Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Aegidius Luymes: verschil tussen versies
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Aegidius_Luymes&oldid=37522259 2 mei 2013 Menke 6 dec 2011) |
(- foto) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Aegidius Luymes''' ([[Harderwijk (Gelderland)|Harderwijk]], [[27 september]] [[1834]] - [[Den Haag]], [[25 november]] [[1918]]) was een Nederlands [[generaal-majoor]] der [[infanterie]] van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Indische leger]] en onder meer [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] in de [[Militaire Willems-Orde]]. | '''Aegidius Luymes''' ([[Harderwijk (Gelderland)|Harderwijk]], [[27 september]] [[1834]] - [[Den Haag]], [[25 november]] [[1918]]) was een Nederlands [[generaal-majoor]] der [[infanterie]] van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Indische leger]] en onder meer [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] in de [[Militaire Willems-Orde]]. | ||
Regel 6: | Regel 4: | ||
Luymes meldde zich aan bij het instructiebataljon in [[Kampen (Overijssel)|Kampen]] en vertrok op 19-jarige leeftijd in de [[militaire rang|rang]] van [[sergeant]] naar [[Nederlands-Indië]], waar hij 2 jaar later (april 1855) werd bevorderd tot [[tweede luitenant]] bij het [[7e Bataljon Infanterie|zevende bataljon]] en overgeplaatst bij het eerste. Hij nam deel aan verschillende krijgsverrichtingen, onder meer aan de expeditie naar [[Timor]] in 1857. Hij kwam daar aan per ''Barend Willem'' met een detachement van 29 Europeanen, als medecommandant van de tweede [[compagnie (bataljon)|compagnie]] van het tiende bataljon; andere commandanten waren de tweede luitenants Haus en [[Willem Mekern|Mekern]].<ref> Nieuw Amsterdams Handels- en Effectenblad (16-12-1857)</ref> Een detachement [[Orang Blanda Itam|Afrikanen]] van het zevende bataljon infanterie stond onder bevel van luitenant Munters en verder namen 31 [[artillerie|artilleristen]] deel onder tweede luitenant [[Willem Adriaan Coblijn|Coblijn]]. Luymes werd bij [[Koninklijk Besluit]] van 16 augustus 1859 nummer 53benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse. Dat was vooral voor zijn aanvoerderschap tijdens de bestorming en verovering van Apang Apang in West-Borneo in | Luymes meldde zich aan bij het instructiebataljon in [[Kampen (Overijssel)|Kampen]] en vertrok op 19-jarige leeftijd in de [[militaire rang|rang]] van [[sergeant]] naar [[Nederlands-Indië]], waar hij 2 jaar later (april 1855) werd bevorderd tot [[tweede luitenant]] bij het [[7e Bataljon Infanterie|zevende bataljon]] en overgeplaatst bij het eerste. Hij nam deel aan verschillende krijgsverrichtingen, onder meer aan de expeditie naar [[Timor]] in 1857. Hij kwam daar aan per ''Barend Willem'' met een detachement van 29 Europeanen, als medecommandant van de tweede [[compagnie (bataljon)|compagnie]] van het tiende bataljon; andere commandanten waren de tweede luitenants Haus en [[Willem Mekern|Mekern]].<ref> Nieuw Amsterdams Handels- en Effectenblad (16-12-1857)</ref> Een detachement [[Orang Blanda Itam|Afrikanen]] van het zevende bataljon infanterie stond onder bevel van luitenant Munters en verder namen 31 [[artillerie|artilleristen]] deel onder tweede luitenant [[Willem Adriaan Coblijn|Coblijn]]. Luymes werd bij [[Koninklijk Besluit]] van 16 augustus 1859 nummer 53benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse. Dat was vooral voor zijn aanvoerderschap tijdens de bestorming en verovering van Apang Apang in West-Borneo in | ||
1858. Luymes werd vervolgens benoemd tot [[Adjudant (functie)|adjudant]] van de militair commandant van de Westerafdeling van [[Borneo]] (tot 27 februari 1863) en geplaatst bij het elfde bataljon. | 1858. Luymes werd vervolgens benoemd tot [[Adjudant (functie)|adjudant]] van de militair commandant van de Westerafdeling van [[Borneo]] (tot 27 februari 1863) en geplaatst bij het elfde bataljon. | ||
===Krijgsverrichtingen te Atjeh=== | ===Krijgsverrichtingen te Atjeh=== | ||
