Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Volksgeneeskunde: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
'''Volksgeneeskunde''' werd door de [[Gorinchem]]se huisarts en historicus [[Martinus Antonie van Andel]] (1878–1941) gedefinieerd als ’alles wat het volk, steunende op mondelinge of schriftelijke overlevering, op eigen initiatief en op eigen verantwoording aanwendt, om ziekten of verwondingen te genezen, dus zonder daarbij medische hulp of medische voorlichting in te roepen’.<ref>[[Martinus Antonie van Andel]], ''Volksgeneeskunst in Nederland'', diss. Leiden 1909, p. 8. Citaat in [http://www.gewina-studium.nl/index.php/studium/article/view/URN%3ANBN%3ANL%3AUI%3A10-1-115537/9673 ''Studium''] tijdschrift voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis</ref> Prof. dr. [[Jozef Van Haver]] beschreef het als ’het geheel van kennis, dat bij een op traditie en onderlinge verstandhouding gebaseerde gemeenschap leeft ten opzichte van ziekten, de verzorging en de bestrijding ervan, of de manier om zich tegen ziekten en ziekteverschijnselen te beschermen.’<ref name=Haver>Prof. dr. [[Jozef Van Haver]], woord vooraf, in: [[Alfons De Cock]], ''Volksgeneeskunde in Vlaanderen'', Interbook International B.V. Schiedam, heruitgave 1976.</ref>
'''Volksgeneeskunde''' werd door de [[Gorinchem]]se huisarts en historicus [[Martinus Antonie van Andel]] (1878–1941) gedefinieerd als ’alles wat het volk, steunende op mondelinge of schriftelijke overlevering, op eigen initiatief en op eigen verantwoording aanwendt, om ziekten of verwondingen te genezen, dus zonder daarbij medische hulp of medische voorlichting in te roepen’.<ref>[[Martinus Antonie van Andel]], ''Volksgeneeskunst in Nederland'', diss. Leiden 1909, p. 8. Citaat in [http://www.gewina-studium.nl/index.php/studium/article/view/URN%3ANBN%3ANL%3AUI%3A10-1-115537/9673 ''Studium''] tijdschrift voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis</ref> Prof. dr. [[Jozef Van Haver]] beschreef het als ’het geheel van kennis, dat bij een op traditie en onderlinge verstandhouding gebaseerde gemeenschap leeft ten opzichte van ziekten, de verzorging en de bestrijding ervan, of de manier om zich tegen ziekten en ziekteverschijnselen te beschermen.’<ref name=Haver>Prof. dr. [[Jozef Van Haver]], woord vooraf, in: [[Alfons De Cock]], ''Volksgeneeskunde in Vlaanderen'', Interbook International B.V. Schiedam, heruitgave 1976.</ref> Het is een verzamelgerip, waartoe heel verschillende elementen kunnen behoren.


==Studies==
==Studies==
Regel 7: Regel 7:


==Volksgeneeskunde en universitaire geneeskunde==
==Volksgeneeskunde en universitaire geneeskunde==
Enerzijds is volksgeneeskunde ouder dan andere vormen van geneeskunde, die stillaan ontwikkeld werden. Vaak bestonden volksgeneeskunde en reguliere geneeskunde vreedzaam naast elkaar, maar soms ontstond er regelrechte vijandschap.
Ten laatste in de 19e eeuw begonnen de moderne universitaire geneeskunde en de volksgeneeskunde steeds verder uit elkaar te groeien, door het ontwikkelen van chemische productiemethoden. De moderne geneeskunde dankt een aantal belangrijke medicijnen aan behandelingen die uit de volksgeneeskunde stammen. Reeds de oude Grieken en de Noord-Amerikaanse indianen gebruikten de schors van het geslacht ''Salix'', de wilgen, als pijnstillend middel. In 1839 werd uit de bloemknoppen van de moerasspirea voor het eerst salicylzuur gewonnen, dezelfde stof die ook in de wilgenschors actief is. In 1899 bracht BAYER een synthetisch derivaat op de markt, [[acetylsalicylzuur]], bekend onder de merknaam [[aspirine]].
Ten laatste in de 19e eeuw begonnen de moderne universitaire geneeskunde en de volksgeneeskunde steeds verder uit elkaar te groeien, door het ontwikkelen van chemische productiemethoden. De moderne geneeskunde dankt een aantal belangrijke medicijnen aan behandelingen die uit de volksgeneeskunde stammen. Reeds de oude Grieken en de Noord-Amerikaanse indianen gebruikten de schors van het geslacht ''Salix'', de wilgen, als pijnstillend middel. In 1839 werd uit de bloemknoppen van de moerasspirea voor het eerst salicylzuur gewonnen, dezelfde stof die ook in de wilgenschors actief is. In 1899 bracht BAYER een synthetisch derivaat op de markt, [[acetylsalicylzuur]], bekend onder de merknaam [[aspirine]].


