Hebban olla vogala: verschil tussen versies

Huidige versie van 30 nov 2024 om 02:31

Hebban olla vogala is een tekstje dat lange tijd gezien werd als de oudst bekende zin in het Oudnederlands.

Beschrijving

Het is een interlineaire quasi-glosse op de laatste bladzijde van een Oudengels prekenhandschrift uit de abdij van Rochester (Oxford, Bodleian Library, ms.340 fol. 169v).^[1]^[2] De tekst werd in 1932 ontdekt door de Engelse germanist Kenneth Sisam in Oxford.

De tekst werd waarschijnlijk geschreven door een West-Vlaamse kopiist en dateert naar schatting uit het derde kwart van de 11e eeuw. De eerste twee zinnen zijn in het Latijn. De taal waarin de rest van de tekst geschreven is wordt door de meeste taalkundigen als Oud-Westnederfrankisch aangeduid, maar hierover bestaat nog controverse.

De zin luidt:

„Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (e)nda thu uuat unbidan uue nu”

Het is de vertaling van de Latijnse paralleltekst die ervoor staat:

„Habent omnes uolucres nidos inceptos nisi ego et tu. Quid expectamus nunc.”

De vertaling hiervan luidt:

„Alle vogels zijn nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten wij nu op?”

Probatio pennae

Waarschijnlijk ontstond het vers toen de kopiist, werkend aan een manuscript, een nieuwgesneden pen probeerde alvorens verder te werken: een probatio pennae (proeve van de pen). Elders op het papier stonden meer van zulke probeersels, waaronder de woorden probation penne. De schrijver zette het versje neer in het Latijn en schreef er de vertaling onder, in (vermoedelijk) zijn eigen taal.

Onderzoek uit 2004 door Frits van Oostrom lijkt erop te wijzen dat deze tekst waarschijnlijk is geschreven door een man, maar dat het taalgebruik dat van een vrouw is.^[3] De tekst blijkt namelijk overeenkomsten te vertonen met door vrouwen gezongen Spaanse volksliedjes uit dezelfde tijd. Dezelfde conclusie werd al eerder getrokken door taalwetenschapper Peter Dronke.^{[noot 1]}

Andere lezing en betekenis

Daar delen van de tekst moeilijk leesbaar zijn, zijn andere lezingen mogelijk:

hagunnan (’begonnen’) kan ook ’bigunnan’ (met dezelfde betekenis) zijn.
unbidan uue (’wachten we’) wordt soms ook als ’unbidat ghe’ („wachten jullie” gelezen.
hinase is een samengesteld woord: hi(t) na se – „het ne zij” – „’t en zij” – „tenzij”; ’hit’ in plaats van ’het’ is typisch West-Vlaams.^[4]

Gerrit Komrij beschouwde de regel als de eerste Nederlandse poëzie en wijdde er in zijn boek In Liefde Bloeyende een geheel hoofdstuk aan.

Er zijn meerdere interpretaties mogelijk:

Als liefdesgedicht of liefdesliedje: de auteur verlangt ernaar een gezin te stichten, zoals de vogels in de lente hun nest bouwen.
Religieuze beeldspraak: de schrijver (naar men aanneemt een geestelijke) drukt zijn verlangen uit om opgenomen te worden in de gemeenschap (van een abdij) of in het huis van God.
Ook als taalspel: het aantal lettergrepen in de Latijnse en Oudnederlandse taal komt dikwijls overeen: ab | ent, 2 lettergrepen; Heb | ban, ook 2 lettergrepen. Het klopt ook in: om | nes; ol | la enzovoort.

Oudnederlands of Oudengels?

De meeste taalkundigen waren het er lang over eens dat de tekstregel in een West-Vlaams dialect van het Oudnederlands was geschreven. Zij letten hierbij op het feit dat er alleen sterke klinkers voorkomen (hebban in plaats van hebben). In de Latijnse regel staat er ook abent, dus zonder begin-h, in plaats van habent. Dit is echter een kenmerkend verschijnsel in de meeste Ingveoonse dialecten, niet alleen het West-Vlaams.

