Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Marten Rudelsheim: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
kGeen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 60: Regel 60:
[[Categorie: Vlaams activist]]
[[Categorie: Vlaams activist]]
[[Categorie: Persoon met Joodse afkomst]]
[[Categorie: Persoon met Joodse afkomst]]
[[Categorie: Begraven op het Schoonselhof]]
{{🄜}}
{{🄜}}

Versie van 20 jul 2021 15:24

Marten Rudelsheim (Amsterdam, 25 april 1873Antwerpen, 10 september 1920) was een Vlaams publicist.

Leven

Rudelsheim werd geboren in Amsterdam als zoon van een Joodse vader: Bernard Rudelsheim (1837–1897), winkelier, en een Nederlandse moeder: Grietje Bierman (1838–), gehuwd in 1872.

Toen hij twaalf jaar was, vestigde het gezin zich in Antwerpen, waar zij een kruidenierszaak openden.[1]

Na de lagere school in de Albertstraat ging hij, met een studiebeurs van het ’Duitsch Israëlitisch Comiteit’[2] naar het Koninklijk Atheneum, waar zijn Vlaamsgezindheid vorm kreeg. Hij was achtereenvolgens lid, secretaris en voorzitter van de activistische studentenvereniging ’Vlaamsche Kring’ en medewerker bij hun blad De Goedendag.[1]

Na kort te hebben gewerkt aan de scheepstimmerwerven van Cockerill in Hoboken, besloot hij toch maar verder te studeren.[2]

Rudelsheim studeerde aan de Universiteit van Gent en doctoreerde in 1895 in de Germaanse filologie.[1]

In 1898 verkreeg hij de Belgische nationaliteit.[3] In 1900 kreeg hij een betrekking bij de Stadsbibliotheek van Antwerpen, waar hij al spoedig werd benoemd tot hulpbibliothecaris.

Hij werd commissievoorzitter van de afdeling hoger onderwijs van het Algemeen Nederlandsch Verbond (tak Antwerpen).[4]

Samen met Samson Samson,[5][6] eveneens een flamingant van joodse afstamming, richtte hij in 1910 in Antwerpen de eerste volledig Nederlandstalige school voor secundair onderwijs in België op. Hij was secretaris van de Vlaamsche Hoogeschool-Commissie[7] (opgeheven in 1914).

Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren Rudelsheim en Samson actief als activisten, die hoopten met de steun van de Duitse bezetter een onafhankelijke Vlaamse staat te kunnen stichten. Rudelsheim werd een lid van de Raad van Vlaanderen. Hij was een voorstander van het invoeren van het Nederlands als voertaal aan de Universiteit van Gent, iets wat in oktober 1916 verwezenlijkt werd. Hij stichtte in november 1917 de Volkshogeschool in de gebouwen van het Atheneum, met Jozef Van den Reeck (de vader van Herman)[8] als secretaris en was tijdens de oorlog correspondent van de Nieuwe Courant.[9]

Na de oorlog maakte de repressie geen uitzonderingen voor personen van Joodse afstamming. Net als andere activisten of hun sympathisanten, zoals de hoofdbibliothecaris Emanuel De Bom, werd hij in december 1918 uit de Stadsbibliotheek verwijderd, en in februari 1919 uit zijn ambt ontslagen. Hij werd veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf en overleed in de gevangenis in de Begijnenstraat in Antwerpen. Vervolgens werd hij door Vlaams-nationalisten als held en martelaar beschouwd.

Hij lag begraven op het Schoonselhof op perk W. Het graf werd in 1997 geruimd.[10]

Familie

Hij trouwde op 17 december 1902 in Elsene met Alexandria Theodora Hanna Leon (1879–1914). Zij hadden een dochter.

Erkenningen

René De Clercq wijdde een gedicht aan hem:

Ter nagedachtenis van Dr. Marten Rüdelsheim
Mij, kranken banneling, valt het nieuws op ’t lijdensbed,
Dat Rüdelsheim in staatsgevang gestorven is,
Voor Vlaanderen. Helaas, zoo zullen velen sterven;
En telkens wordt ons arme Vlaandren rijk begraven.
O edele man, zoo fijn bezield met sterke gaven,
Bewonderd heb ik u ten Raad wel honderdwerven.
Gij spraakt, en wat in Holland onbedorven is,
De Liefde tot het Recht, was u de hoogste wet.
Tot voor uw rechters hebt gij kloek den eed herhaald
Voor Vlaanderens zelfstandigheid. Daar voelden wij
Eén man, eén woord, eén ziel, eén vrijheid, eén geweten.
O Martelaren, over uwe graven straalt
Het eerste nieuwe licht. Door u wordt Vlaandren vrij.
Uw naam, o Rüdelsheim, zal Dietschland nooit vergeten.[11]

Verwijzingen

rel=nofollow
rel=nofollow