De Engelse geneesheer [[Wiliam Withering]] was in 1785 de eerste die het gebruik van het vingerhoedskruid ''(Digitalis purpurea)'' tegen hartkwalen beschreef, nadat hij het gebruik ervan als volksgeneesmiddel van een oude vrouw had leren kennen. Door onderzoek stelde hij vast dat dit ingrediënt van het kruidenmengsel inderdaad kon worden gebruikt bij hartkwalen.<ref name=ntvg/><ref>Willem Cornelis de Graaff, ''Geneeskruiden door de eeuwen heen'', W. J. Thieme, 1951</ref> Hij extraheerde hieruit de alkaloïden digoxine en digitoxine.
De Engelse geneesheer [[Wiliam Withering]] was in 1785 de eerste die het gebruik van het vingerhoedskruid ''(Digitalis purpurea)'' tegen hartkwalen beschreef, nadat hij het gebruik ervan als volksgeneesmiddel van een oude vrouw had leren kennen. Door onderzoek stelde hij vast dat dit ingrediënt van het kruidenmengsel inderdaad kon worden gebruikt bij hartkwalen.<ref name=ntvg/><ref>Willem Cornelis de Graaff, ''Geneeskruiden door de eeuwen heen'', W. J. Thieme, 1951</ref> Hij extraheerde hieruit de alkaloïden digoxine en digitoxine.


In Engeland leidde een vijandige gezindheid tegenover de volksgeneeskunde er in de 18e eeuw toe dat werkzame kruidenremedies door de medische beroepsklasse verlaten werden.
Naast werkzame methoden kon en kan volksgeneeskunde ook praktijken bevatten die nauwelijks effect hadden of die zelfs schadelijk waren.<ref>Martine Busch, ''Inleiding complementaire zorg'', p. 50.</ref>
Naast werkzame methoden kon en kan volksgeneeskunde ook praktijken bevatten die nauwelijks effect hadden of die zelfs schadelijk waren.<ref>Martine Busch, ''Inleiding complementaire zorg'', p. 50.</ref>


Regel 20: Regel 23:
Wanneer een vorm van volksgeneeskunde zich verspreid buiten het cultuurgebied waaruit deze ontstond, wordt het in het nieuwe uitbreidingsgebied als een vorm van alternatieve geneeskunde gezien.
Wanneer een vorm van volksgeneeskunde zich verspreid buiten het cultuurgebied waaruit deze ontstond, wordt het in het nieuwe uitbreidingsgebied als een vorm van alternatieve geneeskunde gezien.
<ref>http://www.who.int/traditional-complementary-integrative-medicine/about/en/</ref>
<ref>http://www.who.int/traditional-complementary-integrative-medicine/about/en/</ref>
Zienswijzen die nu doorgaan als volksgeneeskunde hebben soms niet hun origine in het ’volk’, maar waren afkomstig van de geleerde medische klasse, zoals bijvoorbeeld de [[signaturenleer]].
Door een reactie tegen de technologische behandelingen en de farma-industrie is er ook een terugkerende interesse voor [[natuurgeneeskunde]]. Vaak ontbreken nu de details over vroegere natuurlijke behandelmethoden van het volk, waardoor een ongekwalificeerde toepassing gevaarlijk kan zijn.


