Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Vierschaar: verschil tussen versies
(Kopie van http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Vierschaar&oldid=27281235 begonnen door Dirk Hillebrandt) |
(herformuleren, aanpassen, toevoegen) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
Een '''vierschaar''' | Een '''vierschaar''' was een plaatselijk gerechtelijk tribunaal in de [[Lage Landen (staatkunde)|Lage landen]] tijdens de [[Middeleeuwen]] en het [[Ancien_regime|Ancien Regime]]. Aangezien het bestuur nog niet ingedeeld was volgens het principe van de [[Scheiding_der_machten|scheiding der machten]] (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht), had de vierschaar een belangrijke bestuursfunctie. Vaak berustte de [[Hoge_jurisdictie|hoge jurisdictie]] bij de graaf, de middelbare en lage jurisdictie bij de plaatselijke [[ambachtsheer]]. | ||
Vanaf de Middeleeuwen lieten zowel de graaf als de lagere heren hun rechterlijke bevoegdheid door anderen waarnemen. De lage rechtspraak werd namens | Vanaf de Middeleeuwen lieten zowel de graaf als de lagere heren hun rechterlijke bevoegdheid door anderen waarnemen. De lage rechtspraak werd namens de [[heer (feodalisme)|heer]] uitgeoefend door de [[baljuw]] of [[schout]] en de [[schepen]]en. De heer benoemde de schepenen, die samen de schepenbank uitmaakten. De schout was zowel voorzitter als aanklager, de schepenen waren zowel jury als rechters. | ||
De naam vierschaar komt van de vier ’geschoren’ (gespannen) touwen waartussen de rechtspraak plaats vond.<ref>{{Aut|Haslinghuis, E. J.}} en {{Aut|Janse, H.}}, ''Bouwkundige termen''. Leiden: Primavera Pers, 2005.</ref><ref>{{Aut|Vriend, J. J.}}, ''De bouwkunst van ons land, de steden''. Amsterdam: Scheltema & Holkema’s boekhandel en uitgeversmaatschappij N.V., 1949.</ref> Oorspronkelijk werd er buiten recht gesproken, traditioneel onder een [[linde (geslacht)|linde]]. Bij die boom waren vier banken in een vierkant geplaatst, waarop de schepenen plaats namen; in het midden stond dan de beschuldigde. De vierschaar is niet genoemd naar de opstelling van de vier banken, maar naar de vier gespannen (geschoren) touwen; de vierschaar werd dan gespannen, daarbinnen werd recht gesproken. Op het grondgebied [[Oudenaarde]] in de Wortegemstraat, op de grens tussen [[Bevere]] en [[Moregem]], kan men nog een originele vierschaar zien. Een kopie hiervan werd opgesteld in [[Bokrijk]]. | |||
In Vlaanderen werd een vierschaar „gebannen”, d.i. plechtig bijeengeroepen.<ref>''Costumen van het Graefschap Vlaenderen, tot Antwerpen by Michiel Knobbaert en Ste Peeter by t’Prosessen Huys der Societeyt Iesu ende te Gent by Maximiliaen Graet inden Enghel, 1674''.</ref><ref>''Vierschare, hoe ghebannen ende ghehouden''. Gent, Rubriek 1, art. 6.7; Veurne, tit. 1, art. 31; tit. 44, art. 1 & seqq. tit. 47, art. 1; Kasselrij van Ieper, cap. 128.</ref> | |||
Later werd een vierschaar gewoonlijk ondergebracht in een gebouw, zoals de [[Vierschaar (Wachtebeke)|vierschaar van Wachtebeke]]. | |||
[[ | Bij uitbreiding betekende ''vierschaar'' ook het gebied waarbinnen het gezag van de schepenen gold. Een [[heerlijkheid (bestuursvorm)|heerlijkheid]] was immers niet aan [[parochie (kerk)|parochiegrenzen]] verbonden, maar kon twee of meer parochies omvatten, of slechts de helft ervan, of delen van verschillende parochies (die dan nog niet eens onderling verbonden hoefden te zijn). Ook kon de heer een grote heerlijkheid opdelen in verschillende vierscharen. | ||
De oorspronkelijke heerlijkheden waren vrij groot, maar omdat ze opgesplitst werden onder erfgenamen, en omdat stukken ervan verkocht werden, raakten ze na verloop van tijd volledig versplinterd. Voor dergelijke kleine gebieden was een gescheiden rechtspraak vrijwel onmogelijk geworden, en daarom ging men er in de 14e eeuw geleidelijk toe over om de rechtspraak per parochie te organiseren. De [[heer (feodalisme)|heer]] op wiens [[heerlijkheid (bestuursvorm)|heerlijkheid]] de [[kerkgebouw|kerk]] stond was, verantwoordelijk voor de rechtspraak. Men ging hem daarom als dorpsheer betitelen. | |||
In [[Graafschap Zeeland|Zeeland]] stond de grafelijke [[Hoge Vierschaar van Zeeland]] in de [[Late Middeleeuwen]] aan het hoofd van de volledige Zeeuwse [[rechtspraak]] en was verantwoordelijk voor de berechting van zware misdrijven zoals [[verkrachting]] en [[doodslag]]. | |||
De graaf van Zeeland (of zijn zoon als plaatsvervanger) zetelde in de Hoge Vierschaar als rechter samen met de grote [[Ambachtsheer |ambachtsheren]]. | |||
