Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Ramp van Woerden: verschil tussen versies
(- hoofdbetekenis) |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 37: | Regel 37: | ||
Van die 4.000 manschappen vertrekken er ’s nachts om 12 uur 1.600 heel stilletjes naar Woerden. De overige blijven paraat staan in Utrecht. De troepen staan onder commando van kolonel Falba en generaal Gensy. Het zijn ex-gevangenen en voormalige pupillen (in internaten opgesloten kleine boefjes). Ze krijgen toestemming om in Woerden te mogen plunderen. Om 4 uur ‘s morgens zijn ze bij de Groepenbrug (toen Grovenbrug). Tegen 7 uur begint het te schemeren, maar het is nog erg mistig. Ca. de helft van de manschappen vertrekt richting Fort Oranje, de andere helft aan de andere kant van de [[Rijn]] richting het onbemande Fort Kruipin. Ca. 100 man blijft achter bij de herberg bij de Grovenbrug. De Hollandse manschappen (onder leiding van luitenant Mirandolle) vluchten bij het zien van de massale legergroep terug naar de stad. Omdat de Fransen in Fort Oranje denken dat er wel bezetting is bij Fort Kruipin beginnen ze in de mist te schieten, maar daarbij doden ze een van hun eigen mensen, die op de andere oever richting Woerden trekken. [[Kapitein Willem van Heynsbergen]] heeft bij de Utrechtse poort slechts ca. 30 manschappen tot zijn beschikking, maar blijft koelbloedig. Hij blijft vuren op de naderende Franse troepen. Generaal De Jonge, gewekt door het schieten, spoedt zich naar de Utrechtse poort en ontdekt dat de manschappen nauwelijks kunnen schieten, omdat ze niet geleerd hebben te richten, niet de juiste munitie hebben, of de wapens deels defect zijn. Inmiddels hebben de Fransen die via de noordwestoever langs Fort Kruipin zijn getrokken de collega’s bij de [[Snellerbrug]] weer ontmoet, waardoor er een verdubbeling van de manschappen bij de Utrechtse Poort ontstaat. Wegens de weerstand bij de Utrechtse poort wordt een deel van de troepen om de noordzijde van de buitensingel heengeleid (over het zgn. Paardenkerkhof). Een deel van de Woerdenaren en militairen kunnen nog via de Leidsche poort de stad ontvluchten, waaronder generaal De Jonge. Tullingh blijft wel in de stad en verdedigt met zestien man de Kruisstraat. Maar hij moet de tabakswinkel van Dirck van Leeuwen invluchten. Hij wordt gevangen genomen, de volgende dag naar Utrecht afgevoerd en enkele dagen later van daaruit naar [[Frankrijk]] getransporteerd. | Van die 4.000 manschappen vertrekken er ’s nachts om 12 uur 1.600 heel stilletjes naar Woerden. De overige blijven paraat staan in Utrecht. De troepen staan onder commando van kolonel Falba en generaal Gensy. Het zijn ex-gevangenen en voormalige pupillen (in internaten opgesloten kleine boefjes). Ze krijgen toestemming om in Woerden te mogen plunderen. Om 4 uur ‘s morgens zijn ze bij de Groepenbrug (toen Grovenbrug). Tegen 7 uur begint het te schemeren, maar het is nog erg mistig. Ca. de helft van de manschappen vertrekt richting Fort Oranje, de andere helft aan de andere kant van de [[Rijn]] richting het onbemande Fort Kruipin. Ca. 100 man blijft achter bij de herberg bij de Grovenbrug. De Hollandse manschappen (onder leiding van luitenant Mirandolle) vluchten bij het zien van de massale legergroep terug naar de stad. Omdat de Fransen in Fort Oranje denken dat er wel bezetting is bij Fort Kruipin beginnen ze in de mist te schieten, maar daarbij doden ze een van hun eigen mensen, die op de andere oever richting Woerden trekken. [[Kapitein Willem van Heynsbergen]] heeft bij de Utrechtse poort slechts ca. 30 manschappen tot zijn beschikking, maar blijft koelbloedig. Hij blijft vuren op de naderende Franse troepen. Generaal De Jonge, gewekt door het schieten, spoedt zich naar de Utrechtse poort en ontdekt dat de manschappen nauwelijks kunnen schieten, omdat ze niet geleerd hebben te richten, niet de juiste munitie hebben, of de wapens deels defect zijn. Inmiddels hebben de Fransen