Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gasselternijveen: verschil tussen versies
(deze edit werd ook door mij gedaan http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Gasselternijveen&diff=next&oldid=9312755) |
(→Historie: schutten/verlaten) |
||
Regel 2: | Regel 2: | ||
==Historie== | ==Historie== | ||
In de late middeleeuwen vestigden landbouwers uit [[Gasselte]] zich op de zandruggen langs de [[Hunze]]. In deze regio werd vooral vee geweid. Het dorp Gasselternijveen vierde in 1962 zijn 300 jarig bestaan. Deze datum werd gekozen omdat in 1662 een deel van het Oostermoerseveen in de Gasselter marke werd overgedragen aan de Participanten van Gasselter-Nijeveen, waarvan de toenmalige landschapssecretaris [[Johan Struucke]] de initiatiefnemer was. Al eerder omstreeks 1635 waren Gasselters hier begonnen met de ontginning van het [[Veen (grondsoort)| veen]]. Deze venen waren gemeenschappelijk bezit van de markgenoten, waarvan de meerderheid in Gasselte woonde. Bij de overdracht van genoemd gebied in 1662 behielden de Gasselters de noordelijke helft, het latere [[Gasselterboerveen]]. Een jaar later kochten de Participanten de helft van de venen van de marke van [[Drouwen]] .Deze sloten aan de zuidzijde aan die van de Gasselter venen. | In de late middeleeuwen vestigden landbouwers uit [[Gasselte]] zich op de zandruggen langs de [[Hunze]]. In deze regio werd vooral vee geweid. Het dorp Gasselternijveen vierde in 1962 zijn 300 jarig bestaan. Deze datum werd gekozen omdat in 1662 een deel van het Oostermoerseveen in de Gasselter marke werd overgedragen aan de Participanten van Gasselter-Nijeveen, waarvan de toenmalige landschapssecretaris [[Johan Struucke]] de initiatiefnemer was. | ||
Al eerder omstreeks 1635 waren Gasselters hier begonnen met de ontginning van het [[Veen (grondsoort)| veen]]. Deze venen waren gemeenschappelijk bezit van de markgenoten, waarvan de meerderheid in Gasselte woonde. Bij de overdracht van genoemd gebied in 1662 behielden de Gasselters de noordelijke helft, het latere [[Gasselterboerveen]]. Een jaar later kochten de Participanten de helft van de venen van de marke van [[Drouwen]]. Deze sloten aan de zuidzijde aan die van de Gasselter venen. | |||
Na de ondertekening van de contracten van de Gasselter-Nijevenen, kregen de Participanten van de Drentse Landdag in 1662 toestemming om te ontginnen (octrooi) en genoten ze vrijdom van belasting voor 30 jaar. Dit octrooi is verscheidene malen verlengd. | Na de ondertekening van de contracten van de Gasselter-Nijevenen, kregen de Participanten van de Drentse Landdag in 1662 toestemming om te ontginnen (octrooi) en genoten ze vrijdom van belasting voor 30 jaar. Dit octrooi is verscheidene malen verlengd. | ||
Belangrijke voorwaarde van de Gasselter- en Drouwener verkopers was dat aankopers de Hunze bevaarbaar moesten maken voor schepen tot 5 voet diep. Ook moesten de participanten op eigen kosten een kanaal ter ontsluiting van het veen aanleggen. In oktober 1663 begon Johan Struucke met het graven van het ± 12 meter brede Gasselternijveenschediep, dat evenwijdig ging lopen aan de Hunze. Deze vaarweg, ook wel het Hoofddiep en nu de huidige Hoofdstraat, was vanaf ±1665 te bevaren. | Belangrijke voorwaarde van de Gasselter- en Drouwener verkopers was dat aankopers de Hunze bevaarbaar moesten maken voor schepen tot 5 voet diep. Om deze diepte te kunnen bereiken moest men schutten of verlaten plaatsen, waardoor het water opgestuwd kon worden. Ook moesten de participanten op eigen kosten een kanaal ter ontsluiting van het veen aanleggen. In oktober 1663 begon Johan Struucke met het graven van het ± 12 meter brede Gasselternijveenschediep, dat evenwijdig ging lopen aan de Hunze. Deze vaarweg, ook wel het Hoofddiep en nu de huidige Hoofdstraat, was vanaf ±1665 te bevaren. | ||
