Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Franz Liszt: verschil tussen versies
(defaultsort, cat) |
(→Werken) |
||
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 69: | Regel 69: | ||
[[Categorie: Franz Liszt| ]] | [[Categorie: Franz Liszt| ]] | ||
[[Categorie: Hongaars componist]] | [[Categorie: Hongaars componist]] | ||
[[Categorie: parafrasecomponist]] | |||
[[Categorie: Pianosolocomponist]] | |||
[[Categorie: Geboren in 1811]] | [[Categorie: Geboren in 1811]] | ||
[[Categorie: Overleden in 1886]] | [[Categorie: Overleden in 1886]] | ||
{{authority control|TYPE=p|Wikidata=Q41309 }} |
Huidige versie van 17 nov 2021 om 20:36
Franz Liszt, ofwel Ferenc Liszt, (Raiding, 22 oktober 1811 – Bayreuth, 31 juli 1886) was een Hongaars componist en pianovirtuoos en geldt als zodanig als een van de grootste pianovirtuozen aller tijden. Hij was tevens een succesvol en vooraanstaand pianoleraar en daarnaast een groot muziekhervormer cq. -vernieuwer; het symfonisch gedicht en het pianorecital worden aan zijn naam toegeschreven. Franz Liszt deelde zijn leven voornamelijk tussen tussen Wenen, Parijs, (en in zijn latere jaren) Weimar, waar hij hofkapelmeester was, Boedapest en Rome, alwaar hij zijn wijding ontving hetgeen hem de titel "abbé" (priester) verschafte.
Biografie
Jeugd
Franz Liszt (in het Hongaars Ferenc(z) Liszt, sinds 1859 Franz Ritter von Liszt) werd op 22 oktober 1811 geboren aan het hof van prins Nicholaas Joseph Esterházy in Raiding (Hongaars: Doborján), in het toenmalige Koninkrijk Hongarije (thans deelstaat Burgenland in Oostenrijk) en aldaar op 23 oktober gedoopt. Hij was het enige kind van Ádám Liszt, telg uit een Duits geslacht, en Maria Anna Lager.[1]
Reeds op zesjarige leeftijd blijkt zijn muzikale begaafdheid. Een jaar later kon hij lezen en schrijven (zowel brieven als muziek) en reeds op negenjarige leeftijd gaf hij zijn eerste concert in Sopron, dat een groot succes werd. Hier vlak op volgend nam Ádám, die zijn zoon het pianospelen bijbracht, hem mee naar het Esterházy-paleis in Eisenstadt (Hongaars: Kismárton), om een tweede concert te organiseren voor prins Nicholas Joseph Esterházy. Nog aan het einde van het jaar werd een concert in Pressburg voor Hongaarse edelen georganiseerd. Ook dit concert was een enorm succes. Ádám bereikte er precies mee wat hij ermee bereiken wilde: de Hongaarse edelen - zo onder de indruk van het pianospel - besloten de jonge Franz een studiebeurs toe te kennen die hem in staat stelde bij een vooraanstaand musicus te studeren.[2]
Johann N. Hummel, destijds woonachtig in Eisenstadt, werd benaderd voor onderricht, maar vroeg er in de ogen van Ádám te veel voor. Ádám’s gedachten gingen vervolgens uit naar Carl Czerny in Wenen, die hij en zijn zoon overigens al eens eerder hadden ontmoet. Czerny, een vooraanstaand componist en leerling van Beethoven, wilde graag aan het verzoek om onderricht gehoor geven - de jonge Franz zou er zelfs niets voor hoeven te betalen.[3] Dit deed zijn vader Ádám besluiten zijn werk (hij was cellist in het plaatselijk orkest en bediende aan voornoemd hof: 'manager' over prins Nicolaas Jozef Esterházy's kudde van 4000 schapen) neer te leggen en naar Wenen te verhuizen om zich geheel te kunnen richten op de muzikale ontwikkeling van zijn zoon. Het heeft echter maar 18 maanden geduurd. Wel heeft Liszt nog een korte tijd onderricht in compositie gehad van Antonio Salieri, zij het op vrijwillige basis. Zijn allereerste compositie waarvan wij weet hebben, dateert uit deze tijd, maar is helaas verloren gegaan.[4] Een van zijn laatste concerten in Wenen was een solo-recital op 13 april 1823 waarvoor Ludwig van Beethoven uitgenodigd werd. Ofschoon hij destijds alreeds stokdoof was, zou Beethoven voor deze gelegenheid een thema hebben gecomponeerd waarop de jonge Franz kon improviseren. De legende gaat dat Beethoven hem na afloop van het concert op het voorhoofd kuste.[5].
