Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Serge Largot: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
kGeen bewerkingssamenvatting
(Mee bezig!!)
Regel 2: Regel 2:


Hij was oprichter van de artistieke verenigingen [[Lumen Numen]] en [[Artension]].
Hij was oprichter van de artistieke verenigingen [[Lumen Numen]] en [[Artension]].
Hij had een voorliefde voor de abstracte schilderkunst en dichtte zowel in de Franse als de Nederlandse taal.


In [[1968]] stichtte hij de artistieke beweging [[VAGA]] en werd hij de grondlegger van het [[ICC|Internationaal Cultureel Centrum
In [[1968]] stichtte hij de artistieke beweging [[VAGA]] en werd hij de grondlegger van het [[ICC|Internationaal Cultureel Centrum
ICC]] te [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]].
ICC]] te [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]].


Op literair gebied werkte hij ondermeer samen met [[Adriaan Peel]] en [[Irene van Kerckhoven]].
Op literair gebied werkte hij ondermeer samen met [[Adriaan Peel]] en [[Irene Van Kerckhoven]].


== Familie ==
Zijn grootoom was Flori AERTS (1877-1934), professor aan de Koninklijke Kunstacademie te Brugge en de leermeester van de Hofschilder José STORIE (1899-1961). De “Nesten” is geboren met in de ene hand een pen en een verfborstel in de andere. “Daar is de volgende” zei zijn grootoom bij het zien van Nesten in zijn wieg.
== Loopbaan ==
In 1943, op 14 jarige leeftijd treedt hij in het atelier Storie waar hij vroegtijdig kopieën van werken van J. Bosch tot Fragonard kon vervaardigen. Tegelijk met schilderen schreef hij ook gedichten.
Hij schilderde in het atelier Storie tot zijn 20 jaar. Naast de “officiële” schilderijen, maakte hij kleine werken naar zijn eigen gevoel, kunde en geweten. Hij schilderde gewone objecten van het leven, zoals een mand onder een stoel, linnengoed dat droogt op een balkon enz… in een stijl à la Van Gogh, hoewel hij deze niet kende.
Op zijn 20 jaar breekt hij los uit zijn gouden kooi en begint een zwerversleven. Naar Parijs, de Hoge Alpen….
1945 - 1957 schildert hij kloek figuratief. Met het schilderij “Schapenkop” kreeg hij een eervolle vermelding bij de Provinciale Wedstrijd. Toen trok hij naar Brussel, Antwerpen, Oostende waar hij zijn kroeg “Het Mandeken” openhiel, met als kelner zijn stadsgenoot Marcel Van Male die zeer vlug begreep wat Nesten bedoelde met “imponderabele poëzie”. Na één jaar “’t Mandje” trok hij terug weg naar Parijs, Nederland dan zwervend van Brugge naar Antwerpen waar hij de kunstenaarsgroep “Onderaards” (schilders en schrijvers) stichtte. (1)
1958 - 1963 :  Waarom « ONDERAADS  62 » ? : omdat : « de wereld van morgen wordt altijd in de schaduw voorbereid. De werkelijke avant-garde bloeit dikwijls naast de uiterste spits van de zichtbare evolutie, in de schaduw ervan». Deze groep is werkzaam tot 1965.
Dit was zijn periode “PATHOS” action painting in kleur. Hij doet niet onder voor zijn vriend Van Anderlecht met wie hij een vriendschapsband had. Tijdens deze periode “Onderaards” kiest hij zijn pseudoniem Serge Largod dat eventjes later Serge Largot werd.
(De schilders en schrijvers samen verenigd onder de naam “Onderaards 62) op het initiatief van Largod waren : Baert, Bervoets, Claus, Diels, Ganzevoort, Grignard, Kazan, Kersting, Klein, Largod, Meeker (Rudy), On-a-ban, Stassaert, Vanderwilt, Van den Bossche, Van de Velden, Van Essche, Van Kerckhove, Van Maele, Van Roost, Vercammen, Wouters.
MAAR op een zeker ogenblik vraagt hij zich af : “Wat is schilderen”? Hij gaat terug op de zwerf. Hij bezoekt intensief musea (in menige landen), bestudeert terug de meesters en herontdekt de “fundamentele wetten van de schilderkunst”. Hij onderzoekt terug de “wetten van het simultaan contrast van Chevreul”.
Na het ontdekken van de additieve werking van de kleur vindt hij de exacte complementariteit van de kleuren (2).
1964 tot 1973 Lumen-Numen (3) periode breekt aan die hij tot de perfectie drijft. Hij vormt terug een groep schilders aan wie hij zijn methode van “de boventoon” uitlegt.
De kleurgroepen, de koude en warme kleuren, de plaats van elke groep, zelfs het aanbrengen van de verf; dat zijn enkele condities voor het behalen van de “boventoon” (de “ut” in de muziek).
De kleur stalen met uitleg (en tabellen) berusten in de “archieven” van het MuHKA te Antwerpen.
In Tunesië maakte hij twee grote kleurencirkels met de complementaire kleuren tegenover elkaar; een cirkel met koude kleuren, een cirkel met warme kleuren.
