Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed
Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Oog
Oog of OOG of ogen kan betrekking hebben op :
- Oog (anatomie), algemeen artikel over het zintuig dat gebruik maakt van licht om een beeld door te geven naar de hersenen, (ogen)
- Menselijk oog, het menselijk zintuig dat gebruik maakt van licht om een beeld door te geven naar de hersenen, (ogen)
- De "omgeving van het oog", bijvoorbeeld bij : "blauw oog"
- Blikveld (blik), bijvoorbeeld : "een oog werpen op iets"
- Oogveld, bijvoorbeeld : "iemand in het oog krijgen"
- uiterlijk (voorkomen), bijvoorbeeld : "een fraai oog aan iets geven"
- Oogziekte
- Streven (ogen), Bijvoorbeeld : "ogen op roem"
- Het oog van een plant of het oog van een (aardappel)knol waar bij het uitlopen een worteltje ontstaat.
- Oog van een orkaan, het midden van een tropische depressie met doorstaande stormwind van kracht 12;
- Oog in Al, een buurt in de Utrechtse wijk West;
- OOG, de Omroep Organisatie Groningen;
- "Oog (eiland)", eiland : Schiermonnikoog, Callantsoog, Rottumeroog
- Met het Oog op Morgen (het Oog), is een radioprogramma van de NOS, dat elke dag om 11 uur 's avonds op Radio 1 wordt uitgezonden;
- Een opening, zoals het oog van een naald, of van een schaar, of een hijs-oog van een lading;
- Een ronde haak.
- Zaken die op een oog lijken, zoals een : oog van een pauweveer, of de ogen van een dobbelsteen
Uitdrukkingen met "oog"
- "Ogen hebben van achteren en van voren" : Alles zien en opmerken
- "Ogen in het hoof hebben" : Zijn ogen steeds goed gebruiken
- "Heb je geen ogen in je hoofd ?" : Kijk beter uit
- "Grote ogen opzetten" : Zeer verbaast kijken
- "Dertien ogen gooien" : Ongekend gelukkig zijn
- "Hoge ogen gooien" : Goed voor de dag komen, of : Grote kans hebben om te winnen
- "Iemand met schele ogen aankijken" : Afgunst
- "Schele ogen maken (geven)" : Afgunst verwekken
- "Vreemde ogen dwingen" : Doorgaans hebben kinderen meer ontzag voor een vreemde dan voor de ouders
- "De ogen sluiten" : Sterven
- "Iemand de ogen sluiten" : Iemand begeleiden bij het sterven
- "De ogen sluiten voor iets" : Iets niet willen inzien, of : Iets oogluikend toelaten
- "Iemand de ogen openen voor iets" : Iemand iets doen inzien, of : Iemand belangstelling of liefde doen bijbrengen voor iets
- "Zijn ogen zijn open gegaan" : Hij heeft de waarheid ontdekt
- "Iemand de ogen uitsteken" : Iemand jaloers maken
- "Dat stak hem de ogen uit" : Dat wekte zijn begeerte om het te bezitten
- "Iemand de ogen verblinden" : Iemand misleiden door schone schijn
- "De ene kraai pikt de andere de ogen niet uit" : Slechte mensen sparen elkaar
- "Zich de ogen uit het hoofd schamen" : Zich heel erg schamen
- "Zich de ogen (zijn ogen) aan iets uitkijken" : Heel verbaast opkijken van iets, of : Verbaast, verwonderd, geboeid blijven kijken naar iets
- "Zich de ogen uitwrijven van verbazing", of : "Zijn ogen niet durven (kunnen) geloven (vertrouwen)" :
- Niet voor waar kunnen aanvaarden wat men ziet
- "Zijn oog is groter / zijn ogen zijn groter dan zijn maag (buik)" :
- Hij heeft begerig veel meer eten op zijn bord genomen dan hij op kan
- "Zijn ogen de kost geven" : Scherp toekijken
- "Oog in oog staan met" : Recht tegenover elkander staan (veelal gezegde van tegenstanders of van onverwachte ontmoetingen)
- "Poep (of : stront) in de ogen hebben" : Iets niet zien / niet opmerken
- "Zijn ogen in de zak hebben (steken)" : Niets opmerken
- "Zijn ogen over iets laten gaan" : Toezien op iets, of : Iets nalezen ter controle
- "Iemand in de ogen schijnen (steken)" : Iemand ergeren / hinderen
- "Iemand met de ogen wel aan kunnen", of : "Met de ogen regeren" : Alleen door zijn blik heersen
- "Iets niet met droge ogen kunnen aanzien" : Niet zonder tranen van medelijden
- "Geen oog bleef droog" : Iedereen was aangedaan / ontroerd
- "Met (door, uit) eigen ogen zien" : Zelf oordelen / Niet varen op andermans kompas
- "Iets met lede ogen aanzien" : Met verbeten ergernis en afgunst
- "Iemand met open ogen bedriegen ...." : ....terwijl hij best in staat zou zijn het bedrog op te merken
- "Met schele ogen aanzien" : Vol afgunst
- "Iets met de ogen verslinden" : Er begerig naar kijken
- "Iemand naar de ogen zien" : Onderdanig al zijn wensen voorkomen
- "Niemand naar de ogen behoeven te zien" : Geheel onafhankelijk zijn van ieder
- "Iets doen om (of : voor) iemands mooie (of : mooie blauwe, of : blauwe) ogen" : Terwille van iemand, alleen om hem een plezier te doen
- "Iets onder de ogen hebben" : Iets inzien / lezen
- "Iets onder de ogen zien" : Het wagen / Er niet tegen op zien
- "Iemand onder de ogen komen" : zich vertonen in zijn nabijheid
- "Onder vier ogen" : Buiten aanwezigheid van derden
- "Op je ogen !" : Ik denk er niet over / Geen sprake van
- "(Goed) uit zijn ogen zien" : Goed uitkijken en waarnemen
- "Hij kon niet uit zijn ogen zien van hoofdpijn" : Hij had barstende hoofdpijn
- "Ga uit mijn ogen" : Maak dat je wegkomt
- "Dat ziet nu uit heel andere ogen" : Dat ziet er heel wat beter en netter uit
- "Iemand liefhebben als het licht van zijn ogen" : Heel erg ....