die via de noordwestoever langs Fort Kruipin zijn getrokken de collega’s bij de [[Snellerbrug]] weer ontmoet, waardoor er een verdubbeling van de manschappen bij de Utrechtse Poort ontstaat. Wegens de weerstand bij de Utrechtse poort wordt een deel van de troepen om de noordzijde van de buitensingel heengeleid (over het zgn. Paardenkerkhof). Een deel van de Woerdenaren en militairen kunnen nog via de Leidsche poort de stad ontvluchten, waaronder generaal De Jonge. Tullingh blijft wel in de stad en verdedigt met zestien man de Kruisstraat. Maar hij moet de tabakswinkel van Dirck van Leeuwen invluchten. Hij wordt gevangen genomen, de volgende dag naar Utrecht afgevoerd en enkele dagen later van daaruit naar [[Frankrijk]] getransporteerd. | ||
Tegen 8 uur ’s morgens begint de slachting. Jan Meulman beschrijft die zeer gedetailleerd in zijn boek '''Woerden Slagtmaand MDCCCXIII''' <ref>[http://books.google. | Tegen 8 uur ’s morgens begint de slachting. Jan Meulman beschrijft die zeer gedetailleerd in zijn boek '''Woerden Slagtmaand MDCCCXIII'''.<ref>[http://books.google.com/books?id=CltSAAAAcAAJ Meulman, Woerden in Slagtmaand MDCCCXIII]</ref> Er worden die dag 26 (28) inwoners vermoord in alle leeftijden en alle sociale klassen: | ||
* Hermanus van Loon, 37 jaar | * Hermanus van Loon, 37 jaar | ||
* Gijsbert Costerus, 52 jaar | * Gijsbert Costerus, 52 jaar | ||
Regel 94: | Regel 94: | ||
Er wordt een commissie van 10 leden ingesteld met de naam: “Commissie ter leniging van de ramp te Woerden”. Men mag schadeclaims indienen. Die worden openbaar gemaakt, om overvragen te voorkomen. De schade aan woningen en winkels wordt geïnventariseerd en in opdracht van de Commissie hersteld om te voorkomen dat het getaxeerde bedrag voor iets anders gebruikt zal worden en daardoor woningen langdurig onbewoonbaar blijven. Ook schrijft de Commissie brieven aan alle gemeenten in [[Nederland]] om geld en hulpgoederen. | Er wordt een commissie van 10 leden ingesteld met de naam: “Commissie ter leniging van de ramp te Woerden”. Men mag schadeclaims indienen. Die worden openbaar gemaakt, om overvragen te voorkomen. De schade aan woningen en winkels wordt geïnventariseerd en in opdracht van de Commissie hersteld om te voorkomen dat het getaxeerde bedrag voor iets anders gebruikt zal worden en daardoor woningen langdurig onbewoonbaar blijven. Ook schrijft de Commissie brieven aan alle gemeenten in [[Nederland]] om geld en hulpgoederen. | ||
Op 27 augustus 1814 geeft de soeverein vorst zijn goedkeuring aan het werk van de Commissie.<ref>[http://books.google. | Op 27 augustus 1814 geeft de soeverein vorst zijn goedkeuring aan het werk van de Commissie.<ref>[http://books.google.com/books?id=C1pHAAAAYAAJ&pg=PA313&dq=Woerden,+Besluit,+houdende+approbatie+der+verrigtingen+van+de+Commissie+ter+leniging+van+de+ramp+der+stad+Woerden Gerrit Luttenberg (1840) Register der Wetten en besluiten betrekkelijk het openbaar bestuur der Nederlanden, pag. 343 onder 8]</ref> | ||
==Herdenking == | ==Herdenking == | ||
Regel 116: | Regel 116: | ||
--> | --> | ||
== Literatuur == | == Literatuur == | ||
*[http://books.google. | *[http://books.google.com/books?id=CltSAAAAcAAJ Jan Meulman, Woerden in Slagtmaand MDCCCXIII] Google books | ||
* P.A. van Buuren, 'Woerden', in: ''[[Historisch gedenkboek der herstelling van Neêrlands onafhankelijkheid in 1813]]''. Deel 3. Haarlem, 1913, p. 387-410. | * P.A. van Buuren, 'Woerden', in: ''[[Historisch gedenkboek der herstelling van Neêrlands onafhankelijkheid in 1813]]''. Deel 3. Haarlem, 1913, p. 387-410. | ||
* J. Jansen, Van achter de oude schandpaal, (Woerden, 1969), p. 154-159. | * J. Jansen, Van achter de oude schandpaal, (Woerden, 1969), p. 154-159. |
Huidige versie van 8 jun 2016 om 16:31
In Woerden vindt op 24 november 1813 een grote slachting onder de bevolking plaats door zich terugtrekkende Franse troepen. Deze slachting gaat de geschiedenis in als de Ramp van Woerden.