Met [[Philippe d’Arschot Schoonhoven]] brengt hij in 1967 een bezoek aan [[Jean Bazaine]] aan wie hij het idee van een groep uitlegt en “Lumen Numen” werken toont. Jean Bazaine beslist het idee te ondersteunen met zijn aanwezigheid en deze van andere Franse schilders van de Ecole de Paris.
De schilders die hij uitnodigt om een groep te vormen rond het idee Lumen Numen : zijn (alfabetisch) Adam Guy, Bazaine Jean, Bert Kari, Claus Mark, De Leger Gilberte, Dries Jan, Germain Jacques, Koelman Ben, Largot Serge, Le Moal Jean, Martini Remo, Nagy Imr, Pajak Jacques, Pfeiffer Henri, Polder Rudy, Rademakers Marcel, Schamalzigaug Jules, Sundberg Lars, Tal Coat Pierre, Van De Velde Wim in een tentoonstelling van groep in het Museum Voor Schone Kunsten in Antwerpen, die ook een hulde is aan Pajak en Schmalzigaug.
Met deze “Lumen Numen” periode maakt hij een doorbraak en kent een zeker succes in de verzamelaars kringen in Antwerpen en Brussel.
Na deze periode van uiterste inspanning denkt hij meer “alchemist” te zijn dan echt schilder.
En hij verlaat terug zijn penaten.
1980 tot 2018 : Na deze ervaringen beslist hij terug gewoon te schilderen en vindt hij zijn persoonlijke weg in de “Figuratie Anders” (4).  «Het is open en expressief werk, dat niet in eerste instantie spectaculair wil zijn maar veeleer intimistisch is met vooral een accent op de geladen sfeer van directe inhoudelijkheid zonder figuratieve beelding».
Hij heeft intussen meerdere ateliers in meerdere landen. Hij heeft een woonst-atelier om de 400 km van Ferwerd (Friesland) tot Ibdes (bij Calatayud in Spanje).
De “Figuratie Anders” groeit rustig door.
In de jaren 1950 tot 1986 maakt hij veel ophef. Nadien beslist hij zich terug te trekken van het “publieke leven” en betrekt een grote hoeve in het noorden van Frankrijk, waar hij rustig verder zijn “Figuratie Anders” doorvoert van 1994 tot 2008.
2008-2012 plots duikt hij op in zijn “splendid isolation” op het eiland Bonaire en in een atelier in Paterson over de rivier Hudson tegenover New York, waar hij terug druk musea bezoekt.
2012-2019 komt hij terug in Frankrijk waar hij zich in een klein rustig dorp vestigt.
Daar in alle stilte komt hij aan zijn “Imaginal van de Figuratie Anders” toe.
De “Imaginal” in de zin van Henri Corbin. De “Imagination créatrice” in het soufisme van Ibn’arabi de mundus imaginalis (‘alah al mythal’).
Zijn Figuratie Anders groeit in alle stilte naar de « Imaginal » toe.
== Serge Largot als dichter ==
Bij “Onderaards “62” waren er ook dichters en schrijvers (zie lijst hoger).
Een fragment uit een brief van Serge Largot aan Eugène Van Itterbeek (5) legt hij uit wat voor hem Poëzie is :
…..« Het voornaamste omtrent Poëzie is niet zozeer dat het gedicht “goed” is, maar dat het “waar” is. Immers, poëzie en liefde zijn nauw verwant, en liefde is niet een product van de hersenmekanismen-ter-linkerzijde, neen!... liefde is als het water… het vloeit ter rechterzijde.
En hetgeen “waar” is is werkelijkheid. Al het ander is “waan” en is gelijk aan de paradoxen van het denken (kanker van de Geest).
«Poëzie is een dodelijke sprong»… dit wil zeggen dat de dodengrens [(dit is de keus maken tussen levensdrift (werkelijkheid) en doodsdrift (waan)] middels poëzie duidelijk gemaakt wordt. DAT is de opdracht voor de DICHTER. Al het andere is slechts wohlaut en (soms geniale) schijn.
De keus is zeer pijnlijk… bijna dodelijk…
En ik heb al mijn begaafdheden (geleidelijk aan) moeten los laten op die weg die naar de Poëzie voert.
… Om tenslotte terecht te komen bij - wat ik noem - de menselijke gedichten…
MAAR deze gedichten “konden het niet” tegenover de kritiek en de analyse van de linkerkant.
Deze gedichten zijn ófwel uiterst kwetsbaar tegenover,
​ófwel hebben zij niets te maken met aliënerende kriteria
“il suffit de ne pas avoir peur du ridicule”.
MAAR dergelijke houding is, voor de lezer en schrijver, de moeilijk te overschrijden grens.
Toch is het zo, dat het Intellegere (intelligentie is “in de dingen zien”) de mens er toe drijft om NIET terre den te zijn met schijnbare zaken.
DUS: de dodelijke sprong is het transgresserende sine qua non van de poëzie AL het andere behoort tot het domein van de nutteloze macht. Dus, al het andere is FAKE»……
Reeds in 1958 nam [[Paul De Vree]] Largot onder zijn vleugels, want hij was de enige die Largod echt begreep. Largot had ook een goed contact met Adriaan Peel die besloot enkele gedichten te publiceren, zo ontstond : “De heilige Schuur” (uitgegeven door “Lepel”). Avant-garde was ook de groep Labris die aan het ontstaan was. Na intensieve discussies over moderne poëzie en “experiment” gaf Largot de volgende twee visies in de volgende twee gedichten (6) :
''1. Kamoske ert
   