In 2004 is hierover onder impuls van de Belgische hoogleraar Luc de Grauwe een nieuwe opvatting ontstaan. Deze opvatting is dat dit zinnetje geheel of grotendeels in het Kentse dialect van het Oudengels is geschreven, of een mengtekst is: „Veeleer dan West-Vlaams met een Kents vernisje [...] is onze tekst misschien geïntendeerd Kents met West-Vlaams substraat”.^[5] Het is vermoedelijk wel degelijk door een uitgeweken West-Vlaamse monnik geschreven, want het gehanteerde schrifttype is ontegensprekelijk continentaal.^[6]

De Antwerpse emeritus-hoogleraar Xavier Dekeyser, anglist, vond dit „zo treffend en gevat verwoord”^[7] dat hij zich hierbij volmondig aansloot en er zelf een treffende karakterisering aan toevoegde: hij noemt het pennenprobeersel nu ook tegelijk een „probatio linguae, of een min of meer geslaagde taaltoets in het Oudengels”; ook de literair-historicus Frits van Oostrom^[8] kon zich hier nu in vinden.

Kenny Louwen onderwierp in 2008, net zoals De Grauwe het hem al had voorgedaan, de taalvormen nogmaals aan een vergelijkend taalonderzoek en kwam daarbij eveneens met volle overtuiging tot de slotsom dat het tekstje een typisch hybride karakter draagt.^[9]

Lang niet het oudste

Er zijn geschriften met volledige teksten in voorlopers en/of dialecten van het Nederlands die ouder zijn dan het „Hebban olla vogala”, zoals de Wachtendonckse Psalmen (van halfweg 10e eeuw), en er zijn losse zinnetjes bekend uit de 9de, 8ste tot zelfs de 6e eeuw. De oudst bekende zin luidt: „Maltho thi afrio litho” – „Ik zeg je: ik bevrijd je, laat (d.w.z. halfvrije)”,^[10]^[11] uit de Salische Wet (6e eeuw), die werd uitgesproken als een gedeeltelijk onvrije boer of ’laat’ werd vrijgelaten. Ook van de nog oudere runeninscriptie van Bergakker (eerste helft 5e eeuw) wordt door sommigen gesteld dat deze Oudnederlands is, maar over het algemeen wordt deze beschouwd als Frankisch.

Drie andere zeer oude zinnen:

An âuont in an morgan in an mitdon dage tellon sal ic in kundon, in he gehôron sal – „’s Avonds en ’s morgens en ’s middags zal ik vertellen en verkondigen, en hij zal horen” (Wachtendonckse Psalmen)
Visc flot aftar themo uuatare – „Een vis zwom in het water” (9e-eeuwse paarden- en wormbezwering)
Gelobistu in got alamehtigan fadaer – „Geloof je in God, de almachtige Vader”. Deze zin is driehonderd jaar ouder dan Hebban olla vogala en staat in de Oudsaksische doopgelofte uit het eind van de achtste eeuw.

Weblinks

Vandale.nl, Olla Vogala op Van Dale Taalweb

Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Hebban olla vogala op Wikimedia Commons.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen

Dekeyser, Xavier, Hebban olla vogala nestas hagunnan. Een Vroegnederlands kroonjuweel of een mythe?, in: Dominiek Sandra, e.a. (red.), Tussen taal, spelling en onderwijs. Essays bij het emeritaat van Frans Daems, Gent 2007, p. 117-126 (op google books).
de Grauwe, Luc, Zijn olla vogala Vlaams, of zit de Nederlandse filologie met een koekoeksei in (haar) nest(en)?, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, jaargang 120 (2004), p. 44-56 (abstract).
de Grauwe, Luc, Tweemaal Oudnederlands, of toch maar ten dele: Jan van Houts godsvrucht en vogelnesten (opnieuw) in de arena, in Voortgang, jaarboek voor de neerlandistiek 26 (2008), p. 93-105. op dbnl.org
Kwakkel, Erik, Hebban olla vogala in historisch perspectief, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, jaargang 121 (2005), p. 1-24 op dbnl.org
Kenny Louwen, Zur Lesart und Hybridität der altniederlandischen Federprobe, in: Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik 65 (2009), p. 61-86.
van Oostrom, Frits, Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300. op dbnl.org Website: Stemmenopschrift.nl, Aanvullingen op het boek Stemmen op schrift, 22 februari 2008.
Schenkeveld – Van der Dussen (1993), Nederlandse Literatuur, een geschiedenis, Groningen, Martinus Nijhoff.
Schönfeld, Moritz, Een Oudnederlandse zin uit de elfde eeuw, in: TNTL 52 (1933), DBNL.org, p. 1-9.
Quak, A.; van der Horst, J. M., Inleiding Oudnederlands, Leuven 2002, ISBN 90-5867-207-7</ref>
Sisam, K., MSS. Bodley 340 and 342: Aelfric’s Catholic Homilies, in: The Review of English Studies 9 (1933), p. 1-12.
Zeeman, M., Vrouw dichtte eerste Nederlands, in De Volkskrant, 5 april 2004
Van de Velde, F., Nederlandse historische teksten, uitgeverij Acco, 2011, Leuven
Verhoeven, Karel, in: De Standaard, 20 oktober 2004, Prilste ’Nederlandse’ vers is wellicht Engels
Weel, Gerard, Probationes pennae rond ’Hebban olla uogala...’ op GerardWeel.nl
Overvelde, Berry, 6 maart 2017, De oudste Nederlandse zin is niet ‘Hebban olla vogala’ op Quest.nl