==Hoofdbestanddelen==
==Hoofdbestanddelen==

Versie van 13 jun 2022 10:58

Volksgeneeskunde werd door de Gorinchemse huisarts en historicus Martinus Antonie van Andel (1878–1941) gedefinieerd als ’alles wat het volk, steunende op mondelinge of schriftelijke overlevering, op eigen initiatief en op eigen verantwoording aanwendt, om ziekten of verwondingen te genezen, dus zonder daarbij medische hulp of medische voorlichting in te roepen’.[1] Prof. dr. Jozef Van Haver beschreef het als ’het geheel van kennis, dat bij een op traditie en onderlinge verstandhouding gebaseerde gemeenschap leeft ten opzichte van ziekten, de verzorging en de bestrijding ervan, of de manier om zich tegen ziekten en ziekteverschijnselen te beschermen.’[2] Het is een verzamelgerip, waartoe heel verschillende elementen kunnen behoren.

Studies

Er zijn nauwelijks studies over de volksgeneeskunde in het Nederlandse taalgebied. Slechts vier personen hebben zich uitvoerig met dit onderwerp beziggehouden: de artsen Martinus Antonie van Andel (1878–1941), Cornelis Bakker uit Broek in Waterland (1863–1933) en de onderwijzer Alfons De Cock uit Denderleeuw (België) (1850–1921),[3] en later dr. Paul van Dijk.

Het bestuderen van de volksgeneeskunde is van belang voor de volkskunde,[4] dus de etnologie en de culturele antropologie, maar ook voor een ruimer begrip van de geschiedenis van de geneeskunde.[5]

Volksgeneeskunde en universitaire geneeskunde

Enerzijds is volksgeneeskunde ouder dan andere vormen van geneeskunde, die stillaan ontwikkeld werden. Vaak bestonden volksgeneeskunde en reguliere geneeskunde vreedzaam naast elkaar, maar soms ontstond er regelrechte vijandschap.

Ten laatste in de 19e eeuw begonnen de moderne universitaire geneeskunde en de volksgeneeskunde steeds verder uit elkaar te groeien, door het ontwikkelen van chemische productiemethoden. De moderne geneeskunde dankt een aantal belangrijke medicijnen aan behandelingen die uit de volksgeneeskunde stammen. Reeds de oude Grieken en de Noord-Amerikaanse indianen gebruikten de schors van het geslacht Salix, de wilgen, als pijnstillend middel. In 1839 werd uit de bloemknoppen van de moerasspirea voor het eerst salicylzuur gewonnen, dezelfde stof die ook in de wilgenschors actief is. In 1899 bracht BAYER een synthetisch derivaat op de markt, acetylsalicylzuur, bekend onder de merknaam aspirine.

De Engelse geneesheer Wiliam Withering was in 1785 de eerste die het gebruik van het vingerhoedskruid (Digitalis purpurea) tegen hartkwalen beschreef, nadat hij het gebruik ervan als volksgeneesmiddel van een oude vrouw had leren kennen. Door onderzoek stelde hij vast dat dit ingrediënt van het kruidenmengsel inderdaad kon worden gebruikt bij hartkwalen.[4][6] Hij extraheerde hieruit de alkaloïden digoxine en digitoxine.

In Engeland leidde een vijandige gezindheid tegenover de volksgeneeskunde er in de 18e eeuw toe dat werkzame kruidenremedies door de medische beroepsklasse verlaten werden. Naast werkzame methoden kon en kan volksgeneeskunde ook praktijken bevatten die nauwelijks effect hadden of die zelfs schadelijk waren.[7]

De reeds op het einde van de 19e eeuw algemeen aanvaarde stelling dat in de volksgeneeskunde opvattingen bewaard bleven van zowel de Romeinen en Grieken alsook de inzichten en geneeswijzen van de schoolgeneeskunde uit vroegere eeuwen, werd door historisch onderzoek bevestigd.[2]

Hedendaagse volksgeneeskunde

De bovenvermelde definities van Van Andel en Van Haver zijn evengoed van toepassing op hedendaagse gebruiken waarvan men een gezondheidsnut verwacht. Deze gebruiken kunnen beïnvloed worden door nieuw opkomende trends of modes.