Luymes werd op 6 maart 1865 bevorderd tot [[Kapitein (rang)|kapitein]] bij het [[8ste Bataljon Infanterie|achtste bataljon]] en op 9 juli 1867 overgeplaatst bij het tweede bataljon; hij werd op 25 september 1868 bij het kader van het strafdepartement te Klatten geplaatst en verkreeg in 1872 een verlof naar Nederland, waar hij op 29 september van dat jaar per ''Neptunes'' aankwam. Het jaar daarop keerde hij per ''Kosmopoliet III'' terug naar Batavia, werd bevorderd tot [[majoor]] en nam in 1873 deel aan de [[eerste Atjehexpeditie|eerste expeditie naar Atjeh]], waar hij lichtgewond raakte. In datzelfde jaar nam hij ook deel aan de [[Tweede Atjehexpeditie|tweede expeditie naar Atjeh]] als commandant van het linkerhalf twaalfde bataljon (derde [[brigade]]). Hij verkreeg voor zijn verrichtingen aldaar een [[Eervolle Vermelding (Nederland)|eervolle vermelding]] (Koninklijk Besluit van 6 oktober 1874 nummer 10), was hierdoor tevens gerechtigd tot het dragen van de [[Atjeh-medaille 1873-1874|Kraton-medaille]] (geschonken aan allen die hadden deelgenomen aan het veroveren van de [[Kraton (paleis)|Kraton]]) en verkreeg het [[Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven]]. Bij de bestroming van de tweede [[Vesting (verdedigingswerk)|benting]] aan het strand te Atjeh kreeg Luymes, die aldaar commandant was, een schampschot onder het rechteroog. In deze tijd verkreeg hij ook het [[Onderscheidingsteken voor Langdurige Dienst als officier]]. Hij kreeg vervolgens door het [[Bataafs Genootschap voor Proefondervindelijke Wijsbegeerte|Bataafs Genootschap]] een handschrift aangeboden, bevattend gebeden enz. en deels in de [[Maleis]]e taal opgesteld, afkomstig uit Atjeh.<ref> De Locomotief (12-08-1874)</ref> | Luymes werd op 6 maart 1865 bevorderd tot [[Kapitein (rang)|kapitein]] bij het [[8ste Bataljon Infanterie|achtste bataljon]] en op 9 juli 1867 overgeplaatst bij het tweede bataljon; hij werd op 25 september 1868 bij het kader van het strafdepartement te Klatten geplaatst en verkreeg in 1872 een verlof naar Nederland, waar hij op 29 september van dat jaar per ''Neptunes'' aankwam. Het jaar daarop keerde hij per ''Kosmopoliet III'' terug naar Batavia, werd bevorderd tot [[majoor]] en nam in 1873 deel aan de [[eerste Atjehexpeditie|eerste expeditie naar Atjeh]], waar hij lichtgewond raakte. In datzelfde jaar nam hij ook deel aan de [[Tweede Atjehexpeditie|tweede expeditie naar Atjeh]] als commandant van het linkerhalf twaalfde bataljon (derde [[brigade]]). Hij verkreeg voor zijn verrichtingen aldaar een [[Eervolle Vermelding (Nederland)|eervolle vermelding]] (Koninklijk Besluit van 6 oktober 1874 nummer 10), was hierdoor tevens gerechtigd tot het dragen van de [[Atjeh-medaille 1873-1874|Kraton-medaille]] (geschonken aan allen die hadden deelgenomen aan het veroveren van de [[Kraton (paleis)|Kraton]]) en verkreeg het [[Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven]]. Bij de bestroming van de tweede [[Vesting (verdedigingswerk)|benting]] aan het strand te Atjeh kreeg Luymes, die aldaar commandant was, een schampschot onder het rechteroog. In deze tijd verkreeg hij ook het [[Onderscheidingsteken voor Langdurige Dienst als officier]]. Hij kreeg vervolgens door het [[Bataafs Genootschap voor Proefondervindelijke Wijsbegeerte|Bataafs Genootschap]] een handschrift aangeboden, bevattend gebeden enz. en deels in de [[Maleis]]e taal opgesteld, afkomstig uit Atjeh.<ref> De Locomotief (12-08-1874)</ref> | ||
Luymes werd vervolgens benoemd tot [[luitenant-kolonel]] (17 maart 1876) en vertrok op 6 juni van dat jaar voor verlof naar Nederland met de ''Celebes''; hij keerde op 5 september 1877 naar Indië terug met de ''Koning der Nederlanden'' en met onder zijn bevelen een detachement suppletietroepen van 170 man en werd vervolgens geplaatst als plaatselijk commandant van [[Batavia (Nederlands-Indië)|Batavia]] (oktober 1877). Hij werd later benoemd tot plaatsvervangend commandant van [[Palembang]] en [[Banda Atjeh|Kota Radja]]. In laatstgenoemde functie vaardigde hij de [[garnizoen]]sorder uit (12 februari 1881) dat naar aanleiding van de aanval bij Anagaloeng op twee Europese militairen werd gelast dat niemand zich zonder gewapende dekking buiten het garnizoen mocht begeven, tevens werd bepaald dat gewapende Atjehnezen zouden worden doodgeschoten en werd er gewaarschuwd tegen ''vredelievend'' schijnende Atjehnezen.