Verwijzingen

º Sisam 1933, p. 11.
º Schönfeld, 1933, p. 1-9.
º Zeeman, 2004
º Quak & van der Horst, 2002.
º De Grauwe 2004, p. 53.
º De Grauwe 2008, Kwakkel 2005, Verhoeven, 2004.
º De Keyser 2007: 123
º Van Oostrom, 2008.
º Louwen, 2009, p. 61-86.
º Van de Velde, 2011
º Overvelde, 2017.

Noten

º Peter Dronke schreef in Revue Bénédictine, Tome 115, fascicule 2, p. 400-410, december 2005 voor het eerst over de mogelijkheid dat een vrouw de verzen zou kunnen hebben geschreven. Treffend is de allerlaatste voetnoot van Dronkes betoog, waarin hij zegt: „On 25 March 2004 Dr Mostert wrote to me that he was passing my draft on to his colleague Frits van Oostrom for comment. I did not receive any comment from Professor van Oostom, but eleven days later van Oostrom announced to the Dutch press his ’revolutionaire conclusie’ that ’Hebban olla vogala’ was a woman’s love-song.”

[1] º Sisam 1933, p. 11.

[2] º Schönfeld, 1933, p. 1-9.

[3] º Zeeman, 2004

[5] º Quak & van der Horst, 2002.

[6] º De Grauwe 2004, p. 53.

[7] º De Grauwe 2008, Kwakkel 2005, Verhoeven, 2004.

[8] º De Keyser 2007: 123

[9] º Van Oostrom, 2008.

[10] º Louwen, 2009, p. 61-86.

[11] º Van de Velde, 2011

[12] º Overvelde, 2017.

[4] º Peter Dronke schreef in Revue Bénédictine, Tome 115, fascicule 2, p. 400-410, december 2005 voor het eerst over de mogelijkheid dat een vrouw de verzen zou kunnen hebben geschreven. Treffend is de allerlaatste voetnoot van Dronkes betoog, waarin hij zegt: „On 25 March 2004 Dr Mostert wrote to me that he was passing my draft on to his colleague Frits van Oostrom for comment. I did not receive any comment from Professor van Oostom, but eleven days later van Oostrom announced to the Dutch press his ’revolutionaire conclusie’ that ’Hebban olla vogala’ was a woman’s love-song.”

[1]

[2]

[3]

[noot 1]

[4]

[5]

[6]

[7]

[8]

[9]

[10]

[11]