Achtergrond
Napoleon verliest in 1812 de oorlog in Rusland en keert terug naar Parijs. Hij stelt een nieuw leger samen en trekt in het voorjaar van 1813 weer naar het oosten, maar hij komt minder ver en wordt gestopt in Leipzig bij een slag van 16-20 oktober 1813. Napoleon verliest weer en het Pruisische leger rukt op naar het westen.
De Franse generaal Molitor[1] trekt zijn manschappen uit Amsterdam terug op Utrecht. Hij wil zijn manschappen vervolgens bij Gorinchem via een schipbrug over de rivier naar het zuiden terugtrekken. Maar daarvoor moet hij naar het zuiden en westen bewegingsvrijheid hebben.
In Holland (Gijsbert Karel van Hogendorp, Frans Adam van der Duyn van Maasdam e.a.) vreest men een machtsvacuüm en een bezetting door de oprukkende Pruisen, waardoor De Nederlanden hun zelfstandigheid niet terug zullen krijgen. Daarom sturen ze troepen vanuit Den Haag naar het oosten om diverse plaatsen te bezetten. Leiden wil dat niet, dus gaan ze door richting Alphen en Woerden.
Verloop
Donderdag 18 november
Op 18 november is alleen adjudant Papillon met 3 (Hollandse) gendarmes in Woerden. Hij zit in een kroeg en krijgt wat opmerkingen van Woerdenaren, die met oranje sjerpen rondlopen. Hij voelt zich onveilig en beklaagt zich bij de Maire Van Oudheusden die hem een rijtuig naar Utrecht aanbiedt. ’s Avonds om 7 uur kondigt de Maire voor het stadhuis de omwenteling af. Er mag oranje gedragen worden.
Vrijdag 19 november
De volgende ochtend wordt Van Oudheusden tot burgemeester van de stad benoemd (hij is dus niet langer een Maire die door de Fransen wordt benoemd). De klokken worden geluid, de rood-wit-blauwe Hollandse vlaggen verschijnen op woningen en de kerktoren en de Franse adelaars worden van de gevels verwijderd. Door de hele stad lopen mensen met oranje sjerpen te feesten.
Dan ontdekt dr. Pruymboom (op ziekenbezoek net buiten de Utrechtse poort) dat de Fransen met tientallen manschappen onder aanvoering van kolonel Falba naar Woerden komen lopen. Ook de adjudant Papillon is erbij. Het zijn meest Hollanders in Franse dienst. Meulman kan Falba bewegen om met tromgeroffel naar het stadhuis te lopen. Daarmee blijven de Franse troepen bij elkaar en de bevolking wordt erdoor gewaarschuwd.
Falba verhoort enige notabelen op het stadhuis. Alle Hollandse symbolen moeten worden verwijderd. Er worden 25 Franse soldaten ingekwartierd in het Weeshuis. Falba zelf overnacht bij Meulman.
Zaterdag 20 november
De volgende morgen vertrekken de gendarmes en Falba met 4 hooggeplaatsten (Burgemeester Van Oudheusden, Bredius, Notaris Schuak en Meulman) naar Utrecht om zich bij generaal Molitor te verantwoorden. Er blijven 25 gendarmes in Woerden achter. In Utrecht worden ze verhoord door Molitor zelf. Die meldt dat hij zich geen onrust in zijn achterhoede (Woerden) kan veroorloven. Het loopt met een sisser af en zaterdag de 20e keren de vier veilig in Woerden terug.