da kwamosta vurameding
tie kwelletiele kamtekeer
zohuuk de naze vort,
dazeben hoeben iembekleven.
“Zookwoo zookwoo? spalijgte tiem
zookwoo zookwoo,
vozuur da lamme mienetieng
tie kwellebiele volteklieng:
kamoske ert… oteevu!”
​1957
2. reukt
zwolpenmorgen
beuste,
rokert blakerstok
ekke en hars,
morgen innavelen,
klonter
korstmoszoom
klotter
niet (nog niet)
witadem heimhei
vliegvlees
klonter
zwolpenmorgen
plots
rinkelopen
steenwaterdeksel
witadem wassen
glimmetje klotten
dag in urineren
nijp  nijp
sexit!
​1957''
Largod is intussen Serge Largot geworden : de naam Serge naar de Heilige Serge “die de zotten genas door ze te laten zoals ze waren”; en Largot van het “argot”.
Een fragment uit een brief le zen wij :
…. « Wij weten nu nog steeds niet of zoiets wel gedichten genoemd kunnen worden, maar er is wel een basisverschil. Is Labris avant-garde waar situeert men dan Onderaards?
Toen hij hen vroeg om te kiezen namen zei “Kamoske ert” want daar kan je om het even welk woord een plaatsje geven, wijl in Reukt; met elk woord is een levenstoestand benoemt die voelbaar moet zijn. Dit was, wat hij noemde “het experiment van het Imponderabilia-nieuwwoorden”.
En hier zit dan de splitsing.
…… « Dit “experiment” waarbij ik toch ALTIJD waakzaam was om DIT aan de Nederlandse taal en aan de poëzie te geven - ver van mij om “het experiment om het experiment” te betrachten - heeft heel wat echo’s gekend in de toenmalige jongere avant-garde tijdschriften.
Het zogenoemde NORMAAL woordgebruik wordt vervangen door het ineenvlechten van synesthesische “woord-aanwezigheden” [die MEN (altijd)  rond woorden voelt “walmen”].
Bij echo’s van woorden, karpersprongige gevoelgedachtengangen, kleur- en klanksferige gewaarwordingen. Woorden worden waarlijk werkende woorden ! (nieuwwoorden).
Reeds in mijn zeer prille jeugd voelde ik aldus HET “duiden” der dingen aan als een “intellegere”… dus… als een “in-de-dingen-zijn” ! (imponderabilia-toestand).
………………..
En zo ging hij verder tot zijn laatste vijfentwintig gedichten die hij schreef in nov-dec. 2018 enkele maanden voor zijn heengaan, dat hij al lang voelde aankomen.
…….« Wanneer leegte vol leegte is dan is het een spiegelbeeld waar ik tot aan de achterkant wil komen om te weten of ik dáár ben of niet want ben ik er dan is er leegte zonder leegte hetgeen mijn dagelijks zijn betekent door het ikvolzijn van de leegte van het leven dat weerspiegelt in de volheid van de dood.
O verwachte kom mij halen hetgeen misschien voor morgen zijn zal, ik wacht wel op jou wijl jij reeds in mijn nabijheid bent en gelijk mijn dood bent als een spiegel in een spiegel waarin de achtergrond te zien is van alles; jawel, dat is leegtevol en levensleeg het fluistert mij toe in elke sterrenloze nacht waarna de morgen te paard rijdt op de nevel en de sterren naar huis gaan, o jawel ik wil meegaan en mij uitwissen om plaats te maken voor de volheid van het spiegelbeeld voor morgen waarin mijn ik óók verschijnen zal met die leegte in mijn handen wijl ik jou aanroep in de woestijn omdat het voor nu en morgen reeds te laat is want het was er gisteren reeds maar ik vergat te kijken in de spiegel net zolang tot het oneindige verscheen zoals een slang in het duister zoals de fluister der wolkenluister waarvan de hemel volgeladen is zodat de leegte haar plaats niet vinden kan om mij te bekoren tot bekeren, want o ja, dat is wat moet gebeuren vooraleer ik overga tot de dood dat als bazuingeschal in mijn leegte weerklinkt zodat ik van angst bijna te sterven lig, o ja, kom dan toch, o ja.»
De schrijver van dit artikel herinnert dat Largot in de jaren 1960 Mallarmé las : “Ma faim qui d’aucun fruit d’ici ne se régale trouve en leur docte manque une saveur égale” en in Monsieur Teste van Paul Valéry; « La bêtise n’est pas mon fort ».
De schrijver van dit artikel wil toch ook even Marcel Van Maele citeren  (7) :
Regelmatig werd er gezegd : « Largot is weer verdwenen».
In 1982 schreef Marcel in de Poëziekrant “Hij die verdwijnt, komt zelden terug” :…..
… « Serge Largot (Brugge 1929), niet weg te denken uit het kolkende Vlaamse kunstwereldje van de jaren zestig, verdween tien jaar geleden. Hij had toen reeds de dichtbundels “De Heilige Schuur (1964) en “Liefst zonder woorden” (1972) en de roman “Het Water” (1969) gepubliceerd.
Nu is hij – na vele omzwervingen : Noord-Africa, Spanje, Frankrijk, Nederland… terug, en niet met lege handen. Consequent heeft hij in die lange periode van afzondering verder gewerkt aan z’n literair oeuvre, en in zijn poëzie de draad doorgetrokken.
De nieuwe gedichten van Serge Largot – waarvan ik het typoscript heb doorgenomen – hebben me ontroerd. Ik wil (kan) hier (nergens) omschrijven wat poëzie is. Maar… gedichten die niet mode-gebonden en niet oppervlakkig…. die eerlijk én authentiek zijn… dit is Grote Poëzie. »
Zoals veel schrijvers werd hij gepubliceerd in diverse tijdschriften en enkele zeldzame uitgaven. Hier ook was zijn leven zijn oeuvre.
== Het derde leven van Largot ==
Hij is niet alleen kunstenaar maar ook een verantwoordelijke burger die zich inzet voor het cultureel en sociaal leven daar waar hij (tijdelijk) woont.
het samen brengen van kunstenaars, het organiseren van tentoonstellingen en andere initiatieven
- 1961 : zijn kleurentheorieën worden door Doktor van Dyck (Antw.) en Dokter  Zeylmans van Emmichoven (Nl) zeer in acht genomen. Largot zal sommige patiënten van Dr. Van Dyck met het effect van kleuren kunnen helpen in hun psychologische moeilijkheden. Dr. Zylmans, die een boek schreef “The effect of colors on the feelings”; nodigde Largot uit om te werken in Veldheim en Stenia (twee instituten voor gestoorde kinderen en Nl.)
- (1962-1965) Initiatief nemer van de kunstenaarsgroep “Onderaards” Brugge- Antwerpen
- (1962-65) organiseert tentoonstellingen voor de groep “Onderaards” in Brugge en Antwerpen.
- (1966 tot 1973) initiatief nemer van de internationale kunstenaarsgroep “Lumen Numen” met de steun van Philippe d’Arschot Schoonhoven. Organiseert tentoonstellingen voor de groep: KMSKA, Antwerpen, St Pieters Abdij Gent, Houffalize, Tavigny tentoonstellingen …enz. en in Galerijen.
- 1966 organiseert “Bryggium” (8) met criticus (aica) Philippe d’Arschot Schoonhoven  – in de Stadshallen te Brugge (voorloper van een Biënnale) (28 exposanten)
- Werkt aan het erkennen van Smalziaug, Morel, Pajak, Germain
- 1968 initiatiefnemer van V.A.G.A. (9) – “contestatie beweging in Antwerpen” en de “bezetting” van het KMSKA. Werkt samen met Burgemeester Lode Craeybeckx en Conservator KMSKA Walter Van Becelaere naar het zoeken van gebouwen die een Museum Moderne Kunst Antwerpen zou kunnen herbergen.
- organiseert met V.A.G.A de tentoonstellingen 1) PATHOS met “Jousselin – Semser – Vandercam – Weiss” in het Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen (1969) –
2) LYRIQUE : cf. Lumen-Numen
3) “NOT FOR SALE Art” (zonder selectie) in het KMSKA in het kader van vrije deelneming (10)
