Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Winfried Otto Schumann: verschil tussen versies
(Verwijzing in: Nicholas Goodrick-Clarke) |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 17: | Regel 17: | ||
Er wordt beweerd dat Schumann, een leidende figuur van het [[Vril-genootschap]], baanbrekend werk deed in de ontwikkeling van elektromagnetische velden door draaiende schijven, en dat een prototype van een op deze „antigravitatie-levitatie” gebaseerde „vliegende schotel” werd gebouwd bij [[München]] in 1922. Zijn onderzoek zou gedurende het volgende decennium hebben geleid tot verscheidene Duitse „vliegende schotels”.<ref>Verwijzing in: Nicholas Goodrick-Clarke, ''Black Sun – Aryan Cults, Esoteric Nazism and the Politics of Identity'', New York University opress, New York en Londen, 2002. p. 167. ISBN 0-8147-3124-4</ref> | Er wordt beweerd dat Schumann, een leidende figuur van het [[Vril-genootschap]], baanbrekend werk deed in de ontwikkeling van elektromagnetische velden door draaiende schijven, en dat een prototype van een op deze „antigravitatie-levitatie” gebaseerde „vliegende schotel” werd gebouwd bij [[München]] in 1922. Zijn onderzoek zou gedurende het volgende decennium hebben geleid tot verscheidene Duitse „vliegende schotels”.<ref>Verwijzing in: Nicholas Goodrick-Clarke, ''Black Sun – Aryan Cults, Esoteric Nazism and the Politics of Identity'', New York University opress, New York en Londen, 2002. p. 167. ISBN 0-8147-3124-4</ref> | ||
<!--- | |||
In deze context verwijst men naar dit citaat, wat van hem zou stammen: | |||
{{Citaat|We herkennen in alles twee beslissende principes: licht en duistern goed en kwaad, schepping en vernietiging – zoals we in elekriticeit de plus en de min kennen. Het is altijd het ene of het andere. | |||
These two principles – the creative and the destructive – also determine our technical means... Everything destructive is of Satanic origin, everything creative is divine... Every technology based upon explosion or combustion has thus to be called Satanic. The coming new age will be an age of a new, positive, divine technology!... | |||
<ref>„In everything we recoguize two principles that determine the events: light and darkness, good and evil, creation and destruction – as in electricity we know plus and minus. It is always: either – or. | |||
These two principles – the creative and the destructive – also determine our technical means... Everything destructive is of Satanic origin, everything creative is divine... Every technology based upon explosion or combustion has thus to be called Satanic. The coming new age will be an age of a new, positive, divine technology!...” –o.a. in: George Piccard, ''Liquid Conspiracy'', p. 41.</ref> | |||
---> | |||
<!--== Verwijzingen == | <!--== Verwijzingen == | ||
<references /> --> | <references /> --> |
Versie van 6 jan 2014 12:59
Winfried Otto Schumann (Tübingen, 20 mei 1888 – München, 22 september 1974) was een Duits fysicus, die bekend werd door zijn berekening van de Schumann-resonantie.
Leven
Winfried Otto Schumann bracht zijn jeugd door in Kassel en in Berndorf bij Wenen. Hij studeerde elektrotechniek aan de polytechnische school te Karlsruhe. In 1912 promoveerde hij op het vakgebied van de hoogspanningstechnologie.
Voor de Eerste Wereldoorlog was hij leider van het hoogspanningslaboratorium bij Brown, Boveri & Cie. In 1920 werd hij professor aan de Technische Hogeschool Stuttgart, waar hij voorheen actief was als onderzoeksassistent. Daarna werd hij professor in de fysica aan de Universiteit van Jena. Daarop werd hij in 1924 professor aan het elektrofysisch laboratorium van de Technische Universiteit München (het latere Elektrofysisch Instituut).
In de jaren 1947 en 1948 werkte hij in Ohio in de Verenigde Staten aan de Wright-Patterson luchtmachtbasis, waarna hij terugkeerde naar zijn werk in München.
De naam van het Elektrofysisch Laboratorium werd vervolgens gewijzigd in Elektrofysisch Instituut. Schumann werkte er tot met zijn pensioen in 1961 en zelfs later tot op 75-jarige leeftijd. In 1947 werd hij verkozen tot lid van de Beierse Academie der Wetenschappen.
Hij overleed op 86-jarige leeftijd.
Werk
Schumann stelde dat de ionosfeer, een deel van de aardatmosfeer, een trilholte vormt, waarin staande golven op bepaalde resonantiefrequenties trillen. Hij onderzocht dit fenomeen, waarbij hij rekening hield met demping en beïnvloeding door bliksem, in een serie artikelen in de jaren 1952 tot 1957. Deze resonantiegolven kregen later de naam Schumann-Resonantie en werden in 1960 experimenteel aangetoond.
Er wordt beweerd dat Schumann, een leidende figuur van het Vril-genootschap, baanbrekend werk deed in de ontwikkeling van elektromagnetische velden door draaiende schijven, en dat een prototype van een op deze „antigravitatie-levitatie” gebaseerde „vliegende schotel” werd gebouwd bij München in 1922. Zijn onderzoek zou gedurende het volgende decennium hebben geleid tot verscheidene Duitse „vliegende schotels”.[1]
Literatuur
- (de) Margot Fuchs, Gerhard Haerendel: Schumann, Winfried Otto (In: Neue Deutsche Biographie (NDB)) Duncker & Humblot, te Berlijn 2007, deel 23, p. 773. (Online).
Weblinks
- Literatuur van en over Winfried Otto Schumann in de catalogus van de Deutsche Nationalbibliothek
- 50 Years of Schumann Resonance, Kristian Schlegel and Martin Füllekrug (PDF-bestand; 656 kB)
- Examples of the Zeroth Theorem of the History of Science (PDF-bestand; 542 kB)
- Patent
- US patent 2297256, Tube control, Winfried Otto Schumann, 29 september 1942
- º Verwijzing in: Nicholas Goodrick-Clarke, Black Sun – Aryan Cults, Esoteric Nazism and the Politics of Identity, New York University opress, New York en Londen, 2002. p. 167. ISBN 0-8147-3124-4