<ref>De Locomotief (14-05-1881)</ref> Tijdens het feestelijke afscheid van generaal [[Karel van der Heijden|van der Heijden]] hield Luymes een toespraak waarin hij de loopbaan van deze generaal herdacht en daarin het verloren oog van Van der Heijden het schoonste onderscheidingsteken noemde.<ref> ''Brieven van Atjeh.'' De Locomotief (30-04-1881)</ref> Hij nam ook een werkzaam aandeel in het samenstellen van het ''Recueil Militair'' (1983). Het jaar daarop werd Luymes bevorderd tot [[kolonel]] en een jaar later (1883) tot generaal-majoor benoemd (Koninklijk Besluit van 31 augustus 1883 nummer 2), tevens als chef der IIde [[Afdeling (leger)|afdeling]] van het [[Ministerie van Oorlog|Departement van Oorlog]] in Nederlands-Indië aangesteld. | Luymes werd vervolgens benoemd tot [[luitenant-kolonel]] (17 maart 1876) en vertrok op 6 juni van dat jaar voor verlof naar Nederland met de ''Celebes''; hij keerde op 5 september 1877 naar Indië terug met de ''Koning der Nederlanden'' en met onder zijn bevelen een detachement suppletietroepen van 170 man en werd vervolgens geplaatst als plaatselijk commandant van [[Batavia (Nederlands-Indië)|Batavia]] (oktober 1877). Hij werd later benoemd tot plaatsvervangend commandant van [[Palembang]] en [[Banda Atjeh|Kota Radja]]. In laatstgenoemde functie vaardigde hij de [[garnizoen]]sorder uit (12 februari 1881) dat naar aanleiding van de aanval bij Anagaloeng op twee Europese militairen werd gelast dat niemand zich zonder gewapende dekking buiten het garnizoen mocht begeven, tevens werd bepaald dat gewapende Atjehnezen zouden worden doodgeschoten en werd er gewaarschuwd tegen ''vredelievend'' schijnende Atjehnezen.<ref>De Locomotief (14-05-1881)</ref> Tijdens het feestelijke afscheid van generaal [[Karel van der Heijden|van der Heijden]] hield Luymes een toespraak waarin hij de loopbaan van deze generaal herdacht en daarin het verloren oog van Van der Heijden het schoonste onderscheidingsteken noemde.<ref> ''Brieven van Atjeh.'' De Locomotief (30-04-1881)</ref> Hij nam ook een werkzaam aandeel in het samenstellen van het ''Recueil Militair'' (1983). Het jaar daarop werd Luymes bevorderd tot [[kolonel]] en een jaar later (1883) tot generaal-majoor benoemd (Koninklijk Besluit van 31 augustus 1883 nummer 2), tevens als chef der IIde [[Afdeling (leger)|afdeling]] van het [[Ministerie van Oorlog|Departement van Oorlog]] in Nederlands-Indië aangesteld. |
Huidige versie van 24 dec 2015 om 20:34
Aegidius Luymes (Harderwijk, 27 september 1834 - Den Haag, 25 november 1918) was een Nederlands generaal-majoor der infanterie van het Indische leger en onder meer ridder in de Militaire Willems-Orde.
Loopbaan
Luymes meldde zich aan bij het instructiebataljon in Kampen en vertrok op 19-jarige leeftijd in de rang van sergeant naar Nederlands-Indië, waar hij 2 jaar later (april 1855) werd bevorderd tot tweede luitenant bij het zevende bataljon en overgeplaatst bij het eerste. Hij nam deel aan verschillende krijgsverrichtingen, onder meer aan de expeditie naar Timor in 1857. Hij kwam daar aan per Barend Willem met een detachement van 29 Europeanen, als medecommandant van de tweede compagnie van het tiende bataljon; andere commandanten waren de tweede luitenants Haus en Mekern.[1] Een detachement Afrikanen van het zevende bataljon infanterie stond onder bevel van luitenant Munters en verder namen 31 artilleristen deel onder tweede luitenant Coblijn. Luymes werd bij Koninklijk Besluit van 16 augustus 1859 nummer 53benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse. Dat was vooral voor zijn aanvoerderschap tijdens de bestorming en verovering van Apang Apang in West-Borneo in 1858. Luymes werd vervolgens benoemd tot adjudant van de militair commandant van de Westerafdeling van Borneo (tot 27 februari 1863) en geplaatst bij het elfde bataljon.
