Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

De geboorte van de kliniek: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(foto)
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=De_geboorte_van_de_kliniek&oldid=49260597 9 jun 2017 Vandijk1 6 jan 2017)
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:The Birth of the Clinic (French edition).jpg|border|rechts|link=https://en.wikipedia.org/wiki/File:The_Birth_of_the_Clinic_(French_edition).jpg|300px]]
'''De geboorte van de kliniek''' ([[Frans|Fr:]] ''Naissance de la clinique'') is een boek van [[Michel Foucault]]. Het behandelt de [[geschiedenis]] van de [[geneeskunde]] in de [[18e eeuw|achttiende eeuw]].
'''De geboorte van de kliniek - een archeologie van de medische blik''' (oorspronkelijke titel: ''Naissance de la clinique : une archéologie du regard médical'') is een boek van de Franse filosoof [[Michel Foucault]] dat verscheen in 1963. Het boek beschrijft de noodzakelijke condities voor de totstandkoming van het [[positivisme]] in de [[geneeskunde]] aan het begin van de negentiende eeuw.


Foucault beschrijft, quasi als een [[archeologie|archeoloog]], de ontwikkelingen in de geneeskunde tussen 1770 en 1825. Hij toont aan dat er omstreeks 1800 een ommekeer moet hebben plaatsgegrepen in de wijze waarop artsen het menselijk lichaam beschouwen en onderzoeken. In plaats van aan de patiënt de vraag te stellen 'Wat heb je?' vroegen ze sindsdien 'Waar doet het pijn?'. Dit zou een overgang markeren van de universitaire klassieke [[nosologie]] (traditionele ziektenleer) naar de moderne kliniek die de kennis van de [[pathologie|pathologische]] [[anatomie]] heeft verwerkt.
Foucault ontkracht hier de [[hypothese]] die stelt dat de ontdekkingen aan het begin van de 19e eeuw het gevolg waren van een hernieuwd [[empirisme]].  


De noodzakelijke condities voor dat totstandkomen van het positivisme betreffen de mogelijkheid tot het vergelijken van patiënten, een bepaalde toepassingsmogelijkheid van taal, een bepaalde status van de arts en diens verantwoordelijkheden met betrekking tot de patiënt, de samenleving en het verspreiden van kennis. Deze condities werden niet opgesteld met het oog op wat resulteerde uit deze omstandigheden. De structuur die medische kennis en ervaring aannam in de negentiende eeuw was geenszins voorzien en dus ook geen doelstelling bij het organiseren van de kliniek.
Als [[Xavier Bichat]] in staat was om te stellen dat [[Weefsel (biologie)|weefsel]]beschadigingen symptomen verklaren, dan was dat niet omdat hij beter observeerde dan zijn voorgangers, maar omdat zijn [[Perspectief (cognitief)|perspectief]] radicaal anders was. De blik die Bichat wierp op het stoffelijk overschot is gesmeed in de kliniek die net daarvoor was ontstaan. Met kliniek bedoelt Foucault een praktijk rondom een bepaalde ervaring van ziekte. In de achttiende eeuw worden ziektes ervaren als abstracte essenties en reële verschijningsvormen, met het ontstaan van de kliniek aan het einde van de achttiende eeuw verandert dit en wordt ziekte ervaren in concrete zichtbare elementen. Dit is een strategische manoeuvre als reactie op de ruimte waarin de ziektesoorten zijn ondergebracht: het ziekenhuis. In de achttiende eeuw gelooft men dat de omgeving van invloed is op de vorm die de ziekte aanneemt. In de familie, de meest natuurlijke omgeving, verschijnt de ziektesoort in zijn meest pure vorm. Daarentegen in het ziekenhuis verschijnt de soort in een verstoorde vorm waardoor de arts nog nauwelijks kan vaststellen waaraan de patiënt lijdt. Omdat de patiënten in het ziekenhuis zich echter allemaal in dezelfde ruimte bevinden verschijnt de ziekte weliswaar verstoord, maar wel op een homogene manier, vandaar de noodzaak om ziektesoorten aan de hand van concrete elementen van de waarneming te gaan herkennen.


