Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Rudolf Bultmann: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
(Dubbele sjabloonparameter)
 
Regel 4: Regel 4:
| onderschrift    =  
| onderschrift    =  
| volledigenaam  = Rudolf Karl Bultmann
| volledigenaam  = Rudolf Karl Bultmann
| handtekening    =
| pseudoniem      =  
| pseudoniem      =  
| bijnaam        =  
| bijnaam        =  

Huidige versie van 1 apr 2019 om 11:32

rel=nofollow

Rudolf Karl Bultmann (Wiefelstede, 20 augustus 1884Marburg, 31 juli 1976) was een invloedrijk theoloog, exegeet en filosoof. Zijn belangrijkste bijdrage aan de theologie is het „ontmythologiseren” van het kerygma (de essentie van de „verkondiging” in het Nieuwe Testament). Volgens Bultmann moeten geloof en wetenschap niet worden vermengd. Zo onderscheidde hij de historische persoon Jezus van de Christus in het christelijke geloof.

Achtergrond en carrière

Bultmann was de oudste zoon van de evangelisch-lutherse dominee Arthur Kennedy Bultmann en diens echtgenote Helene, meisjesnaam Stern. Hij studeerde aan de universiteiten van Tübingen, Berlijn en Marburg. Na zijn eerste theologische examens in 1907 diende hij een jaar als onderwijzer op het Oldenburg Gymnasium. Daarna verbleef hij drie jaar op het seminarie van Marburg. Hier werkte hij aan zijn onderzoek naar de apostel Paulus en de cynisch-stoïsche diatribe, dat in 1910 werd gepubliceerd als Der Stil der paulinischen Predigt und die kynisch-stoische Diatribe.[1] Naar aanleiding hiervan ontving hij het licentiaat theologie en twee jaar later werd hem het recht verstrekt in Marburg als universitair docent Nieuwe Testament te werken. Hij bleef daar tot 1916 toen hij tot geassocieerd hoogleraar werd benoemd in Breslau. Toen Wilhelm Bousset in 1920 overleed werd Bultmann gevraagd hem op te volgen als hoogleraar aan de Religionsgeschichtliche Schule in Giessen. In 1921 keerde hij al weer terug naar Marburg om Wilhelm Heitmüller op te volgen. In de daarop volgende periode (van 1923 tot 1928) wisselde hij intensief ideeën uit met Martin Heidegger die Paul Natorp opvolgde als hoogleraar filosofie. Tot zijn emeritaat in 1951 bleef hij hoogleraar in Marburg.

In 1934 sloot Bultmann zich aan bij de Bekennende Kirche en waarschuwde voor een „völkische Religiosität” die het geloof kon bezoedelen. Hoewel Bultmann het judaïsme volledig afwees (en het een „verkeerde heilsweg” en „mislukking in de zonde” noemde), veroordeelde hij de jodenvervolging openlijk en schaarde zich bij de Marburgse theologen die de Arische rassenwetten verwierpen.[2]

Bultmann was een vruchtbaar schrijver. Van zijn eerste artikelen in 1908 tot de publicatie van het tweede boekdeel van zijn Theologie des Neuen Testaments schreef hij meer dan 300 boeken, monografieën, artikelen en recensies.

Familie

Rudolf Bultmann trouwde in 1922 met Helene Feldmann (overleden 1973). Zij hadden drie dochters.

Belangrijke werken

  • Die Geschichte der synoptischen Tradition. FRLANT 29. Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen 1921 (legde samen met K. L. Schmidt en M. Dibelius de basis voor de Formgeschichte (zie historisch-kritische methode))
  • Welchen Sinn hat es, von Gott zu reden? (1925), in: Glauben und Verstehen. Gesammelte Aufsätze. Deel 1, Tübingen 1933, p. 26-37. (ook in: Neues Testament und christliche Existenz, 2002 [zie onder], p. 1–12)
  • Das Problem einer theologischen Exegese des Neuen Testaments, in: Zwischen den Zeiten 3, 1925, (blz. 334–357)
  • Jesus. Berlijn 1926
  • Offenbarung und Heilsgeschehen. Göttingen 1941
  • Das Evangelium des Johannes. KEK 2. Göttingen 1941
  • Die drei Johannesbriefe . KEK 14. Göttingen 1967
  • Der zweite Brief an die Korinther. KEK Sonderband. Göttingen 1976
  • Neues Testament und Mythologie. Das Problem der Entmythologisierung der neutestamentlichen Verkündigung (1941), in: H.-W. Bartsch (uitgever): Kerygma und Mythos, Deel 1. 1948
  • Zum Problem der Entmythologisierung, Kerygma und Mythos II, 1952, p. 177–208
  • Das Urchristentum im Rahmen der antiken Religionen. Zürich 1949
  • Theologie des Neuen Testaments (1948–1953). UTB 630. 7e gecontroleerde oplage, uitgegeven door Otto Merk. Mohr (Siebeck), Tübingen 1977 (tientallen jaren het standaardwerk van de lutherse theologie)
  • Ist voraussetzungslose Exegese möglich?. Theologische Zeitschrift 13 (1957), p. 409–417. (ook in: Neues Testament und christliche Existenz [zie onder], 2002, p. 258–266)
  • Das Verhältnis der urchristlichen Christusbotschaft zum historischen Jesus, SHAW.PH 1960/3 (197/5), p. 5–27
  • Geschichte und Eschatologie. Tübingen 1958
  • Glauben und Verstehen (afgekort: GuV). 4 delen UTB 1760–1763. (alle delen in 1993)
  • Karl Barth – Rudolf Bultmann, Briefwechsel 1911–1966, uitgegeven door Bernd Jaspert, tweede herziene en uitgebreide oplage, Zürich 1994.
  • Neues Testament und christliche Existenz. Theologische Aufsätze. Geselecteerd, ingeleid en redactie door Andreas Lindemann. UTB 2316. Mohr Siebeck, Tübingen 2002. ISBN 3-8252-2316-7
  • Wachen und Träumen. Märchen. Uitgegeven door Werner Zager, Berlijn 2005, ISBN 3-88981-171-X
  • Theologische Enzyklopädie, samengesteld door Eberhard Jüngel en Klaus W. Müller 1984, X ISBN 978-3-16-144736-5

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht, 1910
  2. º Heinz Liebing, Die Marburger Theologen und der Arierparagraph in der Kirche, Marburg: N. G. Elwert, 1977, p. 9-15
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
 
rel=nofollow