Wanneer een vorm van volksgeneeskunde zich verspreid buiten het cultuurgebied waaruit deze ontstond, wordt het in het nieuwe uitbreidingsgebied als een vorm van alternatieve geneeskunde gezien. [8]

Zienswijzen die nu doorgaan als volksgeneeskunde hebben soms niet hun origine in het ’volk’, maar waren afkomstig van de geleerde medische klasse, zoals bijvoorbeeld de signaturenleer.

Door een reactie tegen de technologische behandelingen en de farma-industrie is er ook een terugkerende interesse voor natuurgeneeskunde. Vaak ontbreken nu de details over vroegere natuurlijke behandelmethoden van het volk, waardoor een ongekwalificeerde toepassing gevaarlijk kan zijn.

Hoofdbestanddelen

Volksgeneeskunde is geen homogeen geheel. Heel wat verschillende praktijken van diverse achtergrond kunnen tot de volksgeneeskunde worden gerekend. Volgende twee factoren kan men als hoofdbestanddelen beschouwen:[9]

  1. Ervaring
    Om ziekte te bestrijden was de mens genoodzaakt om bij zijn omgeving te rade te gaan. Het is moeilijk vast te stellen in welke mate men gebruik maakte van toevallige vondsten. Men stelt vaak dat de mens conclusies trok uit het observeren van het instinctmatig gedrag van dieren, waarvan bekend is dat zij bij ziekte bepaalde kruiden zoeken.
  2. Magisch-mystieke factoren
    Men ging uit van bepaalde krachten die een invloed hebben op de zieke. Men kan binnen de magisch-mystieke factoren onderscheiden tussen magische geneeskunst en religieus-mystieke facetten.

Literatuur

  • M. A. van Andel (arts), Volksgeneeskunst in Nederland, diss. Leiden 1909
  • A. De Cock, Volksgeneeskunde in Vlaanderen, Gent, J. Vuylsteke 1891. (368 bladz.)
  • C. Bakker, Volksgeneeskunde in Waterland Een Vergelijkende Studie met de Geneeskunde der Grieken en Romeinen (Amsterdam: H. J. Paris, 1928).
  • L. Vandenbussche (apotheker), Ziektes en remedies in de volksgeneeskunde, 1973
  • P. van Dijk (arts), Volksgeneeskunde in Nederland en Vlaanderen, 1982

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Martinus Antonie van Andel, Volksgeneeskunst in Nederland, diss. Leiden 1909, p. 8. Citaat in Studium tijdschrift voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis
  2. 2,0 2,1 Prof. dr. Jozef Van Haver, woord vooraf, in: Alfons De Cock, Volksgeneeskunde in Vlaanderen, Interbook International B.V. Schiedam, heruitgave 1976.
  3. º Dr. Paul van Dijk, Volksgeneeskunde in Nederland en Vlaanderen, Deventer 1982, p. 13.
  4. 4,0 4,1 Martinus Antonie van Andel, Volksgeneeskunde en haar beteekenis voor de Nederlandsche volkskunde, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 10 juni 1941, 85, p. 2697–2705. (online)
  5. º Studium tijdschrift voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis
  6. º Willem Cornelis de Graaff, Geneeskruiden door de eeuwen heen, W. J. Thieme, 1951
  7. º Martine Busch, Inleiding complementaire zorg, p. 50.
  8. º http://www.who.int/traditional-complementary-integrative-medicine/about/en/
  9. º P. van Dijk (arts), Volksgeneeskunde in Nederland en Vlaanderen, p. 15
rel=nofollow
rel=nofollow
 
rel=nofollow