Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
De geboorte van de kliniek
De geboorte van de kliniek is een boek van Michel Foucault uit 1963. Het boek beschrijft de noodzakelijke condities voor de totstandkoming van het positivisme in de geneeskunde aan het begin van de negentiende eeuw.
Deze condities betreffen de mogelijkheid tot het vergelijken van patiënten, een bepaalde toepassingsmogelijkheid van taal, een bepaalde status van de arts en diens verantwoordelijkheden met betrekking tot de patiënt, de samenleving en het verspreiden van kennis. Deze condities werden niet opgesteld met het oog op wat resulteerde uit deze omstandigheden. De structuur die medische kennis en ervaring aannam in de negentiende eeuw was geenszins voorzien en dus ook geen doelstelling bij het organiseren van de kliniek.
De beweegredenen zijn te vinden in de mythes en ideologische thema's in de Franse cultuur aan het einde van de achttiende eeuw. Het positivisme in de geneeskunde was ook niet het gevolg van de 'ontdekkingen' van de pathologische anatomie, zoals vaak werd en wordt gedacht. Door de reorganisatie van medische perceptie die daarvoor in de kliniek had plaatsgevonden, was Xavier Bichat in staat om bij de autopsie dingen te zien die de lijkschouwers van de achttiende eeuw niet konden zien.
De analyse die Foucault uitvoert, wordt door hemzelf bestempeld als zijnde een 'kritiek van de moderne geneeskunde'. De conventionele manier waarop wordt gedacht over een geschiedenis als 'de geschiedenis van de wetenschap van het menselijk lichaam' of 'de geschiedenis van de wetenschap van ziekte' is onjuist. De gedeelde opvatting is dat deze geschiedenissen slechts een mogelijk verloop hebben, namelijk een cumulatieve progressie van ontdekkingen waarbij het niet de vraag is wat er zal worden ontdekt, maar wanneer het wordt ontdekt. Dit terwijl van andere geschiedenissen zoals de geschiedenis van economische of politieke gebeurtenissen wel wordt erkend dat het verloop hiervan niet op voorhand vastligt omdat ze sterk afhankelijk zijn van subjectieve keuzes. Foucault wil echter aantonen dat dit ook geldt voor de geschiedenis van de wetenschappen. Het gangbare idee is dat er van een bepaald wetenschappelijk object zoals ziekte slechts één mogelijke verzameling van ware kennis is. De continuïteit van een wetenschappelijk object door te tijd heen is echter een illusie die gecreëerd wordt doordat het woord dat bij dit object hoort wordt doorgegeven naar dat wat eigenlijk een nieuw object is. Er zijn dus verschillende kennissystemen mogelijk voor het verschijnsel dat we ziekte noemen en subjectieve keuzes zijn in feite volledig verantwoordelijk voor de richting die de geschiedenis inslaat. Dit impliceert dus dat het ogenschijnlijk 'natuurlijke' beloop van een dergelijke geschiedenis helemaal niet 'natuurlijk' is. Foucault maakt dus een probleem van iets waar ieder ander geen probleem ziet. Het woord 'probleem' moet hier echter worden begrepen op de manier waarop het in de wetenschap wordt gebruikt, namelijk als een 'vraagstuk' en dus niet in de alledaagse betekenis. Het kritische aspect van het werk van Foucault is door velen verkeerd begrepen als een normatieve kritiek. Foucault wil echter niets afkeuren of vertellen wat er wel moet gebeuren maar enkel de noodzakelijkheden (in de filosofische zin van het woord) in de werkelijkheid en de geschiedenis ontmaskeren en roept daarmee impliciet op tot bezinning ten aanzien van onze huidige praktijken.
Het klinische discours is een voorbeeld van wat Foucault noemt een 'discursieve formatie'. Een discursieve formatie is een eenheid die bestaat uit een verzameling uitspraken (énoncés). Deze uitspraken hebben inhoudelijk gezien vaak niet zoveel gemeen. Zo spreken ze over verschillende objecten, verschillende concepten, hebben ze verschillende thema's en verschillende modaliteiten van spreken (e.g. kwalitatieve beschrijving, deductieve redenering, een ethisch voorschrift). Het is dus niet de inhoud die een discursieve formatie zijn eenheid verschaft. De regelmaat zit hem echter niet in de inhoud maar in de praktijk waarin deze uitspraken worden gedaan. De eerdergenoemde condities definiëren de regelmaat van deze discursieve praktijk die we de kliniek noemen. Ze zorgen dus niet alleen voor het ontstaan van het klinische discours, maar zorgen er ook voor dat deze discursieve formatie kan blijven bestaan. Zolang deze condities dus blijven bestaan, blijft het klinische discours bestaan. Deze condities zijn eveneens de 'regels van formatie', of in hun totaliteit het 'systeem van formatie', van objecten, concepten, thema's en modaliteiten van spreken.
De condities van existentie vormen de algemene vorm van het systeem van formatie gedurende de geschiedenis van dit discours. Er zijn echter ook ondergeschikte regels die voor een kortere termijn werkzaam zijn. Het systeem van formatie is dus, in zijn totaliteit gezien, voortdurend in ontwikkeling. Zo worden er bijvoorbeeld met het werk van Bichat en later van Broussais regels verwisselt. De algemene vorm van het systeem van formatie blijft echter telkens hetzelfde. Het systeem van formatie verandert niet door de kliniek zelf, maar doordat andere discoursen, zoals hier de pathologische anatomie, in aanraking komen met de kliniek. Een discursieve praktijk is dus geen gesloten plek waar veranderingen in de structuur van ervaring vanzelf tot stand komen.
Het onderzoek dat Foucault uitvoert was in de negentiende eeuw nog niet mogelijk, doordat de latente constructies in discours pas naar verloop van tijd zichtbaar worden. Een voorbeeld van zo'n constructie is de linguïstische structuur van het manifeste. Deze figuren gaan in de kliniek volledig aan het bewustzijn voorbij, maar ze zijn voor Foucault noodzakelijk om een discursieve formatie te identificeren.