De steden [[Middelburg (Zeeland) |Middelburg]], [[Zierikzee]] en [[Reimerswaal (historische stad)|Reimerswaal]] hadden een eigen stedelijke rechtspraak, onafhankelijk van de Hoge Vierschaar. | |||
==Afschaffing== | |||
In 1787 probeerde de Oostenrijkse keizer [[Jozef II]] het rechtswezen in de Zuidelijke Nederlanden te hervormen, maar stootte hierbij op veel protest. | |||
Pas onder de [[Franse Revolutie]] werden de kerkelijke grenzen ook overheidsgrenzen en werden de heerlijkheden afgeschaft. De parochiegrenzen vormden de basis voor de indeling in gemeenten, waardoor gemeenten sterk kunnen verschillen van vorm en grootte. Vanaf nu kwam de rechtspraak volledig aan de staat. | |||
De | |||
{{appendix| | |||
{{commonscat|Vierschaar}} | |||
;Noten | |||
{{appendix| | |||
{{ | |||
}} | }} | ||
[[Categorie:Rechterlijke macht]] | [[Categorie:Rechterlijke macht]] | ||
[[Categorie:Rechtsgeschiedenis]] | [[Categorie:Rechtsgeschiedenis]] | ||
[[Categorie:Middeleeuws recht]] | [[Categorie:Middeleeuws recht]] | ||
Versie van 17 aug 2012 17:04
Een vierschaar was een plaatselijk gerechtelijk tribunaal in de Lage landen tijdens de Middeleeuwen en het Ancien Regime. Aangezien het bestuur nog niet ingedeeld was volgens het principe van de scheiding der machten (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht), had de vierschaar een belangrijke bestuursfunctie. Vaak berustte de hoge jurisdictie bij de graaf, de middelbare en lage jurisdictie bij de plaatselijke ambachtsheer.
Vanaf de Middeleeuwen lieten zowel de graaf als de lagere heren hun rechterlijke bevoegdheid door anderen waarnemen. De lage rechtspraak werd namens de heer uitgeoefend door de baljuw of schout en de schepenen. De heer benoemde de schepenen, die samen de schepenbank uitmaakten. De schout was zowel voorzitter als aanklager, de schepenen waren zowel jury als rechters.
De naam vierschaar komt van de vier ’geschoren’ (gespannen) touwen waartussen de rechtspraak plaats vond.[1][2] Oorspronkelijk werd er buiten recht gesproken, traditioneel onder een linde. Bij die boom waren vier banken in een vierkant geplaatst, waarop de schepenen plaats namen; in het midden stond dan de beschuldigde. De vierschaar is niet genoemd naar de opstelling van de vier banken, maar naar de vier gespannen (geschoren) touwen; de vierschaar werd dan gespannen, daarbinnen werd recht gesproken. Op het grondgebied Oudenaarde in de Wortegemstraat, op de grens tussen Bevere en Moregem, kan men nog een originele vierschaar zien. Een kopie hiervan werd opgesteld in Bokrijk.
In Vlaanderen werd een vierschaar „gebannen”, d.i. plechtig bijeengeroepen.[3][4]
Later werd een vierschaar gewoonlijk ondergebracht in een gebouw, zoals de vierschaar van Wachtebeke.
Bij uitbreiding betekende vierschaar ook het gebied waarbinnen het gezag van de schepenen gold. Een heerlijkheid was immers niet aan parochiegrenzen verbonden, maar kon twee of meer parochies omvatten, of slechts de helft ervan, of delen van verschillende parochies (die dan nog niet eens onderling verbonden hoefden te zijn). Ook kon de heer een grote heerlijkheid opdelen in verschillende vierscharen.
De oorspronkelijke heerlijkheden waren vrij groot, maar omdat ze opgesplitst werden onder erfgenamen, en omdat stukken ervan verkocht werden, raakten ze na verloop van tijd volledig versplinterd. Voor dergelijke kleine gebieden was een gescheiden rechtspraak vrijwel onmogelijk geworden, en daarom ging men er in de 14e eeuw geleidelijk toe over om de rechtspraak per parochie te organiseren. De heer op wiens heerlijkheid de kerk stond was, verantwoordelijk voor de rechtspraak. Men ging hem daarom als dorpsheer betitelen.
In Zeeland stond de grafelijke Hoge Vierschaar van Zeeland in de Late Middeleeuwen aan het hoofd van de volledige Zeeuwse rechtspraak en was verantwoordelijk voor de berechting van zware misdrijven zoals verkrachting en doodslag. De graaf van Zeeland (of zijn zoon als plaatsvervanger) zetelde in de Hoge Vierschaar als rechter samen met de grote ambachtsheren. De steden Middelburg, Zierikzee en Reimerswaal hadden een eigen stedelijke rechtspraak, onafhankelijk van de Hoge Vierschaar.
Afschaffing
In 1787 probeerde de Oostenrijkse keizer Jozef II het rechtswezen in de Zuidelijke Nederlanden te hervormen, maar stootte hierbij op veel protest.
Pas onder de Franse Revolutie werden de kerkelijke grenzen ook overheidsgrenzen en werden de heerlijkheden afgeschaft. De parochiegrenzen vormden de basis voor de indeling in gemeenten, waardoor gemeenten sterk kunnen verschillen van vorm en grootte. Vanaf nu kwam de rechtspraak volledig aan de staat.
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Vierschaar op Wikimedia Commons.
|