Johan Struuck, de landschapssecretaris, en zijn participanten, hadden veel geld geïnvesteerd in het bevaarbaar maken van de Hunze om zo de Gasselter venen te kunnen aandoen. Struuck zegde in 1663 de transportverdragen met de stad Groningen en het [[Schuitenschuiversgilde]] aldaar op. Dit deed hij samen met de veenmarkegenoten [[Eext]], [[Gieten]] en [[Bonnen]]. Deze opzegging werd uiteraard niet geaccepteerd en | |||
Johan Struuck, de landschapssecretaris, en zijn participanten, hadden veel geld geïnvesteerd in het bevaarbaar maken van de Hunze om zo de Gasselter venen te kunnen aandoen. Struuck zegde in 1663 de transportverdragen met de stad Groningen en het [[Schuitenschuiversgilde]] aldaar op. Dit deed hij samen met de veenmarkegenoten [[Eext]], [[Gieten]] en [[Bonnen]]. Deze opzegging werd uiteraard niet geaccepteerd en hun vrachten werden door de Groningers geblokkeerd. Hierdoor kwam de scheepvaart op de Hunze stil te liggen en stapelden de voorraden [[Turf (brandstof)|turf]] zich in Gasselter-Nijeveen op. | |||
Deze situatie werd in 1664 door zeven Friese schippers doorbroken; hun lading werd op de terugtocht door Groningen in beslag genomen. Hierop nam Friesland enkele Groninger schepen in beslag. Het geschil werd in 1667 door de Staten-Generaal beslecht: de Hunze werd als natuurlijke stroom tot vrij vaarwater verklaart ten behoeve van de turfafvoer. Hiervan profiteerden naast Gasselte ook Gieten, Eext en Bonnen. | Deze situatie werd in 1664 door zeven Friese schippers doorbroken; hun lading werd op de terugtocht door Groningen in beslag genomen. Hierop nam Friesland enkele Groninger schepen in beslag. Het geschil werd in 1667 door de Staten-Generaal beslecht: de Hunze werd als natuurlijke stroom tot vrij vaarwater verklaart ten behoeve van de turfafvoer. Hiervan profiteerden naast Gasselte ook Gieten, Eext en Bonnen. | ||
De groeiende bevolking van het Gasselter-Nijeveen kreeg in 1684, Jan Hamming als eigen Schulte. En er werd een kerk aan het Hoofddiep gebouwd waar Ds. Gerardus Cock in 1697 de dominee was. | De groeiende bevolking van het Gasselter-Nijeveen kreeg in 1684, Jan Hamming als eigen Schulte. En er werd een kerk aan het Hoofddiep gebouwd waar Ds. Gerardus Cock in 1697 de dominee was. | ||
De bevolkingsaanwas kwam uit de [[Groninger Veenkoloniën]], [[Staphorst]] en het [[Grafschaft Bentheim]]. | De bevolkingsaanwas kwam uit de [[Groninger Veenkoloniën]], [[Staphorst]] en het [[Grafschaft Bentheim]]. | ||
In 1774 telde het Gasselter-Nijeveen 73 gezinnen, waaronder vijftien schippersfamilies. | In 1774 telde het Gasselter-Nijeveen 73 gezinnen, waaronder vijftien schippersfamilies. | ||
In Groningen begon men in 1765 met de verlenging van het [[Stadskanaal(kanaal)|Stadskanaal]]. Door het graven van zijkanalen die loodrecht op dit kanaal lagen ontstonden de Drentse Monden. Hierdoor kreeg Gasselternijveen in 1839 verbinding met het Stadskanaal. Dit kanaal is in de jaren zeventig van de vorige eeuw gedempt. | In Groningen begon men in 1765 met de verlenging van het [[Stadskanaal (kanaal)|Stadskanaal]]. Door het graven van zijkanalen die loodrecht op dit kanaal lagen ontstonden de [[Drentse Monden]]. Hierdoor kreeg Gasselternijveen in 1839 verbinding met het Stadskanaal. Dit kanaal is in de jaren zeventig van de vorige eeuw gedempt. | ||
Coördinaten, 52° 59' NB, 6° 51' OL | Coördinaten, 52° 59' NB, 6° 51' OL | ||
Versie van 4 sep 2008 21:00
Gasselternijveen is een Drentse gemeente aan de oost oever van het riviertje de Hunze of Oostermoerse Vaart. Gasselternijveen was tot 1998 een onderdeel van de gemeente Gasselte. Bij de gemeentelijke herindeling werd deze gemeente een onderdeel van de nieuwe gemeente Aa en Hunze.
