Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Heksenjacht
Heksenjacht of heksenvervolging heeft primair betrekking op het vervolgen van (vermeende) heksen en betekent daarnaast ook een hetze tegen afwijkende meningen die het meedogenloos vervolgen van groepen personen tot gevolg heeft. [1]
De klassieke periode van heksenvervolgingen in Europa en Noord-Amerika valt in de Vroegmoderne Tijd tussen circa 1480 en circa 1700. In dit woelige tijdperk, waarin ook de reformatie en de Dertigjarige Oorlog plaatsvonden, werden naar schatting 40.000 tot 100.000 personen als heks geëxecuteerd.[2] De laatste executies van 'heksen' vonden in Europa plaats in de 18e eeuw. In Groot-Brittannië maakte de Witchcraft Act van 1735 het vervolgen van heksen tot een strafbaar feit. In Duitsland bleef hekserij bij wet verboden tot in de late 18e eeuw.
Hedendaagse heksenjachten worden nog steeds gemeld uit Sub-Saharisch Afrika, India en Papoea- Nieuw-Guinea. Officiële wetgeving tegen hekserij is nog steeds van kracht in Saoedi-Arabië en Kameroen.
De term "heksenjacht" is sinds de jaren 1930 ook een metafoor voor morele paniek die kan leiden tot hectische vervolging van vermeende vijanden. Zo leidde de red scare (rode angst, de vrees voor infiltrerend communisme) tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in de Verenigde Staten tot het Mccarthyisme, waarbij onder meer intellectuelen en mensen uit de filmindustrie vervolgd werden op verdenking van communistische sympathieën.
Historische vervolging van vermeende heksen
Heksenvervolgingen in Europa
Tot omstreeks 1000 ontkende de Kerk het bestaan van heksen en tovenaars en het was zelfs verboden om erin te geloven. Aan het einde van het eerste millennium veranderde de Kerk echter haar visie, wat inhield dat heksen nu gestraft konden worden voor het bedrijven van magie en hekserij. Gevangenisstraffen 'op water en brood' van 1 tot 7 jaar werden toen uitgesproken. Tijdens de oorlog die de Kerk voerde tegen de katharen in Frankrijk en Italië richtte paus Gregorius X in 1226 kerkelijke rechtbanken op die bekend geraakten als de inquisitie. Hun taak was om ketters op te sporen, ze trachten te bekeren en desnoods te straffen of te doden. In 1252 verleende paus Innocentius III de inquisiteurs nu ook het recht om de verdachten te folteren, waardoor duizenden tot bekentenissen overgingen. Pas vanaf 1326 begon de inquisitie zich op het vervolgen van heksen te richten. Van heksen werd verondersteld dat ze een pact met de duivel (Satan) afsloten, met hem copuleerden, en dat ze zich schuldig maakten aan afschuwelijke wreedheden zoals het eten van kinderen. 1346 was een rampjaar voor Europa: de pest maakt miljoenen doden en de schuld voor deze catastrofe werd vooral gelegd bij heksen, melaatsen, joden en moslims. Vanaf 1450 vonden grootschalige heksenvervolgingen plaats in Europa. In 1486 werd het boek Malleus Maleficarum (de Heksenhamer), geschreven door de Dominicaanse prior Heinrich Kramer, beter bekend onder de naam Institoris, uitgebracht. Ook de naam van de beroemde Dominicaanse pastoor Jakobus Sprenger prijkte op de kaft. Mogelijk heeft die weinig met het schrijven en de bepaling van de inhoud te maken gehad en werd zijn toentertijd bekende naam vooral gebruikt om interesse te wekken. Dit boek werd gehanteerd bij de jacht op, en het ondervragen en berechten van vermeende heksen en ketters. Vanaf 1550 begint de periode waarin de meeste heksenvervolgingen, met foltering en executie (zoals verbranding), voorkwamen. In de hiernavolgende honderd jaar, tot ca. 1650, zouden tussen de vijftig- en honderdduizend als heks beschouwde personen ter dood veroordeeld worden. Hiervan waren tachtig percent vrouwen. De laatste heksen
- º Zie Van Dale:Heksenjacht'
- º De meest voorkomende schattingen spreken over 40.000 tot 60.000 doden. Brian Levack (The Witch Hunt in Early Modern Europe) vermenigvuldigde het aantal gekende Europese heksenprocessen met het gemiddeld aantal veroordelingen en executies, en kwam zo aan het cijfer 60.000. Anne Lewellyn Barstow (Witchcraze) paste Levacks schatting aan om rekening te houden met verloren verslagen van rechtszaken, wat haar schatting bracht op 100.000 doden. Ronald Hutton (Triumph of the Moon) stelt dat Levacks schatting hier reeds rekening mee hield en brengt het aantal na herziening op ongeveer 40.000.