@@ Regel 1: / Regel 1: @@
 <!---[[Bestand:Hebban olla vogala overview.jpg|thumb|350px|Blad met de tekst ''quid expectamus nu(nc?). Abent omnes uolucres nidos inceptos nisi ego e tu. Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (a)nda thu ...uug....mb ada....e nu. Rectar celi nos exuadi ut dignare nos saluare''.]]
 [[Bestand:Hebban olla vogala fragment.jpg|thumb|350px|Fragment van de tekst]]-->
-'''Hebban olla vogala''' is een tekstje dat lange tijd gezien werd als de oudst bekende [[zin (taalkunde)|zin]] in het [[Oudnederlands]]. Het is een interlineaire [[glos (tekst)|quasi-glosse]] op de laatste bladzijde van een [[Oudengels]] prekenhandschrift uit de abdij van [[Rochester (Kent)|Rochester]] (Oxford, [[Bodleian Library]], ms.340 fol. 169v).<ref>{{Aut|K. Sisam}}, MSS. Bodley 340 and 342: [[AElfric]]’s Catholic Homilies, in ''The Review of English Studies'' 9 (1933), p. 11. {{Aut|Moritz Schönfeld|M. Schönfeld}}, Een Oudnederlandse zin uit de elfde eeuw, in ''[[Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde|TNTL]]'' 52 (1933), p. [http://www.dbnl.org/tekst/scho074oudn01_01/scho074oudn01_01_0001.htm 1-9].</ref> De tekst werd in [[1932]] ontdekt door de Engelse [[germanist]] [[Kenneth Sisam]] in [[Oxford (Verenigd Koninkrijk)|Oxford]].
+'''Hebban olla vogala''' is een tekstje dat lange tijd gezien werd als de oudst bekende [[zin (taalkunde)|zin]] in het [[Oudnederlands]].
+==Beschrijving==
+Het is een interlineaire [[glos (tekst)|quasi-glosse]] op de laatste bladzijde van een [[Oudengels]] prekenhandschrift uit de abdij van [[Rochester (Kent)|Rochester]] (Oxford, [[Bodleian Library]], ms.340 fol. 169v).<ref>{{Aut|Sisam}} 1933, p. 11.</ref><ref>{{Aut|Schönfeld}}, 1933, p. 1-9.</ref> De tekst werd in [[1932]] ontdekt door de Engelse [[germanist]] [[Kenneth Sisam]] in [[Oxford (Verenigd Koninkrijk)|Oxford]].
 De tekst werd waarschijnlijk geschreven door een West-Vlaamse [[kopiist]] en dateert naar schatting uit het derde kwart van de 11e eeuw. De eerste twee zinnen zijn in het [[Latijn]]. De taal waarin de rest van de tekst geschreven is wordt door de meeste taalkundigen als [[Oud-Westnederfrankisch]] aangeduid, maar hierover bestaat nog controverse.
 De zin luidt:
-:'''''Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (e)nda thu uuat unbidan uue nu'''''
+{{citaat|Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (e)nda thu uuat unbidan uue nu}}
 Het is de vertaling van de Latijnse paralleltekst die ervoor staat:
-:'''''Habent omnes uolucres nidos inceptos nisi ego et tu. Quid expectamus nunc.'''''
+{{citaat|''Habent omnes uolucres nidos inceptos nisi ego et tu. Quid expectamus nunc.''}}
 De vertaling hiervan luidt:
-:''Alle vogels zijn nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten wij nu op?''
+{{citaat|Alle vogels zijn nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten wij nu op?}}
 == Probatio pennae ==
-Waarschijnlijk ontstond het vers toen de kopiist, werkend aan een [[Handschrift (document)|manuscript]], een nieuwgesneden [[pen (hoofdbetekenis)#Etymologie en afkomst|pen]] probeerde alvorens verder te werken: een  ''probatio pennae'' (proeve van de pen). Elders op het papier stonden meer van zulke probeersels, waaronder de woorden ''probation penne''. De schrijver zette het versje neer in het Latijn en schreef er de vertaling onder, in (vermoedelijk) zijn eigen taal.
+Waarschijnlijk ontstond het vers toen de kopiist, werkend aan een [[Handschrift (document)|manuscript]], een nieuwgesneden [[pen#Etymologie en afkomst|pen]] probeerde alvorens verder te werken: een  ''probatio pennae'' (proeve van de pen). Elders op het papier stonden meer van zulke probeersels, waaronder de woorden ''probation penne''. De schrijver zette het versje neer in het Latijn en schreef er de vertaling onder, in (vermoedelijk) zijn eigen taal.
