Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Marie Adrien Perk: verschil tussen versies
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Marie_Adrien_Perk&oldid=47136989 25 jul 2016) |
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Marie_Adrien_Perk&oldid=47182395 Sijtze Reurich 3 aug 2016) |
||
Regel 3: | Regel 3: | ||
'''Marie Adrien Perk''' ([[Delft]], [[23 april]] [[1834]] - [[Amsterdam]], [[16 december]] [[1916]]) was een Nederlands [[theoloog]], [[predikant]] en [[schrijver]]. | '''Marie Adrien Perk''' ([[Delft]], [[23 april]] [[1834]] - [[Amsterdam]], [[16 december]] [[1916]]) was een Nederlands [[theoloog]], [[predikant]] en [[schrijver]]. | ||
==Familie== | == Familie == | ||
Perk | Perk, een lid van de familie [[Perk (geslacht)|Perk]], trouwde in 1857 met Justine Georgette Caroline Clifford Kocq van Breugel (1835-1900). Een van hun kinderen was de dichter [[Jacques Perk]], een voorloper van de [[beweging van Tachtig]] in de Nederlandse literatuur. Jacques' zuster Catherine Henriette trouwde in 1886 met Meinhard Voûte (1851-1933). Uit dit huwelijk werd in 1887 [[Edward Voûte]] geboren, die tijdens de Tweede Wereldoorlog burgemeester van Amsterdam zou worden. Catherine Henriette en Meinhard scheidden in 1911. In 1912 hertrouwde ze met [[Charles van Deventer|Charles Marius van Deventer]] (1860-1931), lid van [[Flanor (Tachtigers)|Flanor]] en schrijver in ''[[De Nieuwe Gids (Nederland)|De Nieuwe Gids]]''. [[Betsy Perk]] was een zus van Marie Adrien. | ||
== | == Loopbaan == | ||
Perk studeerde [[theologie]] aan de [[Universiteit Utrecht]] en werd [[proponent]] te [[ | Perk studeerde [[theologie]] aan de [[Universiteit Utrecht|Utrechtse universiteit]] en werd in 1855 [[proponent]] bij de [[Waalse kerk]] in [[Dordrecht]]. De Waalse kerken zijn een aparte groep kerken, toen binnen de [[Nederlandse Hervormde Kerk]], nu binnen de [[Protestantse Kerk in Nederland]], waar Frans de voertaal is. Perk bleef daar dertien jaar. | ||
Hij vertrok na zijn periode te Dordrecht in 1868 naar de Waalse gemeente in [[Breda]] en diende ten slotte vanaf 1872 de [[Waalse Kerk (Amsterdam)|Waalse Kerk]] in Amsterdam. | |||
Perk was sterk maatschappelijk betrokken. In Dordrecht trad hij op als president van de door hem in het leven geroepen [[cholera]]commissie, toen daar in 1866 en 1867 een epidemie heerste.<ref>[http://beeldbank.regionaalarchiefdordrecht.nl/index.cfm?fuseaction=search.showdetail&id=3C0CBAD9505693014BE935C27D35E18C&showbrowse De choleracommissie in het regionaal archief te Dordrecht].</ref> In 1867 richtte hij een plaatselijke Vereeniging tot Bevordering der Volksgezondheid op. Daarnaast was hij lid van het bestuur van het departement Dordrecht der [[Maatschappij tot Nut van 't Algemeen]], van het letterkundig genootschap ''Diversa sed Una'' en van de Dordrechtse afdeling van de Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen. | |||
In Breda was Perk medeoprichter en president van het [[Nicolaas van Myra|Sint Nicolaas]] Comité. Toen in 1870 het leger gemobiliseerd werd en vele gezinnen van militairen verlaten achterbleven, gaf hij de aanzet tot de oprichting van een Comité tot ondersteuning van achtergelaten betrekkingen van gemobiliseerde militairen, waarvan hij het vicepresidentschap op zich nam. Verder was Perk medestichter en bestuurssecretaris van het Bredase Comité van het [[Rode Kruis]]. In die functie ondernam hij met de president, admiraal [[Gerhard Christiaan Coenraad Pels Rijcken]] een moeizame reis naar [[Metz]] met een konvooi levens -en verplegingsmiddelen, onmiddellijk na de [[capitulatie]] van die [[Vesting (verdedigingswerk)|vesting]] in de [[Frans-Duitse Oorlog]]. Hij bleef hier op uitnodiging van het Nederlandse Hoofdcomité van het Rode Kruis enige tijd om de godsdienstige belangen van de protestantse zieken en gewonden te behartigen. Hij deed later verslag van zijn ervaringen in de brochure ''Een bezoek te Metz in November 1870: Ontmoetingen en indrukken'', opgedragen aan koningin [[Sophie van Württemberg|Sophie der Nederlanden]]. Na zijn terugkeer hield Perk op verschillende plaatsen voordrachten over zijn verblijf te Metz en zijn werkzaamheden aldaar om geld op te halen voor de slachtoffers van de oorlog. | |||
In 1871 organiseerde de Vereniging het [[Metalen Kruis 1830-1831|Metalen Kruis]] een herdenkingsfeest ter herinnering aan de [[Tiendaagse Veldtocht]]. Bij die gelegenheid werden de stoffelijke resten van de bij de belegering van de [[Citadel van Antwerpen]] gesneuvelde Nederlanders herbegraven op het kerkhof te [[Ginneken]]. Perk schreef het bijbehorende herdenkingsboek ''Een réunie en ... een uitvaart''. In 1874 werd in Ginneken een citadelmonument onthuld. Perk schreef een tweede gedenkboek, ''Het citadel-monument te Ginneken'', dat echter pas in 1876 uitkwam. De opbrengst was bestemd voor een monument ter ere van de te [[Atjeh]] gevallen militairen. | |||
In | In Amsterdam was Perk drie jaar lang president van de ‘Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak’; hij was ook actief in de commissie die in samenwerking met de ‘Maatschappij voor den Werkenden Stand’ kunstavonden en voordrachten voor het volk organiseerde. Hij was een van de oprichters van de ‘Vereeniging Floralia’, die aan de arbeiders liefde voor het kweken van bloemen en planten probeerde bij te brengen.<ref>[http://www.theokentie.nl/Theo%20Kentie%20-%20De%20Amsterdamse%20Vereeniging%20Floralia.pdf De Amsterdamse Vereeniging Floralia (pdf)].</ref> Perk was in 1880-81 algemeen voorzitter van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen; ook was hij bestuurslid van de Amsterdamse afdeling van de Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen, bestuurslid van [[Witte Kruis (kruisvereniging)|Het Witte Kruis]] en secretaris van het Tooneelverbond. Hij was in 1876 medeoprichter en later jarenlang voorzitter van de ‘Vereeniging tot Verbetering van het Lot der Blinden in Nederland’. In 1881 richtte hij samen met onder andere [[Abraham Kuyper]], [[Jacobus Anthonie Fruin]] en [[Gerard Jacob Theodoor Beelaerts van Blokland]] de Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Vereeniging op, die [[Zuid-Afrikaansche Republiek|Transvaal]] en [[Oranje Vrijstaat]] steunde tijdens de [[Boerenoorlogen]]. | ||
Perk schreef een | In 1882 werd opnieuw de val van de Citadel van Antwerpen herdacht. Perk was vicepresident van de commissie die de Citadelfeesten in Amsterdam organiseerde. Hij schreef wederom een gedenkboek, ''Het laatste bedrijf: De Citadelfeesten in November-December 1882'', uitgegeven op kosten van het [[Ministerie van Oorlog|Departement van Oorlog]]. In 1887 werd hij voorzitter van de Algemene [[Synode]] van de [[Nederlandse Hervormde Kerk]], een functie die hij bekleedde tot aan zijn [[emeritaat]] in juni 1900.<ref>''De Telegraaf'', 9 juni 1900.</ref> | ||