De beweegredenen zijn te vinden in de mythes en ideologische thema's in de Franse cultuur aan het einde van de achttiende eeuw. Het positivisme in de geneeskunde was ook niet het gevolg van de 'ontdekkingen' van de pathologische anatomie, zoals vaak werd en wordt gedacht. Door de reorganisatie van medische perceptie die daarvoor in de kliniek had plaatsgevonden, was [[Xavier Bichat]] in staat om bij de autopsie dingen te zien die de lijkschouwers van de achttiende eeuw niet konden zien.  
Het is echter, op het eerste oog, vreemd dat het ziekenhuis het decor gaat vormen voor wetenschappelijk onderzoek aangezien de ziektesoorten in de familiesituatie in de meest pure vorm te zien zijn. Dit heeft te maken met een reeks gebeurtenissen in de achttiende eeuw. Epidemieën zijn ook in de achttiende eeuw een frequent fenomeen in West-Europa. Onder invloed van Thomas Sydenham heeft in Frankrijk bij een aantal vooraanstaande artsen het idee postgevat dat omgevingsfactoren (seizoen, klimaat, bodem, et cetera) epidemieën veroorzaken en beïnvloeden. Om dit beter te begrijpen is het nodig om observaties te verrichten van patiënten en van omgevingsomstandigheden. Bij verschillende epidemieën her en der in Frankrijk worden lokale dokters bewogen om deze observaties uit te voeren. Bij elkaar heeft dit als onbedoeld gevolg de verschijning van de zieke als een object van wetenschappelijk onderzoek. Kennis van ziektes komt natuurlijk altijd van de zieke persoon, maar het is pas in de jaren '80 van de achttiende eeuw dat de zieke expliciet begrepen wordt als object van wetenschappelijk onderzoek. Dit besef is verantwoordelijk voor het ontstaan van de kliniek. Het enige wat het ontstaan van de kliniek nu nog in de weg staat is het ontbreken een morele rechtvaardiging. Het zou voor artsen niet gepast zijn om hun patiënten uitgebreid te onderzoeken ten behoeve van de wetenschap. De patiënt heeft er immers zelf meestal niets aan. Aan het eind van de achttiende eeuw is hier een oplossing voor gevonden. In de jaren na de Franse Revolutie heerst er grote armoede in de Franse steden. Door vermogende mensen werden er nu ziekenhuizen opgericht waar de zieken onder deze armen verpleegd zouden worden. In ruil voor deze gift laten de patiënten toe dat ze als object voor wetenschappelijk onderzoek dienen.
 
De analyse die Foucault uitvoert, wordt door hemzelf bestempeld als zijnde een 'kritiek van de moderne geneeskunde'. De conventionele manier waarop wordt gedacht over een geschiedenis als 'de geschiedenis van de wetenschap van het menselijk lichaam' of 'de geschiedenis van de wetenschap van ziekte' is onjuist. De gedeelde opvatting is dat deze geschiedenissen slechts een mogelijk verloop hebben, namelijk een cumulatieve progressie van ontdekkingen waarbij het niet de vraag is wat er zal worden ontdekt, maar wanneer het wordt ontdekt. Dit terwijl van andere geschiedenissen zoals de geschiedenis van economische of politieke gebeurtenissen wel wordt erkend dat het verloop hiervan niet op voorhand vastligt omdat ze sterk afhankelijk zijn van subjectieve keuzes. Foucault wil echter aantonen dat dit ook geldt voor de geschiedenis van de wetenschappen. Het gangbare idee is dat er van een bepaald wetenschappelijk object zoals ziekte slechts één mogelijke verzameling van ware kennis is. De continuïteit van een wetenschappelijk object door te tijd heen is echter een illusie die gecreëerd wordt doordat het bijbehorend woord wordt doorgegeven naar dat wat eigenlijk een nieuw object is.
 
Er zijn dus verschillende kennissystemen mogelijk voor het verschijnsel dat we 'ziekte' noemen en subjectieve keuzes zijn in feite volledig verantwoordelijk voor de richting die de geschiedenis inslaat. Dit impliceert dat het ogenschijnlijk 'natuurlijke' beloop van een dergelijke geschiedenis helemaal niet 'natuurlijk' is.
 
Het kritische aspect van het werk van Foucault is door velen verkeerd begrepen als een normatieve kritiek. Foucault wil echter niets afkeuren of vertellen wat er wel moet gebeuren maar enkel de noodzakelijkheden (in de filosofische zin van het woord) in de werkelijkheid en de geschiedenis ontmaskeren en roept daarmee impliciet op tot bezinning ten aanzien van onze huidige praktijken.  
 
Het klinische discours is een voorbeeld van wat Foucault noemt een 'discursieve formatie'. Een discursieve formatie is een eenheid die bestaat uit een verzameling uitspraken (énoncés). Deze uitspraken hebben inhoudelijk gezien vaak niet zoveel gemeen. Zo spreken ze over verschillende objecten, verschillende concepten, hebben ze verschillende thema's en verschillende modaliteiten van spreken (e.g. kwalitatieve beschrijving, deductieve redenering, een ethisch voorschrift). Het is dus niet de inhoud die een discursieve formatie zijn eenheid verschaft. De regelmaat zit hem echter niet in de inhoud maar in de praktijk waarin deze uitspraken worden gedaan. De eerdergenoemde condities definiëren de regelmaat van deze discursieve praktijk die we de kliniek noemen. Ze zorgen dus niet alleen voor het ontstaan van het klinische discours, maar zorgen er ook voor dat deze discursieve formatie kan blijven bestaan. Zolang deze condities dus blijven bestaan, blijft het klinische discours bestaan. Deze condities zijn eveneens de 'regels van formatie', of in hun totaliteit het 'systeem van formatie', van objecten, concepten, thema's en modaliteiten van spreken.
 