-Onderzoek uit 2004 door [[Frits van Oostrom]] lijkt erop te wijzen dat deze tekst waarschijnlijk is geschreven door een man, maar dat het taalgebruik dat van een vrouw is.<ref>[http://www.volkskrant.nl/binnenland/article178775.ece {{Aut|M. Zeeman}}, Vrouw dichtte eerste Nederlands], in ''De Volkskrant'', 5 april 2004</ref> De tekst blijkt namelijk overeenkomsten te vertonen met door vrouwen gezongen [[copla|Spaanse volksliedjes]] uit dezelfde tijd. Dezelfde conclusie werd al eerder getrokken door taalwetenschapper Peter Dronke.<ref>Peter Dronke schreef in ''Revue Bénédictine'', Tome 115, fascicule 2, p. 400-410, december 2005 voor het eerst over de mogelijkheid dat een vrouw de verzen zou kunnen hebben geschreven. Treffend is de allerlaatste voetnoot van Dronkes betoog, waarin hij zegt: „On 25 March 2004 Dr Mostert wrote to me that he was passing my draft on to his colleague Frits van Oostrom for comment. I did not receive any comment from Professor van Oostom, but eleven days later van Oostrom announced to the Dutch press his ’revolutionaire conclusie’ that ’Hebban olla vogala’ was a woman’s love-song.”</ref>
+Onderzoek uit 2004 door [[Frits van Oostrom]] lijkt erop te wijzen dat deze tekst waarschijnlijk is geschreven door een man, maar dat het taalgebruik dat van een vrouw is.<ref>{{Aut|Zeeman}}, 2004</ref> De tekst blijkt namelijk overeenkomsten te vertonen met door vrouwen gezongen [[copla|Spaanse volksliedjes]] uit dezelfde tijd. Dezelfde conclusie werd al eerder getrokken door taalwetenschapper Peter Dronke.<ref group=noot>Peter Dronke schreef in ''Revue Bénédictine'', Tome 115, fascicule 2, p. 400-410, december 2005 voor het eerst over de mogelijkheid dat een vrouw de verzen zou kunnen hebben geschreven. Treffend is de allerlaatste voetnoot van Dronkes betoog, waarin hij zegt: „On 25 March 2004 Dr Mostert wrote to me that he was passing my draft on to his colleague Frits van Oostrom for comment. I did not receive any comment from Professor van Oostom, but eleven days later van Oostrom announced to the Dutch press his ’revolutionaire conclusie’ that ’Hebban olla vogala’ was a woman’s love-song.”</ref>
 == Andere lezing en betekenis ==
@@ Regel 23: / Regel 26: @@
 * '''hagunnan''' (’begonnen’) kan ook ’bigunnan’ (met dezelfde betekenis) zijn.
 * '''unbidan uue''' (’wachten we’) wordt soms ook als ’unbidat ghe’ („wachten jullie” gelezen.
-* '''hinase''' is een samengesteld woord: hi(t) na se – „het ne zij” – „’t en zij” – „tenzij”; ’hit’ in plaats van ’het’ is typisch West-Vlaams.<ref>A. Quak und J.M. van der Horst, ''Inleiding Oudnederlands'', Leuven 2002, ISBN 90-5867-207-7</ref>
+* '''hinase''' is een samengesteld woord: hi(t) na se – „het ne zij” – „’t en zij” – „tenzij”; ’hit’ in plaats van ’het’ is typisch West-Vlaams.<ref>{{aut|Quak & van der Horst}}, 2002.</ref>
 [[Gerrit Komrij]] beschouwde de regel als de eerste Nederlandse [[poëzie]] en wijdde er in zijn boek ''In Liefde Bloeyende'' een geheel hoofdstuk aan.
@@ Regel 35: / Regel 38: @@
 De meeste taalkundigen waren het er lang over eens dat de tekstregel in een [[West-Vlaams]] dialect van het Oudnederlands was geschreven. Zij letten hierbij op het feit dat er alleen sterke klinkers voorkomen (hebban in plaats van hebben). In de Latijnse regel staat er ook ''abent'', dus zonder begin-h, in plaats van ''habent''. Dit is echter een kenmerkend verschijnsel in de meeste [[Ingveoonse talen|Ingveoonse]] dialecten, niet alleen het West-Vlaams.