Zondag 21 november
Op de 21e verklaren in Den Haag Van Hoogendorp en Van der Duyn van Maasdam in een proclamatie dat zij, in afwachting van de komst van de Prins van Oranje Nassau, ter voorkoming van een machtsvacuüm, namens de Prins tijdelijk de regering op zich nemen. Zij geven opdracht om een legerkorps in Amsterdam te vormen om te voorkomen dat de Fransen vanuit Utrecht naar Amsterdam zullen terugkeren. Ook richting Gorinchem wordt een legerkorps ingezet onder leiding van generaal Sweerts de Landas. Tevens wordt een legerkorps gevormd dat onder leiding van generaal C.F. de Jonge vanuit het westen naar Utrecht zal oprukken om de vreemde bezetting (De Fransen) daar te verjagen. Meulman hoort dat De Jonge Woerden wil veroveren en schrikt daarvan. Weliswaar zijn er maar 25 Franse gendarmes in Woerden achtergebleven, maar de stad is makkelijk bereikbaar voor de Fransen vanuit Utrecht, Molitor heeft een duidelijke waarschuwing gegeven en de verdediging van de stad is niet op orde: de brug is weg, er zijn geen palissaden op de wal, de stadsgracht is van een dam voorzien en op veel plaatsen doorwaadbaar.
Maandag 22 november
Op maandag reist Meulman naar de Hollandse troepen en kan generaal De Jonge overreden tot enige dagen uitstel. Men zal niet verder dan tot Leiden en Alphen oprukken. Meulman keert ‘s avonds gerustgesteld in Woerden terug.
Dinsdag 23 november
De volgende dag hoort Meulman dat Alphen is ingenomen en dat de troepen toch oprukken naar Woerden. Hij stuurt met spoed nog een brief, maar dat mag niet baten. Om 7 uur ’s avonds eist De Jonge bij de adjudant Papillon de stad Woerden op. Die stuurt in allerijl een gendarme naar Utrecht. Vervolgens vertrekt de adjudant met de 25 achtergebleven manschappen weer uit Woerden, richting Utrecht. De Hollandse troepen trekken met 250 man Woerden binnen, onder leiding van kolonel Tullingh. Ze lopen door naar het huis van de burgemeester in het midden van de Voorstraat en krijgen daar biljetten om te overnachten. Dat betekent dat ze dus niet de stad zullen verdedigen. Het blijkt ook dat Tullingh volledig onbekend is met de ligging en vestingwerken van Woerden. Generaal De Jonge gaat slapen bij de heer Ham van Achttienhoven en Sluipwijk en kolonel Tullingh bij Meulman. De Kapitein Willem van Heynsbergen houdt met enige manschappen de Utrechtse poort bezet. Nog later wordt een minimale bezetting als voorpost naar Fort Oranje gestuurd onder leiding van luitenant Mirandolle. Noch het jaagpad, noch Fort Kruipin worden bezet, zodat de Fransen zo om de stad heen kunnen trekken, als ze dat willen. Meulman suggereert aan Tullingh om de verdediging net boven Harmelen in te richten, daar is slechts een smalle doorgang te verdedigen en niet een heel brede vesting als Woerden is. Dat zal Tullingh de volgende morgen wel met De Jonge bespreken. Inmiddels zijn de Pruisen al tot Amersfoort opgerukt, dus de Fransen in Utrecht komen onder steeds hogere druk. Meulman is er niet gerust op en terecht. Om 11 uur ’s avonds staan in Utrecht 4.000 manschappen klaar om naar Woerden op te rukken. Dat gaat zo geruisloos, dat zelfs de Utrechtenaren (die zich ’s avonds niet buiten mogen vertonen) er niets van merken en dus ook geen alarm kunnen slaan.