De condities van existentie vormen de algemene vorm van het systeem van formatie gedurende de geschiedenis van dit discours. Er zijn echter ook ondergeschikte regels die voor een kortere termijn werkzaam zijn. Het systeem van formatie is dus, in zijn totaliteit gezien, voortdurend in ontwikkeling. Zo worden er bijvoorbeeld met het werk van Bichat en later van Broussais regels verwisselt. De algemene vorm van het systeem van formatie blijft echter telkens hetzelfde. Het systeem van formatie verandert niet door de kliniek zelf, maar doordat andere discoursen, zoals hier de pathologische anatomie, in aanraking komen met de kliniek. Een discursieve praktijk is dus geen gesloten plek waar veranderingen in de structuur van ervaring vanzelf tot stand komen.
 
Het onderzoek dat Foucault uitvoert was in de negentiende eeuw nog niet mogelijk, doordat de latente constructies in discours pas naar verloop van tijd zichtbaar worden. Een voorbeeld van zo'n constructie is de linguïstische structuur van het manifeste. Deze figuren gaan in de kliniek volledig aan het bewustzijn voorbij, maar ze zijn voor Foucault noodzakelijk om een discursieve formatie te identificeren.  
 
{{Wikidata|Q1106883}}
 
{{DEFAULTSORT:}}
[[Categorie:Boek uit 1963]]
[[Categorie:Filosofisch boek]]


[[Categorie:Werk van Foucault]]
[[Categorie:Werk van Foucault]]

Versie van 31 okt 2017 22:59

De geboorte van de kliniek (Fr: Naissance de la clinique) is een boek van Michel Foucault. Het behandelt de geschiedenis van de geneeskunde in de achttiende eeuw.

Foucault ontkracht hier de hypothese die stelt dat de ontdekkingen aan het begin van de 19e eeuw het gevolg waren van een hernieuwd empirisme.

Als Xavier Bichat in staat was om te stellen dat weefselbeschadigingen symptomen verklaren, dan was dat niet omdat hij beter observeerde dan zijn voorgangers, maar omdat zijn perspectief radicaal anders was. De blik die Bichat wierp op het stoffelijk overschot is gesmeed in de kliniek die net daarvoor was ontstaan. Met kliniek bedoelt Foucault een praktijk rondom een bepaalde ervaring van ziekte. In de achttiende eeuw worden ziektes ervaren als abstracte essenties en reële verschijningsvormen, met het ontstaan van de kliniek aan het einde van de achttiende eeuw verandert dit en wordt ziekte ervaren in concrete zichtbare elementen. Dit is een strategische manoeuvre als reactie op de ruimte waarin de ziektesoorten zijn ondergebracht: het ziekenhuis. In de achttiende eeuw gelooft men dat de omgeving van invloed is op de vorm die de ziekte aanneemt. In de familie, de meest natuurlijke omgeving, verschijnt de ziektesoort in zijn meest pure vorm. Daarentegen in het ziekenhuis verschijnt de soort in een verstoorde vorm waardoor de arts nog nauwelijks kan vaststellen waaraan de patiënt lijdt. Omdat de patiënten in het ziekenhuis zich echter allemaal in dezelfde ruimte bevinden verschijnt de ziekte weliswaar verstoord, maar wel op een homogene manier, vandaar de noodzaak om ziektesoorten aan de hand van concrete elementen van de waarneming te gaan herkennen.

Het is echter, op het eerste oog, vreemd dat het ziekenhuis het decor gaat vormen voor wetenschappelijk onderzoek aangezien de ziektesoorten in de familiesituatie in de meest pure vorm te zien zijn. Dit heeft te maken met een reeks gebeurtenissen in de achttiende eeuw. Epidemieën zijn ook in de achttiende eeuw een frequent fenomeen in West-Europa. Onder invloed van Thomas Sydenham heeft in Frankrijk bij een aantal vooraanstaande artsen het idee postgevat dat omgevingsfactoren (seizoen, klimaat, bodem, et cetera) epidemieën veroorzaken en beïnvloeden. Om dit beter te begrijpen is het nodig om observaties te verrichten van patiënten en van omgevingsomstandigheden. Bij verschillende epidemieën her en der in Frankrijk worden lokale dokters bewogen om deze observaties uit te voeren. Bij elkaar heeft dit als onbedoeld gevolg de verschijning van de zieke als een object van wetenschappelijk onderzoek. Kennis van ziektes komt natuurlijk altijd van de zieke persoon, maar het is pas in de jaren '80 van de achttiende eeuw dat de zieke expliciet begrepen wordt als object van wetenschappelijk onderzoek. Dit besef is verantwoordelijk voor het ontstaan van de kliniek. Het enige wat het ontstaan van de kliniek nu nog in de weg staat is het ontbreken een morele rechtvaardiging. Het zou voor artsen niet gepast zijn om hun patiënten uitgebreid te onderzoeken ten behoeve van de wetenschap. De patiënt heeft er immers zelf meestal niets aan. Aan het eind van de achttiende eeuw is hier een oplossing voor gevonden. In de jaren na de Franse Revolutie heerst er grote armoede in de Franse steden. Door vermogende mensen werden er nu ziekenhuizen opgericht waar de zieken onder deze armen verpleegd zouden worden. In ruil voor deze gift laten de patiënten toe dat ze als object voor wetenschappelijk onderzoek dienen.