- "Iemand voor ogen houden" : Hem steeds eerbiedigen
- "Iets voor ogen houden" : Het steeds indachtig zijn
- "Iemand iets voor ogen leggen (stellen)" : Hem iets uiteenzetten
- "Dat staat me niet meer voor ogen" : Daar denk ik niet aan
- "Geen hand voor ogen kunnen zien" : Helemaal niets kunnen zien door duisternis
- "Het alziend oog" : God
- "Het blauwe oog" : (Beeldscherm van het) televisieapparaat
- "Het boze oog hebben" : Het vermogen met zijn blik iemand te schaden
- "Oog om oog, en tand om tand" : Gezegde van onverbiddelijke wraak
- "Geen oog dicht doen (sluiten)" : Niet kunnen slapen
- "Een open oog hebben voor iets" : Belangstelling en begrip
- "Geen oog hebben voor iets" : Geen begrip en belangstelling
- "Geheel oog zijn voor iets" : Er met alle aandacht naar kijken
- "Geen oog hebben" : Er niet aantrekkelijk uitzien
- "Oog op iemand of iets hebben" : Er veel van verwachten / Er vertrouwen in hebben
- "Het oog is er af ...." : .... van het fraaie uiterlijk
- "Het oog wil ook wat hebben" : Ook het uiterlijk is van belang
- "Het oog hebben op iemand of iets" : Iemand of iets zien, of : Iemand of iets voor een bepaald doel hebben uigekozen
- "Het oog houden op iets" : Op iets toezien
- "Het oog laten vallen / Het oog slaan op iemand of iets" :
- Er zijn blik op richten, of : Er belangstelling voor krijgen in verband met bepaalde plannen
- "Iets in het oog houden" : voortdurend bespieden
- "Iets in het oog krijgen" : Bespeuren, opmerken
- "In het oog lopen" : Opvallen
- "In het oog springen (vallen)" : Erg opvallen
- "Door het oog van een naald kruipen" : Ternauwernood aan een gevaar ontkomen
- "In mijn oog (ogen) heeft hij gelijk" : Volgens mijn inzicht ....
- "Met het oog op" : In aanmerking nemend
- "Met een half oog iets zien" : Bij de eerste blik, zonder nadere beschouwing zien
- "Iemand iets onder ogen brengen" : Hem het ongepaste ervan duidelijk maken
- "Op het oog" : Op het eerste gezicht / oppervlakkig bekeken
- "Iets op het oog hebben" : Nastreven
- "Iemand op het oog hebben" : Bedoelen, of : Uitverkoren hebben voor iets
- "Op het oog kopen" : Verleid door uiterlijk
- "Uit het oog, uit het hart" : Afwezigheid doet snel vergeten
- "Uit het oog raken" : Onzichtbaar worden
- "Iemand uit het oog verliezen" : Hem niet meer zien, of : Onbekend raken met z'n omstandigheden
Zie ook
- Oog van Horus, het alziend oog van Egyptische valkgod Horus;
- Argus, een reus uit de Griekse mythologie die honderd ogen bezat en waarvan de uitdrukking iets met argusogen gadeslaan is afgeleid;
- Boze oog, een voorwerp van bijgelovigheid.
- Ooggetuige, iemand die iets met eigen ogen ziet of gezien heeft (ook : ooggetuigeverslag)
- Oogheelkunde, studie, leer van de oogziekten / de bezigheden van een oogarts
- Oogontsteking, ontsteking aan het oog
- Oogspiegel (oftalmoscoop), medisch werktuig om het inwendige van het oog te onderzoeken (ook : oogspiegelen)