- 1971-1973 initiatief nemer met Maurice Hinsenkamp (voorzitter van de federatie van de studenten verenigingen) van het “KUFFERANIUM” in de Universiteiten U.L.B.-V.U.B. te Brussel. (36 exposanten van Margaret Andres tot Maurice Wyckaert) (3 tentoonstellingen van 1971 tot 1973).
De bedoeling was een stap te zetten naar een toekomstige universitaire collectie met samenwerking van Ph. Robert-Jones, Conservator van het Museum Schone Kunsten te Brussel. (11)
- 1971 tot 1973 in de U.L.B.-VUB, in samenwerking met Professor Frank Matthys ; organiseert “Vrije Ateliers” schilderen; beeldhouwen en vooral discussies tussen professoren, studenten (vooral deze van kunstgeschiedenis) en leden van het personeel in een soort open forum. Van daaruit ontstaan de Culturele Diensten van de U.L.B. en na de splitsing van de V.U.B.
- 1971 Initiatief nemer met de Burgemeester Charles Mathurin voor het oprichten van het eerste franstalig cultureel centrum te Houffalize in de Belgische Ardennen dat hij tot 1977 zal leiden. (12).
- 1981 organiseert een tentoonstelling “RENCONTRE” in de “Ancienne Abbaye de la Réau” bij Poitiers (Fr) die de kunstenaars van de Poitou-Charentes samen brengt te St Martin l’Ars.
- 1982 sticht met andere kunstschilders de vereniging “ARTENSION” die ijver voor het statut van de plastische kunstenaar. Later zal Artension een kunsttijdschrift worden door toedoen van Pierre Souchaud. (13)
- 1983 notulist van het “Rijnmond Platform” te Rotterdam, ijvert voor het erkennen van “kunstcellen” in elke vakbond in Nederland.
- 1984 Sticht met zijn zonen in Hoboken een bronsgieterij volgens de “cire perdue” methode. (14).
- 1986 : initiatiefnemer van de vzw “Ombuiging” die een tentoonstelling organiseert in het C.C. Ter Dilft “Nieuw uit België en Nederland” met 23 exposanten in 1986, het bevestigen van de “Figuratie Anders”.
- 1994 – 2008 sticht een franse afdeling van de vzw “Ombuiging” die gelegen is in grote hoeve te Merville (Fr-Nord), deze afdeling zou uitgroeien tot een vzw die in samenwerking met het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Arbeid, personen die een voorwaardelijke vrijlating bekomen hebben, met de bedoeling deze personen in de familie, in de arbeid, woonst en … dus terug naar het “normale” leven te integreren.(15)
- 2008-2012 : ijvert op Bonaire zodat dit eiland leert zelfstandig zijn levensmiddelen, voornamelijk voedsel, te vervaardigen zodat zijn niet meer afhankelijk zijn van import.
- 2012-2019 trekt zich helemaal terug in een stil dorp in de Franse Ardennes zodat hij zich helemaal aan de  “Imaginal van de Figuratie Anders” kan wijden.
- 2018 schrijft zijn laatste 25 gedichten over wat hij ervaart van de komende dood.
- 2019 “laat los” in de nacht van 30 juni – 1 juli 2019.
== Prijzen en onderscheidingen ==
Zoals vele schilders kreeg hij prijzen en onderscheidingen (van 1946 tot 1986) en had hij tentoonstellingen vanaf 1950 tot 2019 en heeft hij private verzamelaars en werken in enkele musea. Maar dit was niet het belangrijkste. Het belangrijkste was “compromisloos” leven naar waarheid en eenheid en zonder een bij-beroep uit te oefenen. “Mijn leven is mijn oeuvre” zei hij zeer dikwijls.
Zoals de dichter Hendrik Carette het zegt ; « De jongeren onder ons zouden meer moeten luisteren naar dit soort van oude wijze mannen die echt iets te vertellen hebben en die zonder subsidies en andere prebende weten te leven en te werken ».
Prijs Doctor De Meyer 1946 (Brugge) / Prijs Provincie West Vlaanderen 1951 / Prijs Jonge Vlaamse Schilderkunst 1958 / Prijs Jonge Belgische schilderkunst 1965 / Onderscheiding Europa Prijs 1966 / Prijs Jules Rayemaekers van de Koninklijke Académie voor Schone Kunsten Brussel 1972 / Benoemd in de Orde van Léopold II voor diensten bewezen aan de Cultuur 1973 …..en andere ….
Begint zeer jong aanwezig te zijn in solo tentoonstellingen in Galerijen in Brugge, Antwerpen, Brussel, Gent, Ypres, Virton, Wolff, Zaragoza… in buitenland; Duistland, Nederland, Spanje, Frankrijk. Vertegenwoordigd in de voornaamste galerijen : Galerie Defacqz, Galerij Derweduwen, La Madeleine, in Brussel, Kunstforum in Schelderode, Galeria Naharro in Zaragoza, Galerij Wolff in Düsseldorf…… Museum Schone Kunsten Antwerpen, Museum Elsene (Brussel), Musée Gaumais (Be), Linart Gent, Foire d’Art Actuel Brussel. Aankopen van de Belgische Staat, de Nerderlandse Staat, de Stad Schiedam, de Stad Rotterdam…..  laatste deelneming : Art’s Birthday in MuHKA Antwerpen 2019.
Selectieve bibliografie :
• Paul De Vree : “Onder experimenteel vuur” uitg. De Galge 1968
• “Lumen Numen het Numineuze in de Poëzie” uit. Henri Fagne – Brussel 1971
• Internationaal Lexicon van de Moderne Beeldende Kunst – Albert van Wiemeersch – Kunstforum 1988
• “Van Ostaijen tot heden” zijn invloed op de Vlaamse Poëzie : Geert Buelens / uit. Vantilt 2001
• Pas Johan : “Beeldenstorm in een Spiegelzaal”  lannoo-campus 2005
• “Hotel New Flanders” – 60 jaar Vlaamse / Poëzie 1945-2005 Poëziecentrum 2008 / 
• Tijdschriften : Lepel / Tafelronde / Golslag / Tempus Fugit / Lepel / Kahier / Stuip / PoëzieKrant, Gedicht en Grafiek…..
== Referenties ==
* (1) Internationaal Lexicon van de Moderne Beeldende Kunst – Albert Van Wiemeersch – Kunstforum 1988 en (krantenartikels van 1962 - 1963)
- Tijdschrift Labris n° 2
* (2) Catalogus “LUMEN NUMEN n° 1” - 1967 : Artikel van Serge Largot en Kari Bert : “KLEURDENKEN”.
* (3) - Internationaal Lexicon van de Moderne Kunst 1988.
- Catalogi van 1967 tot 1973
- Tijdschrift “Art and Artists” (Londen) sept. 1968 – “New Perspectives” door Pierre APRAXINE /
- Archieven MuHKA Antwerpen
- “Het Numineuze in de Poëzie” uitg. Fagne – Brussel 1971 /
* (4) Internationaal Lexicon van de Moderne Kunst 1988 : “ANDERS”.
- catalogus “Nieuw in België en Nederland” 1986 CC Ter Dilft / “Ombuiging”vzw
* (5) in tijdschrift “LETTERS” Eugène Van Itterbeek (juli-sept 1993)
* (6) “De Heilige Schuur” uitg. Lepel    “Liefst zonder woorden” uit de Galde 1972
* (7) in PoëzieKrant 1982
* (8) Catalogus “Bryggium” 1966 Stad Brugge
* (9) Johan Pas “BeeldenStorm in een Spiegelzaal” lannoo-campus 2005
* (10) catalogus KMSKA “Jousselin, Semser, Vandercam, Weiss”catalogi
* (11) catalogi “KUFFERANIUM 1971 tot 1973
-  Tijdschrift « Clés pour les Arts » : L’Université de Bruxelles inaugure une collection d’art ». février 1972
* (12) zie « aanvraag dossier ter herkenning van “Maison de la Culture Jules Raeymaekers” te Houffalize 1972. Archiven Letterenhuis Antwerpen.
* (13) Internationaal Lexicon van de Moderne Beeldende Kunst 1988 - Schelderode
kranten artikels “La Nouvelle République du Centre Ouest”. Tijdschrift « ARTENSION »
* (14) Zie de bronzenbeelden gegoten voor Stad Antwerpen (de Gorilla van de Zoo) en de restauraties in Brugge en Antwerpen door Aerts Barthold.
* (15) zie de “werking” van de asbl Ombuiging in Frankrijk
{{DEFAULTSORT: Largot, Serge}}
{{DEFAULTSORT: Largot, Serge}}
[[Categorie:Belgisch kunstschilder]]
[[Categorie:Belgisch kunstschilder]]