-In 2004 is hierover onder impuls van de Belgische hoogleraar [[Luc de Grauwe]] een nieuwe opvatting ontstaan. Deze opvatting is dat dit zinnetje geheel of grotendeels in het Kentse dialect van het Oudengels is geschreven, of een mengtekst is: „Veeleer dan West-Vlaams met een Kents vernisje [...] is onze tekst misschien geïntendeerd Kents met West-Vlaams substraat”.<ref>Luc de Grauwe 2004, p. 53.</ref> Het is vermoedelijk wel degelijk door een uitgeweken West-Vlaamse monnik geschreven, want het gehanteerde schrifttype is ontegensprekelijk continentaal.<ref>Luc de Grauwe 2008, Kwakkel 2005.</ref><ref>{{aut|Karel Verhoeven}}, in: {{ts.|De Standaard}}, 20 oktober 2004, [https://www.standaard.be/cnt/ge09r7kb ''Prilste ’Nederlandse’ vers is wellicht Engels'']</ref>
+In 2004 is hierover onder impuls van de Belgische hoogleraar [[Luc de Grauwe]] een nieuwe opvatting ontstaan. Deze opvatting is dat dit zinnetje geheel of grotendeels in het Kentse dialect van het Oudengels is geschreven, of een mengtekst is: „Veeleer dan West-Vlaams met een Kents vernisje [...] is onze tekst misschien geïntendeerd Kents met West-Vlaams substraat”.<ref>De Grauwe 2004, p. 53.</ref> Het is vermoedelijk wel degelijk door een uitgeweken West-Vlaamse monnik geschreven, want het gehanteerde schrifttype is ontegensprekelijk continentaal.<ref>{{aut|De Grauwe}} 2008, {{aut|Kwakkel 2005}}, {{aut|Verhoeven}}, 2004.</ref>
-De Antwerpse emeritus-hoogleraar [[Xavier Dekeyser]], anglist, vond dit „zo treffend en gevat verwoord”<ref>De Keyser 2007: 123</ref> dat hij zich hierbij volmondig aansloot en er zelf een treffende karakterisering aan toevoegde: hij noemt het pennenprobeersel nu ook tegelijk een „''probatio linguae'', of een min of meer geslaagde taaltoets in het Oudengels”; ook de literair-historicus [[Frits van Oostrom]]<ref>Frits van {{aut|Oostrom}}, ''Hebban olla birds?'', 22-2-2008, in [https://web.archive.org/web/20160305135935/http://www.fritsvanoostrom.nl/publicaties/stemmen-op-schrift/aanvullingen Aanvullingen op ''Stemmen op Schrift''].</ref> kon zich hier nu in vinden.
+De Antwerpse emeritus-hoogleraar [[Xavier Dekeyser]], anglist, vond dit „zo treffend en gevat verwoord”<ref>De Keyser 2007: 123</ref> dat hij zich hierbij volmondig aansloot en er zelf een treffende karakterisering aan toevoegde: hij noemt het pennenprobeersel nu ook tegelijk een „''probatio linguae'', of een min of meer geslaagde taaltoets in het Oudengels”; ook de literair-historicus [[Frits van Oostrom]]<ref>{{aut|Van Oostrom}}, 2008.</ref> kon zich hier nu in vinden.
-Kenny Louwen onderwierp in 2008, net zoals De Grauwe het hem al had voorgedaan, de taalvormen nogmaals aan een vergelijkend taalonderzoek en kwam daarbij eveneens met volle overtuiging tot de slotsom dat het tekstje een typisch hybride karakter draagt.<ref>Kenny Louwen, ''Zur Lesart und Hybridität der altniederlandischen Federprobe'', in ''Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik'' 65 (2009), pp. 61-86.</ref>
+Kenny Louwen onderwierp in 2008, net zoals De Grauwe het hem al had voorgedaan, de taalvormen nogmaals aan een vergelijkend taalonderzoek en kwam daarbij eveneens met volle overtuiging tot de slotsom dat het tekstje een typisch hybride karakter draagt.<ref>{{aut|Louwen}}, 2009, p. 61-86.</ref>
 ==Lang niet het oudste==
-Er zijn geschriften met volledige teksten in voorlopers en/of dialecten van het Nederlands die ouder zijn dan het „Hebban olla vogala”, zoals de [[Wachtendonckse Psalmen]] (van halfweg [[10e eeuw]]), en er zijn losse zinnetjes bekend uit de [[9e eeuw|9de]], [[8e eeuw|8ste]] tot zelfs de [[6e eeuw]]. De oudst bekende zin luidt: „''Maltho thi afrio litho''” – „Ik zeg je: ik bevrijd je, laat (d.w.z. halvrije)”,<ref>VAN DE VELDE, F., ''Nederlandse historische teksten'', uitgeverij Acco, 2011, Leuven</ref><ref>https://www.quest.nl/maatschappij/taal/a25546730/oudste-nederlandse-zin/</ref> uit de [[Salische Wet]] (6e eeuw), die werd uitgesproken als een gedeeltelijk onvrije boer of ’laat’ werd vrijgelaten. Ook van de nog oudere [[runeninscriptie van Bergakker]] (eerste helft 5e eeuw) wordt door sommigen gesteld dat deze Oudnederlands is, maar over het algemeen wordt deze beschouwd als Frankisch.