Historie
In de late middeleeuwen vestigden landbouwers uit Gasselte zich op de zandruggen langs de Hunze. In deze regio werd vooral vee geweid. Het dorp Gasselternijveen vierde in 1962 zijn 300 jarig bestaan. Deze datum werd gekozen omdat in 1662 een deel van het Oostermoerseveen in de Gasselter marke werd overgedragen aan de Participanten van Gasselter-Nijeveen, waarvan de toenmalige landschapssecretaris Johan Struucke de initiatiefnemer was.
Al eerder omstreeks 1635 waren Gasselters hier begonnen met de ontginning van het veen. Deze venen waren gemeenschappelijk bezit van de markgenoten, waarvan de meerderheid in Gasselte woonde. Bij de overdracht van genoemd gebied in 1662 behielden de Gasselters de noordelijke helft, het latere Gasselterboerveen. Een jaar later kochten de Participanten de helft van de venen van de marke van Drouwen. Deze sloten aan de zuidzijde aan die van de Gasselter venen.
Na de ondertekening van de contracten van de Gasselter-Nijevenen, kregen de Participanten van de Drentse Landdag in 1662 toestemming om te ontginnen (octrooi) en genoten ze vrijdom van belasting voor 30 jaar. Dit octrooi is verscheidene malen verlengd. Belangrijke voorwaarde van de Gasselter- en Drouwener verkopers was dat aankopers de Hunze bevaarbaar moesten maken voor schepen tot 5 voet diep. Om deze diepte te kunnen bereiken moest men schutten of verlaten plaatsen, waardoor het water opgestuwd kon worden. Ook moesten de participanten op eigen kosten een kanaal ter ontsluiting van het veen aanleggen. In oktober 1663 begon Johan Struucke met het graven van het ± 12 meter brede Gasselternijveenschediep, dat evenwijdig ging lopen aan de Hunze. Deze vaarweg, ook wel het Hoofddiep en nu de huidige Hoofdstraat, was vanaf ±1665 te bevaren.
Johan Struuck, de landschapssecretaris, en zijn participanten, hadden veel geld geïnvesteerd in het bevaarbaar maken van de Hunze om zo de Gasselter venen te kunnen aandoen. Struuck zegde in 1663 de transportverdragen met de stad Groningen en het Schuitenschuiversgilde aldaar op. Dit deed hij samen met de veenmarkegenoten Eext, Gieten en Bonnen. Deze opzegging werd uiteraard niet geaccepteerd en hun vrachten werden door de Groningers geblokkeerd. Hierdoor kwam de scheepvaart op de Hunze stil te liggen en stapelden de voorraden turf zich in Gasselter-Nijeveen op.
Deze situatie werd in 1664 door zeven Friese schippers doorbroken; hun lading werd op de terugtocht door Groningen in beslag genomen. Hierop nam Friesland enkele Groninger schepen in beslag. Het geschil werd in 1667 door de Staten-Generaal beslecht: de Hunze werd als natuurlijke stroom tot vrij vaarwater verklaart ten behoeve van de turfafvoer. Hiervan profiteerden naast Gasselte ook Gieten, Eext en Bonnen.
De groeiende bevolking van het Gasselter-Nijeveen kreeg in 1684, Jan Hamming als eigen Schulte. En er werd een kerk aan het Hoofddiep gebouwd waar Ds. Gerardus Cock in 1697 de dominee was. De bevolkingsaanwas kwam uit de Groninger Veenkoloniën, Staphorst en het Grafschaft Bentheim.
In 1774 telde het Gasselter-Nijeveen 73 gezinnen, waaronder vijftien schippersfamilies. In Groningen begon men in 1765 met de verlenging van het Stadskanaal. Door het graven van zijkanalen die loodrecht op dit kanaal lagen ontstonden de Drentse Monden. Hierdoor kreeg Gasselternijveen in 1839 verbinding met het Stadskanaal. Dit kanaal is in de jaren zeventig van de vorige eeuw gedempt.
Coördinaten, 52° 59' NB, 6° 51' OL