Perk kwam graag in [[La Roche-en-Ardenne]]. In de zomer van 1879 verbleef hij er enkele dagen, samen met zijn echtgenote en zijn kinderen. Zijn zoon [[Jacques Perk|Jacques]] leerde er Mathilde Thomas kennen, aan wie hij na zijn reis meer dan honderd [[sonnet]]ten zou wijden. M.A. Perk beschreef La Roche in zijn reisgids ''In de Belgische Ardennen'' van 1882. Uit dankbaarheid voor de toename van het toerisme die deze vermelding opleverde, werd in 1912 een monument voor Perk opgericht, in de vorm van een houten bank rond een brok natuursteen, waarin een tekst uit de Franstalige editie van de reisgids was gebeiteld. In 1933 werd aan de achterkant van de steen een zin uit een brief van Jacques Perk aangebracht: ‘Ik ijl naar mijn geliefde, de lustige Ourthe, die mij schaterend opvangt.’<ref>[http://www.ardennenwie.nl/?hp=120&p=177 ‘De reiziger, de dichter en de muze’].</ref><ref>[https://www.bibliotheek.nl/eregalerij/jacques-perk/jacques-perk-erfenis.html ‘Jacques Perk erfenis’].</ref> | |||
Perk overleed op 16 december 1916 in Amsterdam en werd begraven op de [[De Nieuwe Ooster|Nieuwe Oosterbegraafplaats]] in hetzelfde graf als zijn zoon Jacques.<ref>‘Begrafenis ds. M.A. Perk’, ''Algemeen Handelsblad'', 19 december 1916.</ref> | |||
Bij Koninklijk Besluit van 31 augustus 1898 werd Perk benoemd tot commandeur in de [[Orde van de Nederlandse Leeuw]].<ref>''Nederlandsche Staatscourant'', 1 september 1898.</ref> In 1877 werd hij benoemd tot Ridder<ref>''Het Nieuws van den Dag'', 27 februari 1877.</ref> en in 1885 tot Officier<ref>''De Tijd'', 21 mei 1885.</ref> in de [[Orde van de Eikenkroon]]. In 1896 ontving hij de [[Orde van Verdienste van Adolf van Nassau]].<ref>''Nederlandsche Staatscourant'', 20 april 1896.</ref> | |||
== Werk als schrijver == | == Werk als schrijver == | ||
[[Bestand:Perk-Haverman.jpg|thumb|250px|M.A. Perk getekend door [[Hendrik Haverman|H.J. Haverman]] (1897)]] | [[Bestand:Perk-Haverman.jpg|thumb|250px|M.A. Perk getekend door [[Hendrik Haverman|H.J. Haverman]] (1897)]] | ||
Op letterkundig gebied verschenen van de hand van Perk verschillende opstellen in ''[[De Gids (literatuur)|De Gids]]'', ''De Tijdspiegel'', ''Nederland'', ''Leeskabinet'', ''Tijdstroom'', ''Europa'', ''[[Elsevier (opinieweekblad)|Elseviers Maandschrift]]'', ''[[De Nederlandsche Spectator]]'', ''Eigen Haard'', ''de Portefeuille'', ''Nieuw en Oud'', ''Gustaaf Adolf'', het tijdschrift van het [[Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap]] en het ''Bulletin de la Commission de l'Histoire des [[Waalse kerk|Eglises Wallonnes]]''; verder in verschillende dag -en weekbladen, in almanakken en verzamelingen van stichtelijke literatuur. | Op letterkundig gebied verschenen van de hand van Perk verschillende opstellen in ''[[De Gids (literatuur)|De Gids]]'', ''De Tijdspiegel'', ''Nederland'', ''Leeskabinet'', ''Tijdstroom'', ''Europa'', ''[[Elsevier (opinieweekblad)|Elseviers Maandschrift]]'', ''[[De Nederlandsche Spectator]]'', ''[[Eigen Haard (tijdschrift)|Eigen Haard]]'', ''de Portefeuille'', ''Nieuw en Oud'', ''Gustaaf Adolf'', het tijdschrift van het [[Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap]] en het ''Bulletin de la Commission de l'Histoire des [[Waalse kerk|Eglises Wallonnes]]''; verder in verschillende dag -en weekbladen, in almanakken en verzamelingen van stichtelijke literatuur. | ||
== | In ''De kerk en het tooneel'' (1876) behandelt hij de soms moeizame relatie tussen de kerken en de schouwburg. | ||
*1860. ''Beknopte geschiedenis van het Protestantisme | |||
*1874. ''Strijders''. Toespraak gehouden in het Kamp van Milligen in september 1874. | Perk reisde veel. De neerslag vindt men in zijn [[reisverslag]]en (zoals ''Uit Opper-Italië'' uit 1864) en [[reisgids]]en (zoals ''Schetsen uit Luxemburg'' uit 1880 en ''In de Belgische Ardennen'' uit 1882). | ||