Krijgsverrichtingen te Atjeh
Luymes werd op 6 maart 1865 bevorderd tot kapitein bij het achtste bataljon en op 9 juli 1867 overgeplaatst bij het tweede bataljon; hij werd op 25 september 1868 bij het kader van het strafdepartement te Klatten geplaatst en verkreeg in 1872 een verlof naar Nederland, waar hij op 29 september van dat jaar per Neptunes aankwam. Het jaar daarop keerde hij per Kosmopoliet III terug naar Batavia, werd bevorderd tot majoor en nam in 1873 deel aan de eerste expeditie naar Atjeh, waar hij lichtgewond raakte. In datzelfde jaar nam hij ook deel aan de tweede expeditie naar Atjeh als commandant van het linkerhalf twaalfde bataljon (derde brigade). Hij verkreeg voor zijn verrichtingen aldaar een eervolle vermelding (Koninklijk Besluit van 6 oktober 1874 nummer 10), was hierdoor tevens gerechtigd tot het dragen van de Kraton-medaille (geschonken aan allen die hadden deelgenomen aan het veroveren van de Kraton) en verkreeg het Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven. Bij de bestroming van de tweede benting aan het strand te Atjeh kreeg Luymes, die aldaar commandant was, een schampschot onder het rechteroog. In deze tijd verkreeg hij ook het Onderscheidingsteken voor Langdurige Dienst als officier. Hij kreeg vervolgens door het Bataafs Genootschap een handschrift aangeboden, bevattend gebeden enz. en deels in de Maleise taal opgesteld, afkomstig uit Atjeh.[2]
Luymes werd vervolgens benoemd tot luitenant-kolonel (17 maart 1876) en vertrok op 6 juni van dat jaar voor verlof naar Nederland met de Celebes; hij keerde op 5 september 1877 naar Indië terug met de Koning der Nederlanden en met onder zijn bevelen een detachement suppletietroepen van 170 man en werd vervolgens geplaatst als plaatselijk commandant van Batavia (oktober 1877). Hij werd later benoemd tot plaatsvervangend commandant van Palembang en Kota Radja. In laatstgenoemde functie vaardigde hij de garnizoensorder uit (12 februari 1881) dat naar aanleiding van de aanval bij Anagaloeng op twee Europese militairen werd gelast dat niemand zich zonder gewapende dekking buiten het garnizoen mocht begeven, tevens werd bepaald dat gewapende Atjehnezen zouden worden doodgeschoten en werd er gewaarschuwd tegen vredelievend schijnende Atjehnezen.[3] Tijdens het feestelijke afscheid van generaal van der Heijden hield Luymes een toespraak waarin hij de loopbaan van deze generaal herdacht en daarin het verloren oog van Van der Heijden het schoonste onderscheidingsteken noemde.[4] Hij nam ook een werkzaam aandeel in het samenstellen van het Recueil Militair (1983). Het jaar daarop werd Luymes bevorderd tot kolonel en een jaar later (1883) tot generaal-majoor benoemd (Koninklijk Besluit van 31 augustus 1883 nummer 2), tevens als chef der IIde afdeling van het Departement van Oorlog in Nederlands-Indië aangesteld.
Latere leven
Met ingang van 3 mei 1886 werd Luymes op zijn verzoek eervol ontslagen uit de dienst en dat zelfde jaar werd hij benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In 1885 was Luymes een van de medeondertekenaars geweest van het zogenaamde adres van 100, waarin de regering verwaarlozing van het Indische leger verweten werd en waarover ook kapitein Cool bijna zijn loopbaan brak. Luymes zelf verspeelde daarmee de kans om benoemd te worden tot legercommandant maar hij zei zich te houden aan de oude soldatenspreuk: fais ce que dois, advienne que pourra. In het Rotterdams Nieuwsblad keurde luitenant-kolonel Perelaer de benoeming tot commandant van generaal Haga af; volgens Perelaer had gouverneur-generaal Van Rees Luymes voorgedragen en hij meldde dat de Minister van Koloniën Bergsma hieraan geen gevolg had gegeven omdat Luymes het adres van 100 had ondertekend.[5]
De begrafenis van Luymes op Nieuw Eykenduynen werd onder meer bijgewoond door generaal M. Segov en Dr. E.B. Kielstra, die een toespraak hield. Luymes was onder meer lid van het college van regenten over de Louisa Stichting geweest, waarvan ook een deputatie aanwezig was, alsmede een deputatie van de Koninklijke Vereniging het Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven en van het kapittel l' Union Royale. Namens de loge Hiram Abif voerde Mr. Wolterbeek Muller het woord. Luymes had een nieuwe loge opgericht en verkreeg later het erelidmaatschap van l' Union Royale.
Portaal KNIL |
Bronnen, noten en/of referenties
|