Woensdag 24 november
Van die 4.000 manschappen vertrekken er ’s nachts om 12 uur 1.600 heel stilletjes naar Woerden. De overige blijven paraat staan in Utrecht. De troepen staan onder commando van kolonel Falba en generaal Gensy. Het zijn ex-gevangenen en voormalige pupillen (in internaten opgesloten kleine boefjes). Ze krijgen toestemming om in Woerden te mogen plunderen. Om 4 uur ‘s morgens zijn ze bij de Groepenbrug (toen Grovenbrug). Tegen 7 uur begint het te schemeren, maar het is nog erg mistig. Ca. de helft van de manschappen vertrekt richting Fort Oranje, de andere helft aan de andere kant van de Rijn richting het onbemande Fort Kruipin. Ca. 100 man blijft achter bij de herberg bij de Grovenbrug. De Hollandse manschappen (onder leiding van luitenant Mirandolle) vluchten bij het zien van de massale legergroep terug naar de stad. Omdat de Fransen in Fort Oranje denken dat er wel bezetting is bij Fort Kruipin beginnen ze in de mist te schieten, maar daarbij doden ze een van hun eigen mensen, die op de andere oever richting Woerden trekken. Kapitein Willem van Heynsbergen heeft bij de Utrechtse poort slechts ca. 30 manschappen tot zijn beschikking, maar blijft koelbloedig. Hij blijft vuren op de naderende Franse troepen. Generaal De Jonge, gewekt door het schieten, spoedt zich naar de Utrechtse poort en ontdekt dat de manschappen nauwelijks kunnen schieten, omdat ze niet geleerd hebben te richten, niet de juiste munitie hebben, of de wapens deels defect zijn. Inmiddels hebben de Fransen die via de noordwestoever langs Fort Kruipin zijn getrokken de collega’s bij de Snellerbrug weer ontmoet, waardoor er een verdubbeling van de manschappen bij de Utrechtse Poort ontstaat. Wegens de weerstand bij de Utrechtse poort wordt een deel van de troepen om de noordzijde van de buitensingel heengeleid (over het zgn. Paardenkerkhof). Een deel van de Woerdenaren en militairen kunnen nog via de Leidsche poort de stad ontvluchten, waaronder generaal De Jonge. Tullingh blijft wel in de stad en verdedigt met zestien man de Kruisstraat. Maar hij moet de tabakswinkel van Dirck van Leeuwen invluchten. Hij wordt gevangen genomen, de volgende dag naar Utrecht afgevoerd en enkele dagen later van daaruit naar Frankrijk getransporteerd.
Tegen 8 uur ’s morgens begint de slachting. Jan Meulman beschrijft die zeer gedetailleerd in zijn boek Woerden Slagtmaand MDCCCXIII.[2] Er worden die dag 26 (28) inwoners vermoord in alle leeftijden en alle sociale klassen:
- Hermanus van Loon, 37 jaar
- Gijsbert Costerus, 52 jaar
- Willem van Stavel, 17 jaar
- Petrus Buijt, 56 jaar
- Dirk van der Quast, 27 jaar
- Antonie van Wijk Az, 32 jaar
- Jan Vollenbregt, 82 jaar
- Adrianus Kok, 39 jaar
- Mr. Willem Schuil van der Does, 47 jaar
- Dammes Okhuysen, 30 jaar
- Dirk Joan Groos, 61 jaar
- Jan Maas, 21 jaar
- Anthonie van Vliet, 84 jaar
- Pieter van Meurs, 33 jaar
- Petronella van Veen, hoogzwanger
- Neeltje den Blanken, 17 jaar
- Aartje Kip, 6 jaar
- Teuntje Bommenaar, 29 jaar
- Johan Utzinger, 52 jaar
- Theobald Weber, 76 jaar
- Dirk Roos, 25 jaar
- Jan van Straten, 53 jaar
- Anthonius Romanus van Dashorst, 37 jaar
- Huibert Roos Kz, 61 jaar
- Sara Levi, 61 jaar
- Salomon Abraham, 59 jaar
Tegen 19.00 uur houdt de slachtpartij op, maar de Fransen blijven wel in de stad.
Donderdag 25 november
Tullingh en ca. 20 gardisten moeten donderdag 25 november naar Utrecht lopen en worden na verhoor door Molitor naar Gorinchem gebracht. Tullingh gaat vervolgens verder naar Parijs en na de omwenteling in Frankrijk zou hij terugkeren naar Holland. De meeste gardisten zijn als gevolg van mishandelingen en verwaarlozing in de kerkers omgekomen.
300 man onder leiding van Falba keren deze dag terug naar Utrecht, via Harmelen dat ook geplunderd dreigt te worden. Dankzij het handelen van burgemeester Buddingh wordt dat voorkomen. Maar in Utrecht worden de achtergebleven soldaten ontevreden dat ze niet mee naar Woerden hadden gemogen en beginnen op de weg tussen Utrecht en Woerden te plunderen.