+Er zijn geschriften met volledige teksten in voorlopers en/of dialecten van het Nederlands die ouder zijn dan het „Hebban olla vogala”, zoals de [[Wachtendonckse Psalmen]] (van halfweg [[10e eeuw]]), en er zijn losse zinnetjes bekend uit de [[9e eeuw|9de]], [[8e eeuw|8ste]] tot zelfs de [[6e eeuw]]. De oudst bekende zin luidt: „''Maltho thi afrio litho''” – „Ik zeg je: ik bevrijd je, laat (d.w.z. halfvrije)”,<ref>{{aut|Van de Velde}},  2011</ref><ref>{{aut|Overvelde}}, 2017.</ref> uit de [[Salische Wet]] (6e eeuw), die werd uitgesproken als een gedeeltelijk onvrije boer of ’laat’ werd vrijgelaten. Ook van de nog oudere [[runeninscriptie van Bergakker]] (eerste helft 5e eeuw) wordt door sommigen gesteld dat deze Oudnederlands is, maar over het algemeen wordt deze beschouwd als Frankisch.
 Drie andere zeer oude zinnen:
@@ Regel 51: / Regel 54: @@
 == Weblinks ==
 * [https://web.archive.org/web/20071006161526/http://www.vandale.nl/nieuws/taalnieuws/83023 Vandale.nl], Olla Vogala op Van Dale Taalweb
-* {{aut|Gerard Weel}}, [https://www.gerardweel.nl/Probationes%20pennae%20rond.pdf ''Probationes pennae rond ’Hebban olla uogala...’''] op GerardWeel.nl
 {{Commonscat|Hebban olla vogala}}
 {{Appendix|1=|2=
-==Verwijzingen==
+==Bronnen==
-* {{Aut|Xavier Dekeyser}}, ''Hebban olla vogala nestas hagunnan. Een Vroegnederlands kroonjuweel of een mythe?'', in: Dominiek Sandra, e.a. (red.), ''Tussen taal, spelling en onderwijs. Essays bij het emeritaat van Frans Daems'', Gent 2007, p. 117-126 ([http://books.google.com/books?id=NiRDcX7WEwMC&pg op google books]).
+* {{Aut|Dekeyser, Xavier}}, ''Hebban olla vogala nestas hagunnan. Een Vroegnederlands kroonjuweel of een mythe?'', in: Dominiek Sandra, e.a. (red.), ''Tussen taal, spelling en onderwijs. Essays bij het emeritaat van Frans Daems'', Gent 2007, p. 117-126 ([https://books.google.com/books?id=NiRDcX7WEwMC&pg op google books]).
-* {{Aut|L. de Grauwe}}, [http://www.dbnl.org/tekst/_tij003200401_01/_tij003200401_01_0004.php ''Zijn ''olla vogala'' Vlaams, of zit de Nederlandse filologie met een koekoeksei in (haar) nest(en)?''], in: ''[[Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde]]'', jaargang 120 (2004), p. 44-56 ([https://web.archive.org/web/20071006155411/http://maatschappijdernederlandseletterkunde.nl/tntl/120/120-1/grauwe.htm abstract]).
+* {{Aut|de Grauwe, Luc}}, [https://www.dbnl.org/tekst/_tij003200401_01/_tij003200401_01_0004.php ''Zijn ''olla vogala'' Vlaams, of zit de Nederlandse filologie met een koekoeksei in (haar) nest(en)?''], in: ''[[Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde]]'', jaargang 120 (2004), p. 44-56 ([https://web.archive.org/web/20071006155411/http://maatschappijdernederlandseletterkunde.nl/tntl/120/120-1/grauwe.htm abstract]).
-* {{Aut|L. de Grauwe}}, ''Tweemaal Oudnederlands, of toch maar ten dele: Jan van Houts godsvrucht en vogelnesten (opnieuw) in de arena'', in ''Voortgang, jaarboek voor de neerlandistiek'' 26 (2008), p. 93-105. [https://www.dbnl.org/tekst/_voo004200801_01/_voo004200801_01_0004.php op dbnl.org]
+* {{Aut|de Grauwe, Luc}}, ''Tweemaal Oudnederlands, of toch maar ten dele: Jan van Houts godsvrucht en vogelnesten (opnieuw) in de arena'', in ''Voortgang, jaarboek voor de neerlandistiek'' 26 (2008), p. 93-105. [https://www.dbnl.org/tekst/_voo004200801_01/_voo004200801_01_0004.php op dbnl.org]
-* {{Aut|Erik Kwakkel}}, ''Hebban olla vogala in historisch perspectief'', in: ''Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde'', jaargang 121 (2005), p. 1-24 [https://www.dbnl.org/tekst/_tij003200501_01/_tij003200501_01_0001.php op dbnl.org]<!---[https://web.archive.org/web/20100312000034/http://www.maatschappijdernederlandseletterkunde.nl/tntl/121/121-1/kwakkel.htm abstract]--->