*1876. ''De kerk en het | |||
*1880. ''Schetsen uit [[Luxemburg (land)|Luxemburg]] | De geschriften van Perk over het toneel en de Ardennen leverden hem een plaatsje op in het ‘Predikanten-lied’ van [[Grassprietjes|Cornelis Paradijs]] uit 1885: | ||
*1882. ''In de Belgische [[Ardennen]] | |||
*1885. ''Une visite à [[Mondorf-les-Bains]]. Luxembourg. Guide | :Zelfs het wufte schouwtooneel | ||
*1885. ''La révocation de [[Edict van Nantes|l'Edit de Nantes]] et ses conséquences pour les Eglises Wallonnes. Discours pour l'ouverture de la Réunion des Députés des Eglises Wallonnes à la Haye le 15 juin 1885 | :Kreeg van dominé's zijn deel: | ||
*1886. ''De | :Daarvan maakt toch M.A. Perk | ||
*1887. ''De troubadours | :Wel wat al te veel zijn werk. | ||
*1888. ''Uit vervlogen eeuwen, in Oost en West | |||
*1888. '' | :Maar goddank! hem doen de Ardennen | ||
*1892. ''Luxemburgiana | :Als beschrijvend dichter kennen,- | ||
:Ook als dichterlijk beschrijver | |||
:Is hij lang geen achterblijver. | |||
== Keuze uit zijn oeuvre == | |||
*1860. ''Beknopte geschiedenis van het Protestantisme: Een huis -en handboek''. Met voorrede van [[Bernard ter Haar (dominee)|Bernard ter Haar]]. | |||
*1864. ''Uit Opper-Italië''. | |||
*1871. ''Een bezoek te Metz in November 1870: Ontmoetingen en indrukken''. | |||
*1871. ''Een réunie en ... een uitvaart'' | |||
*1874. ''Strijders''. Toespraak gehouden in het Kamp van Milligen in september 1874 (drie herdrukken). | |||
*1875. ''Zes jaren in [[Tripoli (Libië)|Tripoli]] in Barbarije. Uit de gedenkschriften eener Nederlandsche vrouw''.<ref>De gedenkschriften van Wilhelmina Françoise Amélie Louise Clifford Kocq van Breugel (de schoonmoeder van Perk), bewerkt door M.A. Perk.</ref> | |||
*1876. ''De kerk en het tooneel''. | |||
*1876. ''Het citadel-monument te Ginneken''. | |||
*1880. ''Schetsen uit [[Luxemburg (land)|Luxemburg]]'' (later in het Frans vertaald, drie drukken). | |||
*1882. ''In de Belgische [[Ardennen]]'' (vier drukken). | |||
*1883. ''Het laatste bedrijf: De Citadelfeesten in November-December 1882''. | |||
*1885. ''Une visite à [[Mondorf-les-Bains]]. Luxembourg. Guide au Baigneur et au Touriste'' (twee drukken). | |||
*1885. ''La révocation de [[Edict van Nantes|l'Edit de Nantes]] et ses conséquences pour les Eglises Wallonnes. Discours pour l'ouverture de la Réunion des Députés des Eglises Wallonnes à la Haye le 15 juin 1885'' (later in het Nederlands vertaald onder de titel ''De herroeping van het edict van Nantes''). | |||
*1885. ''Wandelingen in de provincie Antwerpen''. | |||
*1886. ''De tooneelarbeid eener non uit de tiende eeuw.'' | |||
*1887. ''De troubadours''. | |||
*1888. ''Uit vervlogen eeuwen, in Oost en West''. | |||
*1888. ''Der Waldenzen glorierijke terugkeer in hunne valleien (16/27 Augustus 1689) na twee eeuwen herdacht''. | |||
*1892. ''Luxemburgiana''. | |||
== Externe link == | == Externe link == | ||
Regel 45: | Regel 72: | ||
{{Appendix|2= | {{Appendix|2= | ||
* [http://www.dbnl.org/tekst/bran038biog01_01/bran038biog01_01_3168.htm Marie Adrien Perk] in de [[Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren]] | *[http://www.dbnl.org/tekst/bran038biog01_01/bran038biog01_01_3168.htm Marie Adrien Perk] in de [[Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren]] | ||