Versie van 10 okt 2019 09:00

Serge Largot , pseudoniem van Ernest (Nesten) Aerts, (Brugge (B), 14 juni 1929 - Grandpré en Lorraine (F), 1 juli 2019) was een Belgisch kunstschilder, dichter en kunsttheoreticus.

Hij was oprichter van de artistieke verenigingen Lumen Numen en Artension.

In 1968 stichtte hij de artistieke beweging VAGA en werd hij de grondlegger van het Internationaal Cultureel Centrum ICC te Antwerpen.

Op literair gebied werkte hij ondermeer samen met Adriaan Peel en Irene Van Kerckhoven.

Familie

Zijn grootoom was Flori AERTS (1877-1934), professor aan de Koninklijke Kunstacademie te Brugge en de leermeester van de Hofschilder José STORIE (1899-1961). De “Nesten” is geboren met in de ene hand een pen en een verfborstel in de andere. “Daar is de volgende” zei zijn grootoom bij het zien van Nesten in zijn wieg.


Loopbaan

In 1943, op 14 jarige leeftijd treedt hij in het atelier Storie waar hij vroegtijdig kopieën van werken van J. Bosch tot Fragonard kon vervaardigen. Tegelijk met schilderen schreef hij ook gedichten. Hij schilderde in het atelier Storie tot zijn 20 jaar. Naast de “officiële” schilderijen, maakte hij kleine werken naar zijn eigen gevoel, kunde en geweten. Hij schilderde gewone objecten van het leven, zoals een mand onder een stoel, linnengoed dat droogt op een balkon enz… in een stijl à la Van Gogh, hoewel hij deze niet kende. Op zijn 20 jaar breekt hij los uit zijn gouden kooi en begint een zwerversleven. Naar Parijs, de Hoge Alpen….

1945 - 1957 schildert hij kloek figuratief. Met het schilderij “Schapenkop” kreeg hij een eervolle vermelding bij de Provinciale Wedstrijd. Toen trok hij naar Brussel, Antwerpen, Oostende waar hij zijn kroeg “Het Mandeken” openhiel, met als kelner zijn stadsgenoot Marcel Van Male die zeer vlug begreep wat Nesten bedoelde met “imponderabele poëzie”. Na één jaar “’t Mandje” trok hij terug weg naar Parijs, Nederland dan zwervend van Brugge naar Antwerpen waar hij de kunstenaarsgroep “Onderaards” (schilders en schrijvers) stichtte. (1)

1958 - 1963 : Waarom « ONDERAADS 62 » ? : omdat : « de wereld van morgen wordt altijd in de schaduw voorbereid. De werkelijke avant-garde bloeit dikwijls naast de uiterste spits van de zichtbare evolutie, in de schaduw ervan». Deze groep is werkzaam tot 1965. Dit was zijn periode “PATHOS” action painting in kleur. Hij doet niet onder voor zijn vriend Van Anderlecht met wie hij een vriendschapsband had. Tijdens deze periode “Onderaards” kiest hij zijn pseudoniem Serge Largod dat eventjes later Serge Largot werd. (De schilders en schrijvers samen verenigd onder de naam “Onderaards 62) op het initiatief van Largod waren : Baert, Bervoets, Claus, Diels, Ganzevoort, Grignard, Kazan, Kersting, Klein, Largod, Meeker (Rudy), On-a-ban, Stassaert, Vanderwilt, Van den Bossche, Van de Velden, Van Essche, Van Kerckhove, Van Maele, Van Roost, Vercammen, Wouters.

MAAR op een zeker ogenblik vraagt hij zich af : “Wat is schilderen”? Hij gaat terug op de zwerf. Hij bezoekt intensief musea (in menige landen), bestudeert terug de meesters en herontdekt de “fundamentele wetten van de schilderkunst”. Hij onderzoekt terug de “wetten van het simultaan contrast van Chevreul”. Na het ontdekken van de additieve werking van de kleur vindt hij de exacte complementariteit van de kleuren (2).

1964 tot 1973 Lumen-Numen (3) periode breekt aan die hij tot de perfectie drijft. Hij vormt terug een groep schilders aan wie hij zijn methode van “de boventoon” uitlegt. De kleurgroepen, de koude en warme kleuren, de plaats van elke groep, zelfs het aanbrengen van de verf; dat zijn enkele condities voor het behalen van de “boventoon” (de “ut” in de muziek). De kleur stalen met uitleg (en tabellen) berusten in de “archieven” van het MuHKA te Antwerpen. In Tunesië maakte hij twee grote kleurencirkels met de complementaire kleuren tegenover elkaar; een cirkel met koude kleuren, een cirkel met warme kleuren.

Met Philippe d’Arschot Schoonhoven brengt hij in 1967 een bezoek aan Jean Bazaine aan wie hij het idee van een groep uitlegt en “Lumen Numen” werken toont. Jean Bazaine beslist het idee te ondersteunen met zijn aanwezigheid en deze van andere Franse schilders van de Ecole de Paris. De schilders die hij uitnodigt om een groep te vormen rond het idee Lumen Numen : zijn (alfabetisch) Adam Guy, Bazaine Jean, Bert Kari, Claus Mark, De Leger Gilberte, Dries Jan, Germain Jacques, Koelman Ben, Largot Serge, Le Moal Jean, Martini Remo, Nagy Imr, Pajak Jacques, Pfeiffer Henri, Polder Rudy, Rademakers Marcel, Schamalzigaug Jules, Sundberg Lars, Tal Coat Pierre, Van De Velde Wim in een tentoonstelling van groep in het Museum Voor Schone Kunsten in Antwerpen, die ook een hulde is aan Pajak en Schmalzigaug. Met deze “Lumen Numen” periode maakt hij een doorbraak en kent een zeker succes in de verzamelaars kringen in Antwerpen en Brussel. Na deze periode van uiterste inspanning denkt hij meer “alchemist” te zijn dan echt schilder. En hij verlaat terug zijn penaten.

1980 tot 2018 : Na deze ervaringen beslist hij terug gewoon te schilderen en vindt hij zijn persoonlijke weg in de “Figuratie Anders” (4). «Het is open en expressief werk, dat niet in eerste instantie spectaculair wil zijn maar veeleer intimistisch is met vooral een accent op de geladen sfeer van directe inhoudelijkheid zonder figuratieve beelding».

