Cambridge Apostles

De Cambridge Apostles is een intellectueel geheim genootschap aan de Universiteit van Cambridge. Opgericht in 1820 als de Cambridge Conversazione Society door George Tomlinson, de latere anglicaanse bisschop van Gibraltar, kreeg de vereniging al gauw de bijnaam The Apostles wegens het aantal van twaalf oorspronkelijke leden, afkomstig uit conservatieve evangelisch-anglicaanse kringen. De meeste actieve leden zijn bachelorstudenten. De vereniging selecteerde in de beginperiode zijn leden van St. John’s College, later was het geruime tijd actief aan het King’s College en Trinity College, wat vandaag de dag niet meer het geval is.

De Apostles waren in de eerste plaats een studentendispuut: een studentenclub met discussies als activiteit. Een keer per week werd een bijeenkomst gehouden, traditioneel op zaterdagavond. Een lid hield dan een toespraak of speech en leidde de daaropvolgende discussie. Het thema van de lezing werd vrij gekozen; het was de bedoeling dat de toespraak niet belet zou worden door morele, juridische noch ideologische grenzen.

De gastheer zorgde voor koffie en hapjes in de vorm van toast met sardines, die men whales (walvissen) noemde.

Geschiedenis

Het genootschap werd opgestart om tegemoet te komen aan de specifieke behoefte aan een forum voor het bespreken van moderne ideeën, die door de Universiteitsinstellingen in de 19e eeuw resoluut genegeerd werden.

In de jaren 1830-31 waren verschillende Apostles in hun jeugdig romanticisme betrokken bij het Spaanse Avontuur, een mislukte opstand tegen het koningschap van Ferdinand VII, die eindigde in de executie van vele revolutionairen. Verschillende Apostles waren ook actief voor de Ierse onafhankelijkheid. Een eeuw later vochten velen in de Spaanse Burgeroorlog tegen generaal Franco.

Tussen 1979 en 1982 kwam aan het licht dat verschillende Apostles hadden meegewerkt voor de communistische spionage vanaf de jaren 1930 tot de jaren 1960. Minstens vier mannen op de hoogste regeringsniveaus werden ervan beschuldigd dat zij informatie hadden doorgespeeld naar de KGB.

Taalgebruik

De groepsleden gebruikten hun eigen codewoorden. Iemand die in aanmerking kwam om lid te worden, noemde men een ’embryo’. Alles in verband met de vereniging stond bekend als ’realiteit’ (reality), terwijl alles buiten bekend stond als ’fenomenen’ (phenomena). Een lederen boek met aantekeningen over het lidmaatschap (’the book’) en kopieën van de gegeven lezingen werden bewaard in een houten kist die men de ’ark’ noemde. Voormalige leden noemde men ’engelen’ (angels).

Lidmaatschap

Wanneer overwogen werd om een nieuwe student op te nemen onder de leden, werd hij uitgenodigd op een feestje (embryo party), waar leden hem konden observeren om te beoordelen of hij in aanmerking kwam voor lidmaatschap. De betreffende (het ’embryo’) wist intussen niet dat hij beoordeeld werd voor lidmaatschap.

Opname als lid hield in dat men een eed van geheimhouding aflegde in de vorm van een ’vervloeking’, die geschreven werd omstreeks 1851 door de latere theoloog Fenton J. A. Hort.