* | *[http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu05_01/molh003nieu05_01_0653.php Biografie door Jan Leendert van Dalen] in het [[Biografisch Woordenboek van Nederland|Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek]] | ||
*‘Kerknieuws: Marie Adrien Perk’, ''[[De Courant/Nieuws van de Dag|Het Nieuws van den Dag]]'', 21 april 1914 (artikel ter gelegenheid van Perks tachtigste verjaardag) | |||
{{References}}}} | {{References}}}} | ||
<!--==Verantwoording== | |||
De oorspronkelijke versie van dit artikel was vermoedelijk overgeschreven uit het in de bronnen genoemde "1895. A.C.A.P. ''Marie Adrien Perk''. Eigen Haard. Bladzijde 805-807." Dat artikel staat niet online. Wel vinden we de eerste pagina [https://www.myheritage.nl/photo-2501347_286336951_286336951/in-memoriam-ma-perk hier]. A.C.A.P. zijn blijkbaar de initialen van de schrijver. Volgens een aantekening op het knipsel komt het artikel echter niet uit ''Eigen Haard'' van 1895, maar uit ''De Prins'' van 1894. Zoek het maar uit. Daarom heb ik deze bron geschrapt. | |||
Ik heb het artikel grondig herschreven, zodat het origineel niet meer herkenbaar is. Daarbij heb ik een paar dingen geschrapt die mij dubieus leken of waar ik geen tweede bron voor kon vinden. Het controleren van de feiten heeft een flinke uitbreiding van het notenapparaat opgeleverd, waaronder een link naar een heel aardig artikel over Floralia. Verder heb ik een paar dingen toegevoegd, zoals het verblijf in La Roche-en-Ardenne (belangrijk voor het dichterschap van Jacques Perk en bovendien staat er een monument voor vader en zoon) en Perks vermelding bij Cornelis Paradijs. | |||
Menke, de oorspronkelijke aanmaakster, had hier en daar het taalgebruik en de spelling gemoderniseerd. Op zich lovenswaardig natuurlijk, maar ze heeft dat ook gedaan met de namen van de publicaties van Perk. Zo heeft ze ''De tooneelarbeid eener non uit de tiende eeuw'' veranderd in ''De toneelarbeid van een non uit de tiende eeuw''... SR --> | |||
{{DEFAULTSORT:Perk, Marie Adrien}} | {{DEFAULTSORT:Perk, Marie Adrien}} | ||
[[Categorie:Nederlands theoloog]] | [[Categorie:Nederlands theoloog]] | ||
[[Categorie:Nederlands predikant]] | [[Categorie:Nederlands predikant]] | ||
[[Categorie:Nederlands schrijver]] | [[Categorie:Nederlands schrijver]] |
Versie van 3 aug 2016 11:04
Marie Adrien Perk (Delft, 23 april 1834 - Amsterdam, 16 december 1916) was een Nederlands theoloog, predikant en schrijver.
Familie
Perk, een lid van de familie Perk, trouwde in 1857 met Justine Georgette Caroline Clifford Kocq van Breugel (1835-1900). Een van hun kinderen was de dichter Jacques Perk, een voorloper van de beweging van Tachtig in de Nederlandse literatuur. Jacques' zuster Catherine Henriette trouwde in 1886 met Meinhard Voûte (1851-1933). Uit dit huwelijk werd in 1887 Edward Voûte geboren, die tijdens de Tweede Wereldoorlog burgemeester van Amsterdam zou worden. Catherine Henriette en Meinhard scheidden in 1911. In 1912 hertrouwde ze met Charles Marius van Deventer (1860-1931), lid van Flanor en schrijver in De Nieuwe Gids. Betsy Perk was een zus van Marie Adrien.
Loopbaan
Perk studeerde theologie aan de Utrechtse universiteit en werd in 1855 proponent bij de Waalse kerk in Dordrecht. De Waalse kerken zijn een aparte groep kerken, toen binnen de Nederlandse Hervormde Kerk, nu binnen de Protestantse Kerk in Nederland, waar Frans de voertaal is. Perk bleef daar dertien jaar.
Hij vertrok na zijn periode te Dordrecht in 1868 naar de Waalse gemeente in Breda en diende ten slotte vanaf 1872 de Waalse Kerk in Amsterdam.