Hij heeft intussen meerdere ateliers in meerdere landen. Hij heeft een woonst-atelier om de 400 km van Ferwerd (Friesland) tot Ibdes (bij Calatayud in Spanje). De “Figuratie Anders” groeit rustig door.

In de jaren 1950 tot 1986 maakt hij veel ophef. Nadien beslist hij zich terug te trekken van het “publieke leven” en betrekt een grote hoeve in het noorden van Frankrijk, waar hij rustig verder zijn “Figuratie Anders” doorvoert van 1994 tot 2008.

2008-2012 plots duikt hij op in zijn “splendid isolation” op het eiland Bonaire en in een atelier in Paterson over de rivier Hudson tegenover New York, waar hij terug druk musea bezoekt.

2012-2019 komt hij terug in Frankrijk waar hij zich in een klein rustig dorp vestigt. Daar in alle stilte komt hij aan zijn “Imaginal van de Figuratie Anders” toe. De “Imaginal” in de zin van Henri Corbin. De “Imagination créatrice” in het soufisme van Ibn’arabi de mundus imaginalis (‘alah al mythal’). Zijn Figuratie Anders groeit in alle stilte naar de « Imaginal » toe.

Serge Largot als dichter

Bij “Onderaards “62” waren er ook dichters en schrijvers (zie lijst hoger). Een fragment uit een brief van Serge Largot aan Eugène Van Itterbeek (5) legt hij uit wat voor hem Poëzie is : …..« Het voornaamste omtrent Poëzie is niet zozeer dat het gedicht “goed” is, maar dat het “waar” is. Immers, poëzie en liefde zijn nauw verwant, en liefde is niet een product van de hersenmekanismen-ter-linkerzijde, neen!... liefde is als het water… het vloeit ter rechterzijde. En hetgeen “waar” is is werkelijkheid. Al het ander is “waan” en is gelijk aan de paradoxen van het denken (kanker van de Geest). «Poëzie is een dodelijke sprong»… dit wil zeggen dat de dodengrens [(dit is de keus maken tussen levensdrift (werkelijkheid) en doodsdrift (waan)] middels poëzie duidelijk gemaakt wordt. DAT is de opdracht voor de DICHTER. Al het andere is slechts wohlaut en (soms geniale) schijn. De keus is zeer pijnlijk… bijna dodelijk… En ik heb al mijn begaafdheden (geleidelijk aan) moeten los laten op die weg die naar de Poëzie voert. … Om tenslotte terecht te komen bij - wat ik noem - de menselijke gedichten… MAAR deze gedichten “konden het niet” tegenover de kritiek en de analyse van de linkerkant. Deze gedichten zijn ófwel uiterst kwetsbaar tegenover, ​ófwel hebben zij niets te maken met aliënerende kriteria “il suffit de ne pas avoir peur du ridicule”. MAAR dergelijke houding is, voor de lezer en schrijver, de moeilijk te overschrijden grens. Toch is het zo, dat het Intellegere (intelligentie is “in de dingen zien”) de mens er toe drijft om NIET terre den te zijn met schijnbare zaken. DUS: de dodelijke sprong is het transgresserende sine qua non van de poëzie AL het andere behoort tot het domein van de nutteloze macht. Dus, al het andere is FAKE»……

Reeds in 1958 nam Paul De Vree Largot onder zijn vleugels, want hij was de enige die Largod echt begreep. Largot had ook een goed contact met Adriaan Peel die besloot enkele gedichten te publiceren, zo ontstond : “De heilige Schuur” (uitgegeven door “Lepel”). Avant-garde was ook de groep Labris die aan het ontstaan was. Na intensieve discussies over moderne poëzie en “experiment” gaf Largot de volgende twee visies in de volgende twee gedichten (6) :


1. Kamoske ert

da kwamosta vurameding tie kwelletiele kamtekeer zohuuk de naze vort, dazeben hoeben iembekleven. “Zookwoo zookwoo? spalijgte tiem zookwoo zookwoo, vozuur da lamme mienetieng tie kwellebiele volteklieng: kamoske ert… oteevu!” ​1957


2. reukt

zwolpenmorgen beuste, rokert blakerstok ekke en hars,

morgen innavelen,

klonter korstmoszoom

klotter niet (nog niet) witadem heimhei vliegvlees

klonter zwolpenmorgen

plots

rinkelopen steenwaterdeksel witadem wassen glimmetje klotten dag in urineren nijp nijp sexit! ​1957


Largod is intussen Serge Largot geworden : de naam Serge naar de Heilige Serge “die de zotten genas door ze te laten zoals ze waren”; en Largot van het “argot”.

Een fragment uit een brief le zen wij : …. « Wij weten nu nog steeds niet of zoiets wel gedichten genoemd kunnen worden, maar er is wel een basisverschil. Is Labris avant-garde waar situeert men dan Onderaards? Toen hij hen vroeg om te kiezen namen zei “Kamoske ert” want daar kan je om het even welk woord een plaatsje geven, wijl in Reukt; met elk woord is een levenstoestand benoemt die voelbaar moet zijn. Dit was, wat hij noemde “het experiment van het Imponderabilia-nieuwwoorden”. En hier zit dan de splitsing.

…… « Dit “experiment” waarbij ik toch ALTIJD waakzaam was om DIT aan de Nederlandse taal en aan de poëzie te geven - ver van mij om “het experiment om het experiment” te betrachten - heeft heel wat echo’s gekend in de toenmalige jongere avant-garde tijdschriften. Het zogenoemde NORMAAL woordgebruik wordt vervangen door het ineenvlechten van synesthesische “woord-aanwezigheden” [die MEN (altijd) rond woorden voelt “walmen”]. Bij echo’s van woorden, karpersprongige gevoelgedachtengangen, kleur- en klanksferige gewaarwordingen. Woorden worden waarlijk werkende woorden ! (nieuwwoorden). Reeds in mijn zeer prille jeugd voelde ik aldus HET “duiden” der dingen aan als een “intellegere”… dus… als een “in-de-dingen-zijn” ! (imponderabilia-toestand). ……………….. En zo ging hij verder tot zijn laatste vijfentwintig gedichten die hij schreef in nov-dec. 2018 enkele maanden voor zijn heengaan, dat hij al lang voelde aankomen.