Parijs
In september 1823 verhuisde de familie naar Parijs opdat Liszt aldaar verder studeren kon. Hij werd echter niet tot het conservatorium in Parijs toegelaten op grond van het feit dat hij buitenlander was. Het vermoeden bestaat dat de oprichter en directeur van het Parijse conservatorium, Luigi Cherubini - nota bene een Italiaan - een hekel had aan wonderkinderen. Wel heeft hij - buiten het conservatorium om - nog theorieles van Anton Reicha en Ferdinando Paer gekregen. Verder muzikaal onderricht heeft Liszt niet gehad. Als pianist is Liszt daarom ook voor een groot deel aan te merken als autodidact, immers, Czerny is zijn enige (professionele) pianoleraar gebleven.
Parijs bleef echter, ondanks deze grote tegenvaller, wel voor hem als pianovirtuoos het centrum waar hij speelde en componeerde. Al aanstonds was hij populair en verkeerde in hogere kringen. Voor zijn pianospel oogstte hij veel lof onder zowel publiek als collega-musici, en ontving voor zijn concerten - soireés - zelfs onderscheidingen. Het was ook in Parijs waar hij in latere tijd het "recital" introduceerde (1839).
Tijdens zijn verblijf in Parijs ondernam hij onder auspiciën van zijn vader enkele reizen naar Engeland, waar hij met zijn concerten ook veel succes behaalde. Een markant hoogtepunt van zijn Tour door Engeland was zijn recital voor koning George IV in het Carlton House. Het is overigens ook in deze tijd dat zijn buitengewone kunnen van het transponeren blijkt. Tot ieders verbazing wist hij muziekstukken al lezend van bladmuziek zonder enige moeite naar een andere toonaard te transponeren (bijvoorbeeld van C naar C-sharp). [6] Overigens had hij ook de bijzondere gave om muziekstukken, zonder enige moeite van papier te lezen, hoe ingewikkeld dan ook, en zonder ze vooraf in te studeren.
Pelgrimage en Weimar
Op 28 augustus 1827 kwam zijn vader, waaraan hij zo veel te danken heeft, ten gevolge van Buiktyfus te overlijden. Voor de jonge Franz was het een enorme klap. Ook zijn mislukte relatie met een van zijn pupillen, Caroline de Saint-Cricq - dit overigens buiten zijn en haar toedoen - maakten het er allemaal niet beter op. Depressies maakten zich al spoedig meester van hem. Gelijkertijd begon hij de interesse in de muziek te verliezen. Naast een zenuwinzinking werd hij tevens ernstig ziek, maar herstelde hiervan. [7] Het is in deze tijd dat hij zich rijkelijk gaat verdiepen in literatuur en religie, hetgeen zijn composities in latere tijd diepgaand beïnvloed heeft. Het enige dat hij in deze tijd gecomponeerd heeft, is de Grande Fantaisie sur la Tyrolienne (1829), een transcriptie van Auber's opera "La Fiancée", hetwelk opgedragen werd aan Chopin. [8]
Bij het uitbreken van de (Franse) Revolutie van 1830 ontstond een kentering - vol overgave stortte Liszt zich weer op de muziek, als ware hij door het gebulder van de kanonnen wakker geschud werd. Tussen 1830 en 1832 ontmoette hij onder andere Hector Berlioz, Frédéric Chopin en Niccolò Paganini die grote invloed hadden op Liszt’s leven als musicus (zowel op poëtisch, lyrisch als virtuoos vlak). Daarnaast ontmoette hij schrijvers, filosofen en andere intellectuelen waaronder Victor Hugo en George Sand.
Van 1833 tot 1844 had Liszt een liaison met schrijfster Marie Catherine Sophie de Flavigny, gravin d’Agoult - meer bekend onder haar pseudoniem "Daniel Stern". Zij schonk hem twee dochters, Blandine en Cosima, en een zoon, Daniël waarvan laatstgenoemde reeds op zeer jonge leeftijd kwam te overlijden. Dochter Blandine, Liszt’s eerste kind, trouwt later in een vooraanstaand Frans geslacht; dochter Cosima (1837-1930) trouwt met Richard Wagner. Naast liefde bood deze relatie Liszt ook financiële zekerheid en een vaste verblijfplaats. Ook haar vele connecties zal Liszt bijzonder van pas zijn gekomen. Aan de relatie kwam echter in 1844 een einde onder andere vanwege zijn vaak langdurige afwezigheid en het openlijk flirten met anderen. Het is in deze periode dat hij zijn befaamde Études d'Exécution Transcendante, Grandes Etudes de Paganini en twee van de drie suites Années de Pèlerinage componeert.
In 1847 leert hij tijdens een concertreis in Rusland prinses Carolyne zu Sayn-Wittgenstein kennen. Van een huwelijk is het echter niet gekomen daar de katholieke kerk de ontbinding van het huwelijk tussen prinses Carolyne en haar echtgenoot, prins Nicholas zu Sayn-Wittgenstein verbood. Ze bleven, na moeizame pogingen om toch tot een huwelijk te komen (die in 1860 definitief strandden), slechts vrienden. In 1848 vestigde hij zich in Weimar, waar hij als dirigent actief was en componeerde. Liszt werd op 30-10-1859 door keizer Frans Jozef I van Oostenrijk in de adelstand verheven, als Franz Ritter von Liszt. Deze adellijke titel heeft hij echter in latere jaren nooit gebruikt. [9] In 1875 wordt hij voorzitter van de landelijke muziekacademie te Budapest, thans de vermaarde Ferenc Liszt Academie.