Perk was sterk maatschappelijk betrokken. In Dordrecht trad hij op als president van de door hem in het leven geroepen choleracommissie, toen daar in 1866 en 1867 een epidemie heerste.[1] In 1867 richtte hij een plaatselijke Vereeniging tot Bevordering der Volksgezondheid op. Daarnaast was hij lid van het bestuur van het departement Dordrecht der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, van het letterkundig genootschap Diversa sed Una en van de Dordrechtse afdeling van de Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen.
In Breda was Perk medeoprichter en president van het Sint Nicolaas Comité. Toen in 1870 het leger gemobiliseerd werd en vele gezinnen van militairen verlaten achterbleven, gaf hij de aanzet tot de oprichting van een Comité tot ondersteuning van achtergelaten betrekkingen van gemobiliseerde militairen, waarvan hij het vicepresidentschap op zich nam. Verder was Perk medestichter en bestuurssecretaris van het Bredase Comité van het Rode Kruis. In die functie ondernam hij met de president, admiraal Gerhard Christiaan Coenraad Pels Rijcken een moeizame reis naar Metz met een konvooi levens -en verplegingsmiddelen, onmiddellijk na de capitulatie van die vesting in de Frans-Duitse Oorlog. Hij bleef hier op uitnodiging van het Nederlandse Hoofdcomité van het Rode Kruis enige tijd om de godsdienstige belangen van de protestantse zieken en gewonden te behartigen. Hij deed later verslag van zijn ervaringen in de brochure Een bezoek te Metz in November 1870: Ontmoetingen en indrukken, opgedragen aan koningin Sophie der Nederlanden. Na zijn terugkeer hield Perk op verschillende plaatsen voordrachten over zijn verblijf te Metz en zijn werkzaamheden aldaar om geld op te halen voor de slachtoffers van de oorlog.
In 1871 organiseerde de Vereniging het Metalen Kruis een herdenkingsfeest ter herinnering aan de Tiendaagse Veldtocht. Bij die gelegenheid werden de stoffelijke resten van de bij de belegering van de Citadel van Antwerpen gesneuvelde Nederlanders herbegraven op het kerkhof te Ginneken. Perk schreef het bijbehorende herdenkingsboek Een réunie en ... een uitvaart. In 1874 werd in Ginneken een citadelmonument onthuld. Perk schreef een tweede gedenkboek, Het citadel-monument te Ginneken, dat echter pas in 1876 uitkwam. De opbrengst was bestemd voor een monument ter ere van de te Atjeh gevallen militairen.
In Amsterdam was Perk drie jaar lang president van de ‘Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak’; hij was ook actief in de commissie die in samenwerking met de ‘Maatschappij voor den Werkenden Stand’ kunstavonden en voordrachten voor het volk organiseerde. Hij was een van de oprichters van de ‘Vereeniging Floralia’, die aan de arbeiders liefde voor het kweken van bloemen en planten probeerde bij te brengen.[2] Perk was in 1880-81 algemeen voorzitter van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen; ook was hij bestuurslid van de Amsterdamse afdeling van de Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen, bestuurslid van Het Witte Kruis en secretaris van het Tooneelverbond. Hij was in 1876 medeoprichter en later jarenlang voorzitter van de ‘Vereeniging tot Verbetering van het Lot der Blinden in Nederland’. In 1881 richtte hij samen met onder andere Abraham Kuyper, Jacobus Anthonie Fruin en Gerard Jacob Theodoor Beelaerts van Blokland de Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Vereeniging op, die Transvaal en Oranje Vrijstaat steunde tijdens de Boerenoorlogen.