+* {{Aut|Kwakkel, Erik}}, ''Hebban olla vogala in historisch perspectief'', in: ''Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde'', jaargang 121 (2005), p. 1-24 [https://www.dbnl.org/tekst/_tij003200501_01/_tij003200501_01_0001.php op dbnl.org]<!---[https://web.archive.org/web/20100312000034/http://www.maatschappijdernederlandseletterkunde.nl/tntl/121/121-1/kwakkel.htm abstract]--->
 * {{Aut|Kenny Louwen}}, ''Zur Lesart und Hybridität der altniederlandischen Federprobe'', in: ''Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik'' 65 (2009), p. 61-86.
-* {{Aut|Frits van Oostrom}}, ''Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300''. [https://dbnl.org/tekst/oost033stem02_01/oost033stem02_01_0002.php#p93 op dbnl.org] Website: [http://www.stemmenopschrift.nl/ Stemmenopschrift.nl], Aanvullingen op het boek ''Stemmen op schrift'' 22-2-8. <!--https://web.archive.org/web/20080910155252/http://www.stemmenopschrift.nl/aanvullingen.aspx -->
+* {{Aut|van Oostrom, Frits}}, ''Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300''. [https://dbnl.org/tekst/oost033stem02_01/oost033stem02_01_0002.php#p93 op dbnl.org] Website: [https://www.stemmenopschrift.nl/ Stemmenopschrift.nl], Aanvullingen op het boek ''Stemmen op schrift'', 22 februari 2008. <!--https://web.archive.org/web/20080910155252/http://www.stemmenopschrift.nl/aanvullingen.aspx -->
 * {{Aut|Schenkeveld – Van der Dussen}} (1993), ''Nederlandse Literatuur, een geschiedenis'', Groningen, Martinus Nijhoff.
-* {{Aut|Moritz Schönfeld|M. Schönfeld}}, ''Een Oudnederlandse zin uit de elfde eeuw'', in: ''TNTL'' 52 (1933), [http://www.dbnl.org/tekst/scho074oudn01_01/scho074oudn01_01_0001.htm DBNL.org], p. 1-9.
+* {{Aut|Moritz Schönfeld|Schönfeld, Moritz}}, ''Een Oudnederlandse zin uit de elfde eeuw'', in: ''TNTL'' 52 (1933), [https://www.dbnl.org/tekst/scho074oudn01_01/scho074oudn01_01_0001.htm DBNL.org], p. 1-9.
-* {{Aut|K. Sisam}}, MSS. Bodley 340 and 342: ''Aelfric’s Catholic Homilies'', in: ''The Review of English Studies'' 9 (1933), p. 1-12.
+* {{aut|Quak, A.; van der Horst, J. M.}}, ''Inleiding Oudnederlands'', Leuven 2002, ISBN 90-5867-207-7</ref>
+* {{Aut|Sisam, K.}}, ''MSS. Bodley 340 and 342: [[Aelfric]]’s Catholic Homilies'', in: ''The Review of English Studies'' 9 (1933), p. 1-12.
+* {{Aut|Zeeman, M.}}, [https://www.volkskrant.nl/binnenland/article178775.ece ''Vrouw dichtte eerste Nederlands''], in {{ts.|De Volkskrant}}, 5 april 2004
+* {{aut|Van de Velde, F.}}, ''Nederlandse historische teksten'', uitgeverij Acco, 2011, Leuven
+* {{aut|Verhoeven, Karel}}, in: {{ts.|De Standaard}}, 20 oktober 2004, [https://www.standaard.be/cnt/ge09r7kb ''Prilste ’Nederlandse’ vers is wellicht Engels'']
+* {{aut|Weel, Gerard}}, [https://www.gerardweel.nl/Probationes%20pennae%20rond.pdf ''Probationes pennae rond ’Hebban olla uogala...’''] op GerardWeel.nl
+* {{Aut|Overvelde, Berry}}, 6 maart 2017, [https://www.quest.nl/maatschappij/taal/a25546730/oudste-nederlandse-zin/ ''De oudste Nederlandse zin is niet ‘Hebban olla vogala’''] op Quest.nl
+==Verwijzingen==
+{{reflist}}
 == Noten ==
-{{References}}
+<references group=noot/>
 }}

Hebban olla vogala: verschil tussen versies

Huidige versie van 30 nov 2024 om 02:31

Inhoud

Beschrijving

Probatio pennae

Andere lezing en betekenis

Oudnederlands of Oudengels?

Lang niet het oudste

Weblinks

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen

Verwijzingen

Noten

Navigatiemenu

Hebban olla vogala: verschil tussen versies

Huidige versie van 30 nov 2024 om 02:31

Beschrijving

Probatio pennae

Andere lezing en betekenis

Oudnederlands of Oudengels?

Lang niet het oudste

Weblinks

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen

Verwijzingen

Noten

Navigatiemenu

Zoeken