…….« Wanneer leegte vol leegte is dan is het een spiegelbeeld waar ik tot aan de achterkant wil komen om te weten of ik dáár ben of niet want ben ik er dan is er leegte zonder leegte hetgeen mijn dagelijks zijn betekent door het ikvolzijn van de leegte van het leven dat weerspiegelt in de volheid van de dood. O verwachte kom mij halen hetgeen misschien voor morgen zijn zal, ik wacht wel op jou wijl jij reeds in mijn nabijheid bent en gelijk mijn dood bent als een spiegel in een spiegel waarin de achtergrond te zien is van alles; jawel, dat is leegtevol en levensleeg het fluistert mij toe in elke sterrenloze nacht waarna de morgen te paard rijdt op de nevel en de sterren naar huis gaan, o jawel ik wil meegaan en mij uitwissen om plaats te maken voor de volheid van het spiegelbeeld voor morgen waarin mijn ik óók verschijnen zal met die leegte in mijn handen wijl ik jou aanroep in de woestijn omdat het voor nu en morgen reeds te laat is want het was er gisteren reeds maar ik vergat te kijken in de spiegel net zolang tot het oneindige verscheen zoals een slang in het duister zoals de fluister der wolkenluister waarvan de hemel volgeladen is zodat de leegte haar plaats niet vinden kan om mij te bekoren tot bekeren, want o ja, dat is wat moet gebeuren vooraleer ik overga tot de dood dat als bazuingeschal in mijn leegte weerklinkt zodat ik van angst bijna te sterven lig, o ja, kom dan toch, o ja.»

De schrijver van dit artikel herinnert dat Largot in de jaren 1960 Mallarmé las : “Ma faim qui d’aucun fruit d’ici ne se régale trouve en leur docte manque une saveur égale” en in Monsieur Teste van Paul Valéry; « La bêtise n’est pas mon fort ».

De schrijver van dit artikel wil toch ook even Marcel Van Maele citeren (7) : Regelmatig werd er gezegd : « Largot is weer verdwenen».

In 1982 schreef Marcel in de Poëziekrant “Hij die verdwijnt, komt zelden terug” :….. … « Serge Largot (Brugge 1929), niet weg te denken uit het kolkende Vlaamse kunstwereldje van de jaren zestig, verdween tien jaar geleden. Hij had toen reeds de dichtbundels “De Heilige Schuur (1964) en “Liefst zonder woorden” (1972) en de roman “Het Water” (1969) gepubliceerd. Nu is hij – na vele omzwervingen : Noord-Africa, Spanje, Frankrijk, Nederland… terug, en niet met lege handen. Consequent heeft hij in die lange periode van afzondering verder gewerkt aan z’n literair oeuvre, en in zijn poëzie de draad doorgetrokken. De nieuwe gedichten van Serge Largot – waarvan ik het typoscript heb doorgenomen – hebben me ontroerd. Ik wil (kan) hier (nergens) omschrijven wat poëzie is. Maar… gedichten die niet mode-gebonden en niet oppervlakkig…. die eerlijk én authentiek zijn… dit is Grote Poëzie. »

Zoals veel schrijvers werd hij gepubliceerd in diverse tijdschriften en enkele zeldzame uitgaven. Hier ook was zijn leven zijn oeuvre.

Het derde leven van Largot

Hij is niet alleen kunstenaar maar ook een verantwoordelijke burger die zich inzet voor het cultureel en sociaal leven daar waar hij (tijdelijk) woont.

het samen brengen van kunstenaars, het organiseren van tentoonstellingen en andere initiatieven - 1961 : zijn kleurentheorieën worden door Doktor van Dyck (Antw.) en Dokter Zeylmans van Emmichoven (Nl) zeer in acht genomen. Largot zal sommige patiënten van Dr. Van Dyck met het effect van kleuren kunnen helpen in hun psychologische moeilijkheden. Dr. Zylmans, die een boek schreef “The effect of colors on the feelings”; nodigde Largot uit om te werken in Veldheim en Stenia (twee instituten voor gestoorde kinderen en Nl.) - (1962-1965) Initiatief nemer van de kunstenaarsgroep “Onderaards” Brugge- Antwerpen - (1962-65) organiseert tentoonstellingen voor de groep “Onderaards” in Brugge en Antwerpen. - (1966 tot 1973) initiatief nemer van de internationale kunstenaarsgroep “Lumen Numen” met de steun van Philippe d’Arschot Schoonhoven. Organiseert tentoonstellingen voor de groep: KMSKA, Antwerpen, St Pieters Abdij Gent, Houffalize, Tavigny tentoonstellingen …enz. en in Galerijen. - 1966 organiseert “Bryggium” (8) met criticus (aica) Philippe d’Arschot Schoonhoven – in de Stadshallen te Brugge (voorloper van een Biënnale) (28 exposanten) - Werkt aan het erkennen van Smalziaug, Morel, Pajak, Germain - 1968 initiatiefnemer van V.A.G.A. (9) – “contestatie beweging in Antwerpen” en de “bezetting” van het KMSKA. Werkt samen met Burgemeester Lode Craeybeckx en Conservator KMSKA Walter Van Becelaere naar het zoeken van gebouwen die een Museum Moderne Kunst Antwerpen zou kunnen herbergen. - organiseert met V.A.G.A de tentoonstellingen 1) PATHOS met “Jousselin – Semser – Vandercam – Weiss” in het Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen (1969) – 2) LYRIQUE : cf. Lumen-Numen 3) “NOT FOR SALE Art” (zonder selectie) in het KMSKA in het kader van vrije deelneming (10) - 1971-1973 initiatief nemer met Maurice Hinsenkamp (voorzitter van de federatie van de studenten verenigingen) van het “KUFFERANIUM” in de Universiteiten U.L.B.-V.U.B. te Brussel. (36 exposanten van Margaret Andres tot Maurice Wyckaert) (3 tentoonstellingen van 1971 tot 1973). De bedoeling was een stap te zetten naar een toekomstige universitaire collectie met samenwerking van Ph. Robert-Jones, Conservator van het Museum Schone Kunsten te Brussel. (11) - 1971 tot 1973 in de U.L.B.-VUB, in samenwerking met Professor Frank Matthys ; organiseert “Vrije Ateliers” schilderen; beeldhouwen en vooral discussies tussen professoren, studenten (vooral deze van kunstgeschiedenis) en leden van het personeel in een soort open forum. Van daaruit ontstaan de Culturele Diensten van de U.L.B. en na de splitsing van de V.U.B. - 1971 Initiatief nemer met de Burgemeester Charles Mathurin voor het oprichten van het eerste franstalig cultureel centrum te Houffalize in de Belgische Ardennen dat hij tot 1977 zal leiden. (12). - 1981 organiseert een tentoonstelling “RENCONTRE” in de “Ancienne Abbaye de la Réau” bij Poitiers (Fr) die de kunstenaars van de Poitou-Charentes samen brengt te St Martin l’Ars. - 1982 sticht met andere kunstschilders de vereniging “ARTENSION” die ijver voor het statut van de plastische kunstenaar. Later zal Artension een kunsttijdschrift worden door toedoen van Pierre Souchaud. (13) - 1983 notulist van het “Rijnmond Platform” te Rotterdam, ijvert voor het erkennen van “kunstcellen” in elke vakbond in Nederland. - 1984 Sticht met zijn zonen in Hoboken een bronsgieterij volgens de “cire perdue” methode. (14). - 1986 : initiatiefnemer van de vzw “Ombuiging” die een tentoonstelling organiseert in het C.C. Ter Dilft “Nieuw uit België en Nederland” met 23 exposanten in 1986, het bevestigen van de “Figuratie Anders”. - 1994 – 2008 sticht een franse afdeling van de vzw “Ombuiging” die gelegen is in grote hoeve te Merville (Fr-Nord), deze afdeling zou uitgroeien tot een vzw die in samenwerking met het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Arbeid, personen die een voorwaardelijke vrijlating bekomen hebben, met de bedoeling deze personen in de familie, in de arbeid, woonst en … dus terug naar het “normale” leven te integreren.(15) - 2008-2012 : ijvert op Bonaire zodat dit eiland leert zelfstandig zijn levensmiddelen, voornamelijk voedsel, te vervaardigen zodat zijn niet meer afhankelijk zijn van import. - 2012-2019 trekt zich helemaal terug in een stil dorp in de Franse Ardennes zodat hij zich helemaal aan de “Imaginal van de Figuratie Anders” kan wijden. - 2018 schrijft zijn laatste 25 gedichten over wat hij ervaart van de komende dood. - 2019 “laat los” in de nacht van 30 juni – 1 juli 2019.