In 1882 werd opnieuw de val van de Citadel van Antwerpen herdacht. Perk was vicepresident van de commissie die de Citadelfeesten in Amsterdam organiseerde. Hij schreef wederom een gedenkboek, Het laatste bedrijf: De Citadelfeesten in November-December 1882, uitgegeven op kosten van het Departement van Oorlog. In 1887 werd hij voorzitter van de Algemene Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk, een functie die hij bekleedde tot aan zijn emeritaat in juni 1900.[3]
Perk kwam graag in La Roche-en-Ardenne. In de zomer van 1879 verbleef hij er enkele dagen, samen met zijn echtgenote en zijn kinderen. Zijn zoon Jacques leerde er Mathilde Thomas kennen, aan wie hij na zijn reis meer dan honderd sonnetten zou wijden. M.A. Perk beschreef La Roche in zijn reisgids In de Belgische Ardennen van 1882. Uit dankbaarheid voor de toename van het toerisme die deze vermelding opleverde, werd in 1912 een monument voor Perk opgericht, in de vorm van een houten bank rond een brok natuursteen, waarin een tekst uit de Franstalige editie van de reisgids was gebeiteld. In 1933 werd aan de achterkant van de steen een zin uit een brief van Jacques Perk aangebracht: ‘Ik ijl naar mijn geliefde, de lustige Ourthe, die mij schaterend opvangt.’[4][5]
Perk overleed op 16 december 1916 in Amsterdam en werd begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in hetzelfde graf als zijn zoon Jacques.[6]
Bij Koninklijk Besluit van 31 augustus 1898 werd Perk benoemd tot commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw.[7] In 1877 werd hij benoemd tot Ridder[8] en in 1885 tot Officier[9] in de Orde van de Eikenkroon. In 1896 ontving hij de Orde van Verdienste van Adolf van Nassau.[10]
Werk als schrijver
Op letterkundig gebied verschenen van de hand van Perk verschillende opstellen in De Gids, De Tijdspiegel, Nederland, Leeskabinet, Tijdstroom, Europa, Elseviers Maandschrift, De Nederlandsche Spectator, Eigen Haard, de Portefeuille, Nieuw en Oud, Gustaaf Adolf, het tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap en het Bulletin de la Commission de l'Histoire des Eglises Wallonnes; verder in verschillende dag -en weekbladen, in almanakken en verzamelingen van stichtelijke literatuur.
In De kerk en het tooneel (1876) behandelt hij de soms moeizame relatie tussen de kerken en de schouwburg.
Perk reisde veel. De neerslag vindt men in zijn reisverslagen (zoals Uit Opper-Italië uit 1864) en reisgidsen (zoals Schetsen uit Luxemburg uit 1880 en In de Belgische Ardennen uit 1882).
De geschriften van Perk over het toneel en de Ardennen leverden hem een plaatsje op in het ‘Predikanten-lied’ van Cornelis Paradijs uit 1885:
- Zelfs het wufte schouwtooneel
- Kreeg van dominé's zijn deel:
- Daarvan maakt toch M.A. Perk
- Wel wat al te veel zijn werk.
- Maar goddank! hem doen de Ardennen
- Als beschrijvend dichter kennen,-
- Ook als dichterlijk beschrijver
- Is hij lang geen achterblijver.
Keuze uit zijn oeuvre
- 1860. Beknopte geschiedenis van het Protestantisme: Een huis -en handboek. Met voorrede van Bernard ter Haar.
- 1864. Uit Opper-Italië.
- 1871. Een bezoek te Metz in November 1870: Ontmoetingen en indrukken.
- 1871. Een réunie en ... een uitvaart
- 1874. Strijders. Toespraak gehouden in het Kamp van Milligen in september 1874 (drie herdrukken).
- 1875. Zes jaren in Tripoli in Barbarije. Uit de gedenkschriften eener Nederlandsche vrouw.[11]
- 1876. De kerk en het tooneel.
- 1876. Het citadel-monument te Ginneken.
- 1880. Schetsen uit Luxemburg (later in het Frans vertaald, drie drukken).
- 1882. In de Belgische Ardennen (vier drukken).
- 1883. Het laatste bedrijf: De Citadelfeesten in November-December 1882.
- 1885. Une visite à Mondorf-les-Bains. Luxembourg. Guide au Baigneur et au Touriste (twee drukken).
- 1885. La révocation de l'Edit de Nantes et ses conséquences pour les Eglises Wallonnes. Discours pour l'ouverture de la Réunion des Députés des Eglises Wallonnes à la Haye le 15 juin 1885 (later in het Nederlands vertaald onder de titel De herroeping van het edict van Nantes).
- 1885. Wandelingen in de provincie Antwerpen.
- 1886. De tooneelarbeid eener non uit de tiende eeuw.
- 1887. De troubadours.
- 1888. Uit vervlogen eeuwen, in Oost en West.
- 1888. Der Waldenzen glorierijke terugkeer in hunne valleien (16/27 Augustus 1689) na twee eeuwen herdacht.
- 1892. Luxemburgiana.
Externe link
Biografieën, werken en teksten bij de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl) |
Bronnen, noten en/of referenties
|