Ziekte en overlijden
Tot in de laatste dagen van zijn leven reisde Liszt door Europa. Vlak voor zijn overlijden werd hij, na een zeer succesvol concerttournee door Engeland en Frankrijk, verkouden, hetgeen spoedig overging in een longontsteking. Hiervan zou hij niet meer herstellen. Na dagen aan bed te zijn gebonden, kwam hij op 31 juli 1886, in het bijzijn van enkele van zijn pupillen, op 74-jarige leeftijd te Bayreuth (stad) te overlijden en werd aldaar op 3 augustus begraven.
Liszt en zijn tijdgenoten
Liszt is een van de grootste pianovirtuozen aller tijden. Hij behaalde grote triomfen tijdens zijn concerttournees door heel Europa en heeft de techniek van het pianospel diepgaand beïnvloed. Op zijn beurt is hij wat zijn composities betreft, sterk beïnvloed door de muziek van onder andere Paganini, Chopin, Vincenzo Bellini en Berlioz. Ofschoon zijn concerttournees zeer succesvol waren en hij er een hoop geld mee verdiende, had het, net als Chopin, niet zijn bijzondere voorkeur; niet omdat andere pianisten beter waren - geduchte concurrenten had hij zeker - maar vanwege een veel grotere missie die hij voor ogen had, namelijk het ontwikkelen van nieuwe muzikale vormen. Daarnaast had hij andere bezigheden die hem sterk interesseerde, waaronder de liefde en religie.[10]
Als componist en dirigent was Liszt een vertegenwoordiger van de programmamuziek. Hij was tevens een groot aanhanger van de ‘nieuwe muziek' van de Neudeutsche Schule, tot welke stroming ook componisten als Berlioz en Wagner gerekend kunnen worden. Deze stroming staat haaks op de 'ware traditie' van de Eerste Weense School, welke stroming voornamelijk vertegenwoordigd werd door Brahms, Joseph Joachim en Mendelssohn.
Werken
De meeste van Liszt’s composities zijn berucht omwille van de hoge technische eisen die aan de pianist worden gesteld. Zijn werk omvat onder meer twaalf symfonische gedichten, twee pianoconcerten en diverse zeer uiteenlopende werken voor solo-piano. Tot zijn bekendere werk behoren de "Hongaarse Rapsodieën", de Transcendentale Etudes, de "Faust-symfonie", de Piano Sonate in b mineur, de Dante Sonate en de "Années de Pèlerinage". Van de meeste symfonische werken bestaan meerdere versies (‘fassungen’) waarvan in de concertpraktijk meestal de laatste versie wordt gebruikt.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- Galway, J., Mann, W., Music in Time, 1983.
- Niemann, W., Liszt, Klavierwerke, Edition Peters, nr. 3601a, pp. 1-4.
- Nilan, K.M., Marie d'Agoult, artikel over het leven van Marie d'Agoult (in het Engels).
- Taylor, R., Liszt, the man and the musician, publ. Grafton Books, 1986.
- Walker, A., Franz Liszt. The virtuose years 1811-1847, 1987.
- Franz Liszt, een uitgebreide biografie (in het Engels).
- º Taylor (1986), pp. 1-3. Er is veel gediscussieerd over de vraag of Franz Liszt uit een Duits geslacht of een adellijk Hongaars geslacht stamt. Franz' oom Eduard hield overeenkomstig 'familietraditie' altijd vol dat de Liszt's afstammelingen zijn uit een geslacht van katholieke Hongaarse edelen. Genealogisch onderzoek heeft echter aangetoond dat de familie Liszt - met als Duitst equivalent "List" - afstamt uit een geslacht van Duitse landbouwers en ambachtslieden in dienst van de Esterházy's.
- º Taylor (1986), pp. 3-8.
- º Zelfs de voor de lessen benodigde bladmuziek wilde Czerny gaarne betalen! Men zie: Taylor (1986), p. 8
- º Taylor (1986), pp. 8-10.
- º Taylor (1986), pp. 10-11.
- º Taylor (1986), pp. 10-12.
- º Taylor (1986), pp. 17-19
- º Taylor (1986), pp. 17-20
- º De titel was (in mannelijke lijn) erfelijk en zou normaliter op Liszt's zoon Daniel zijn overgegaan. Echter, Daniel kwam op zeer jonge leeftijd te overlijden. 1867 besloot Liszt daarom om zijn titel aan zijn neef Edward te schenken. De titel ging uiteindelijk in 1961 verloren met het overlijden van Edward's zoon Edward. Weimar Archives. vgl. Walker, A., Franz Liszt. The virtuose years 1811-1847, 1987, p. 32.
- º Galway (1983)