Prijzen en onderscheidingen

Zoals vele schilders kreeg hij prijzen en onderscheidingen (van 1946 tot 1986) en had hij tentoonstellingen vanaf 1950 tot 2019 en heeft hij private verzamelaars en werken in enkele musea. Maar dit was niet het belangrijkste. Het belangrijkste was “compromisloos” leven naar waarheid en eenheid en zonder een bij-beroep uit te oefenen. “Mijn leven is mijn oeuvre” zei hij zeer dikwijls. Zoals de dichter Hendrik Carette het zegt ; « De jongeren onder ons zouden meer moeten luisteren naar dit soort van oude wijze mannen die echt iets te vertellen hebben en die zonder subsidies en andere prebende weten te leven en te werken ». Prijs Doctor De Meyer 1946 (Brugge) / Prijs Provincie West Vlaanderen 1951 / Prijs Jonge Vlaamse Schilderkunst 1958 / Prijs Jonge Belgische schilderkunst 1965 / Onderscheiding Europa Prijs 1966 / Prijs Jules Rayemaekers van de Koninklijke Académie voor Schone Kunsten Brussel 1972 / Benoemd in de Orde van Léopold II voor diensten bewezen aan de Cultuur 1973 …..en andere …. Begint zeer jong aanwezig te zijn in solo tentoonstellingen in Galerijen in Brugge, Antwerpen, Brussel, Gent, Ypres, Virton, Wolff, Zaragoza… in buitenland; Duistland, Nederland, Spanje, Frankrijk. Vertegenwoordigd in de voornaamste galerijen : Galerie Defacqz, Galerij Derweduwen, La Madeleine, in Brussel, Kunstforum in Schelderode, Galeria Naharro in Zaragoza, Galerij Wolff in Düsseldorf…… Museum Schone Kunsten Antwerpen, Museum Elsene (Brussel), Musée Gaumais (Be), Linart Gent, Foire d’Art Actuel Brussel. Aankopen van de Belgische Staat, de Nerderlandse Staat, de Stad Schiedam, de Stad Rotterdam….. laatste deelneming : Art’s Birthday in MuHKA Antwerpen 2019. Selectieve bibliografie : • Paul De Vree : “Onder experimenteel vuur” uitg. De Galge 1968 • “Lumen Numen het Numineuze in de Poëzie” uit. Henri Fagne – Brussel 1971 • Internationaal Lexicon van de Moderne Beeldende Kunst – Albert van Wiemeersch – Kunstforum 1988 • “Van Ostaijen tot heden” zijn invloed op de Vlaamse Poëzie : Geert Buelens / uit. Vantilt 2001 • Pas Johan : “Beeldenstorm in een Spiegelzaal” lannoo-campus 2005 • “Hotel New Flanders” – 60 jaar Vlaamse / Poëzie 1945-2005 Poëziecentrum 2008 / • Tijdschriften : Lepel / Tafelronde / Golslag / Tempus Fugit / Lepel / Kahier / Stuip / PoëzieKrant, Gedicht en Grafiek…..

Referenties

  • (1) Internationaal Lexicon van de Moderne Beeldende Kunst – Albert Van Wiemeersch – Kunstforum 1988 en (krantenartikels van 1962 - 1963)

- Tijdschrift Labris n° 2

  • (2) Catalogus “LUMEN NUMEN n° 1” - 1967 : Artikel van Serge Largot en Kari Bert : “KLEURDENKEN”.
  • (3) - Internationaal Lexicon van de Moderne Kunst 1988.

- Catalogi van 1967 tot 1973 - Tijdschrift “Art and Artists” (Londen) sept. 1968 – “New Perspectives” door Pierre APRAXINE / - Archieven MuHKA Antwerpen - “Het Numineuze in de Poëzie” uitg. Fagne – Brussel 1971 /

  • (4) Internationaal Lexicon van de Moderne Kunst 1988 : “ANDERS”.

- catalogus “Nieuw in België en Nederland” 1986 CC Ter Dilft / “Ombuiging”vzw

  • (5) in tijdschrift “LETTERS” Eugène Van Itterbeek (juli-sept 1993)
  • (6) “De Heilige Schuur” uitg. Lepel “Liefst zonder woorden” uit de Galde 1972
  • (7) in PoëzieKrant 1982
  • (8) Catalogus “Bryggium” 1966 Stad Brugge
  • (9) Johan Pas “BeeldenStorm in een Spiegelzaal” lannoo-campus 2005
  • (10) catalogus KMSKA “Jousselin, Semser, Vandercam, Weiss”catalogi
  • (11) catalogi “KUFFERANIUM 1971 tot 1973

- Tijdschrift « Clés pour les Arts » : L’Université de Bruxelles inaugure une collection d’art ». février 1972

  • (12) zie « aanvraag dossier ter herkenning van “Maison de la Culture Jules Raeymaekers” te Houffalize 1972. Archiven Letterenhuis Antwerpen.
  • (13) Internationaal Lexicon van de Moderne Beeldende Kunst 1988 - Schelderode

kranten artikels “La Nouvelle République du Centre Ouest”. Tijdschrift « ARTENSION »

  • (14) Zie de bronzenbeelden gegoten voor Stad Antwerpen (de Gorilla van de Zoo) en de restauraties in Brugge en Antwerpen door Aerts Barthold.
  • (15) zie de “werking” van de asbl Ombuiging in Frankrijk