Vrijdag 26 november
In Woerden blijven ook de volgende dagen Franse soldaten uit Utrecht komen om in Woerden te plunderen. Gensy verzamelt zijn troepen in enkele barakken in Woerden, omdat hij weet dat de bondgenoten (Pruisen) naderbij komen en hij binnenkort met zijn manschappen moet vertrekken. Tabakshandelaar Jacobus van der Hamme (27 jaar) uit Utrecht komt, met toestemming van Molitor, lopend naar Woerden om poolshoogte te nemen. Geschokt keert hij in de middag terug, maar wordt bij Herberg de Putkop door een dronken soldaat vermoord. Achterop komende officieren voeren een schijnbare rechtszaak, maar spreken hem ter plaatse vrij omdat Van der Hamme een spion zou zijn.
In Woerden is alle voedsel op en de soldaten dreigen met nieuwe plunderingen als er geen eten komt. De onderprefect van Arrondissement Utrecht, Tuyl van Serooskerken, verordent al op 25 november dat de omliggende plaatsen zoveel mogelijk voedsel naar Woerden moeten brengen.
Molitor geeft Falba opdracht met zijn troep naar Amersfoort te trekken (hij wil ze niet in Utrecht hebben, omdat ze niet onder controle te houden zijn en de achtergebleven soldaten ook tot muiten aanzetten), maar dat lukt maar deels door optredende muiterij en dronkenschap.
Zaterdag 27 november
Zaterdagnacht breekt kolonel Falba op aandringen van het gemeentebestuur weer op vanuit Amersfoort en vertrekt naar Naarden.
Zondag 28 november
In de nacht van zaterdag 27 op zondag 28 november verlaten de Fransen omstreeks 2 uur heel stilletjes Woerden onder commando van Gensy en verschijnen ‘s morgens vroeg voor de poorten van Utrecht. Molitor is dan al naar het zuiden afgereisd en via Vreeswijk naar de overzijde van de Lek gegaan. Hij heeft opdracht gegeven om de troepen uit Woerden niet de stad Utrecht binnen te laten, maar via de zelfde route achter hem aan te laten reizen. Hij wil geen herhaling van plunderingen, nu in Utrecht, om een goede indruk achter te laten.
Maar de Russische Kozakken zijn al zo dicht bij Utrecht dat zij direct de achtervolging inzetten en een deel van de Fransen doden en de rest als gevangenen naar Utrecht brengen. ‘s Morgens ontdekken de Woerdenaren pas dat de Fransen ‘s nachts stilletjes zijn vertrokken.
Dinsdag 30 november
Prins Willem Frederik, de latere koning Willem I, landt op 30 november te Scheveningen. De soeverein vorst, net weer in het land geeft een groot bedrag, dat ter aanmoediging dient voor andere steden en dorpen om ook te schenken.
De volgende dagen en weken
De volgende dagen komen er velen van buiten Woerden om te zien hoe erg het is geweest. Maar men komt ook hulpgoederen brengen, eerst uit de directe omgeving, daarna vanuit steeds wijdere cirkels. Er wordt een commissie van 10 leden ingesteld met de naam: “Commissie ter leniging van de ramp te Woerden”. Men mag schadeclaims indienen. Die worden openbaar gemaakt, om overvragen te voorkomen. De schade aan woningen en winkels wordt geïnventariseerd en in opdracht van de Commissie hersteld om te voorkomen dat het getaxeerde bedrag voor iets anders gebruikt zal worden en daardoor woningen langdurig onbewoonbaar blijven. Ook schrijft de Commissie brieven aan alle gemeenten in Nederland om geld en hulpgoederen.
Op 27 augustus 1814 geeft de soeverein vorst zijn goedkeuring aan het werk van de Commissie.[3]
Herdenking
In 1838 wordt een herdenkingsmunt uitgegeven. In 1913 wordt nog een grote herdenking gehouden, evenals in 1988. Daarna verdwijnt de belangstelling. En in 1814 is al een straatlied, smartlap, op een middeleeuwse melodie uitgegeven.
Literatuur
- Jan Meulman, Woerden in Slagtmaand MDCCCXIII Google books
- P.A. van Buuren, 'Woerden', in: Historisch gedenkboek der herstelling van Neêrlands onafhankelijkheid in 1813. Deel 3. Haarlem, 1913, p. 387-410.
- J. Jansen, Van achter de oude schandpaal, (Woerden, 1969), p. 154-159.
Zie ook
Linken
- RHC (Regionaal Historisch Centrum) Rijnstreek en Lopikerwaard, "De Ramp van Woerden" (1813)
- Website 'Verhaal van Woerden' met uitgebreidere literatuurlijst
Bronnen
|