 juli 1945 liet Evers zijn collega uit de binnenlandse strijdkrachten, de Jood Simon Levisson, ontbieden door de politieke opsporingsdienst. Evers liet Levisson ontwapenen en hem door de politieke opsporingsdienst opsluiten in de Benthienkazerne waar (vermeende) collaborateurs gevangen zaten. Levisson had Evers er namelijk van beschuldigd dat hij zijn hoogbejaarde en zieke ouders begin 1943 had laten arresteren met behulp van een ambulance; zij overleefden de oorlog niet. Na 17 dagen te hebben vastgezeten kwam Simon Levisson zonder ooit te zijn verhoord weer op vrije voeten.
De commissie Gratama doet op verzoek van het militair gezag onderzoek naar de zaak Evers en op 10 augustus 1945 spreekt de commissie zich uit voor volledige rehabilitatie. Hier namen Dordtenaren geen genoegen mee en de kranten stonden vol ingezonden brieven. In december 1945 wordt Evers door justitie vervolgd. Evers wordt uit zijn functies ontheven en op 14 februari 1946 wordt Evers gearresteerd.
Veroordeling en cassatie 1948
Harry Evers wordt op 10 maart 1948 tot 8 jaar hechtenis veroordeeld wegens oorlogsmisdaden door het Haagse bijzonder gerechtshof en gaat in cassatie.
Kors van Loon en Piet Kooiman waren belangrijke getuigen tijdens het proces van Evers en zij legden een positieve verklaring voor Evers af. Diens medestanders namen zijn proceskosten voor hun rekening. Kooiman en Van Loon waren beiden verbonden aan de Wilhelminakerk (Dordrecht), de "kerk van het verzet".
Volgens een joodse getuige wist iedereen dat Evers had geholpen bij de arrestatie van vele joden. "Mijn mening over hem is de volgende," zei hij, "In het begin stond hij pertinent aan de Duitse kant. Toen de kansen gingen keren, heeft hij zijn rok uitgetrokken, omgedraaid en is hij naar de goede kant overgelopen. Naar mijn mening zijn dergelijke mensen voor de samenleving zeer gevaarlijk en ik vertrouw hem heden ten dage nog niet."
Een overlevende, Meijer Michiel Cohen vroeg zich tijdens het proces af waarom Evers, als hij daadwerkelijk deelnam aan het verzet, nooit een jood een tip had gegeven over een op handen zijnde razzia. Van de driehonderdtwintig mensen die de joodse gemeente in Dordrecht in 1940 telde, overleefden niet meer dan 65 mensen.
Veroordeling na Cassatie 1950
Evers werd in 1950, na een eis van acht en een half jaar, veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie en een half jaar, voor het plegen van oorlogsmisdaden door de Bijzondere Raad van Cassatie in Den Bosch. Aangezien deze straf gelijk was aan de periode van het voorarrest, kwam hij na het proces vrij.
Publicaties
1982
In 1982 verscheen het boekje "De balans van verzet in en om Dordt", geschreven door de bonafide verzetsleider G.J. de Vries, als reactie op de ongewijzigde herdruk van "Verzet in en om Dordt" (1947) van bovengenoemde Kors van Loon, die Evers nog steeds als verzetsheld presenteerde - terwijl Evers intussen was veroordeeld wegens oorlogsmisdaden. Het was De Vries niet mogelijk gebleken de passages over Evers aan te laten passen. Van Loon en de zijnen weigerden destijds ieder inhoudelijk commentaar.
2010
In 2010 verscheen het boek "Vogelvrij, de jacht op de joodse onderduiker" van de journalist en schrijver Sytze van der Zee. Harry Evers kreeg in dit boek een eigen hoofdstuk.
Bureau JOT
Onderzoekers van Bureau JOT (juist op tijd) waren de zaak al enige jaren aan het onderzoeken. Na het verschijnen van het boek "Vogelvrij" van Sytze van der Zee, werden de onderzoekers allerlei restricties opgelegd door de gemeente Dordrecht (Erfgoedcentrum DiEP). Het onderzoek liep hierdoor vertraging op. Als reden gaf men op dat het in het belang van de nabestaanden was, in verband met privacy. Een eerder toegezegd gesprek met de directrice van erfgoedcentrum DiEP werd zonder reden geweigerd.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- Sytze van der Zee, "Vogelvrij, de jacht op de joodse onderduiker", De Bezige Bij, Amsterdam, 2009, ISBN 978-90-234-4988-1
- G.J. de Vries, "De balans van Verzet in en om Dordt", De Bengel, Dordrecht, 1982
- Kors van Loon, "Verzet in en om Dordt"
- Strafdossier
- Evers, Hendricus (Harry) Maria, geb. 20-5-1918 te Tilburg, CABR: BRvC 735/48 inv.nr. 748 I-VI, PolZuiv: inv.nr. 1906
- 1945
- Krant, Het geval Evers, Geen overhaast oordeel Parool, 21-07-1945
- Dossier Harry Evers, verrader of verzetsstrijder?
- Uit: Pamflet (huis aan huis) 14 juli 1945 door Max van Pelt; Vrije Pers, 18 juli 1945 door P. Bakker; De Nederlandsche Gedachte, 21 juli 1945; Het Parool, 21 juli 1945 en 20 aug. 1945; De Vrije Pers, 22 aug. 1945 door W. Hendrikse; Het Parool, 22 aug. 1945 door majoor Houtzager; De Dordtenaar, 17 mei 1949.
- Referenties
- Link
- Politieke Politie (1942-1943)
- Knipselcollectie van het NIOD, KB I 2110