Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Pietro Maria Minelli: verschil tussen versies
(→Externe link: Opmaak fix) |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(5 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Pietro Maria Minelli''' ([[Bologna (stad)|Bologna]], [[2 maart]] [[1637]] | '''Pietro Maria Minelli''' ([[Bologna (stad)|Bologna]], [[2 maart]] [[1637]] – Bologna, [[4 december]] [[1711]]) was een Italiaans [[Barokmuziek|barok]][[componist]] en [[Kornet (muziekinstrument)|kornetspeler]]. | ||
[[4 december]] [[1711]]) was een Italiaans [[Barokmuziek|barok]][[componist]] en [[Kornet (muziekinstrument)|kornetspeler]]. | |||
==Biografie== | ==Biografie== | ||
Pietro Maria Minelli was de zoon van | Pietro Maria Minelli was de zoon van Ludovico Minelli en Lucia Sinni. Hij studeerde muziek onder [[Giovanni Battista Mazzaferrata]], en was later zelf een leraar van [[Giuseppe Maria Righi]] en [[Giuseppe Matteo Alberti]]. Zijn loopbaan als componist en [[instrumentalist]] ontvouwde zich vrijwel volledig in zijn geboortestad Bologna. Hij was zowel [[dirigent]]-kapelmeester in de [[jezuïeten]]kerk van St. Lucia alsook van het [[Concerto Palatino]], een blaasorkest van de stadstaat („[[signoria]]”) Bologna. | ||
Als jongeling werkte hij reeds als muzikant in de [[muziekkapel]] van de Sint-Petronius[[basiliek]] ''(Basilica di San Petronio)''. Hij begon voor een vergoeding van 6 Bolognese lire per maand. Tot een jaar voor zijn overlijden werd zijn salaris regelmatig verhoogd, tot dit 56 pond bedroeg voor twee maanden. Op 27 juni 1684 werd Minelli met 28 vóór- en twee tegenstemmen aangenomen als één van de componisten van de [[Accademia filarmonica]]. In de jaren 1696, 1697, 1702 en 1709 kreeg hij een erkenning als beste componist van de Accademia filarmonica. Een laatste erkenning kreeg hij nog op 17 november 1711. Op 4 december dat jaar overleed Minelli te Bologna. Zijn zoon [[Antonio Felice Minelli]] werd diezelfde dag nog benoemd als zijn opvolger, wat voor die tijd heel ongebruikelijk was. Veel van zijn tijdgenoten spraken hier schande over, wat hem nog een postuum schandaal opleverde. Antonio Felice Minelli was een uitstekend viool-, kornet- en trombonespeler. Pietro Maria Minelli werd in januari 1712 begraven in [[Monte Massa]]. | |||
==Schandalen== | ==Schandalen== | ||
Het leven van Minelli stond bol van de schandalen. Op 12 februari 1683 werd hij geschorst door [[Maria Negri]] | Het leven van Minelli stond bol van de schandalen. Op 12 februari 1683 werd hij geschorst door [[Maria Negri]], omdat hij respectloos over zijn collega’s had gesproken. Na vier dagen werd hij opnieuw toegelaten en kon hij zijn werkzaamheden hervatten. Op 10 juni 1710 deed zich een groter incident voor: hij weigerde toen op te treden bij een officiële ceremonie in het stadhuis. Prompt werd hij met drie andere collega’s ontslagen, maar ook toen al snel weer in genade aangenomen. | ||
==Werken== | ==Werken== | ||
Het Internationaal Museum en Bibliotheek | Het ''Museo internazionale e Biblioteca della musica'' (Internationaal Museum en Bibliotheek van de Muziek) te Bologna bewaart het werk, ''Cantemus Domino'', muziek van Minelli gemaakt in Bologna voor acht stemmen in twee koren, deze compositie is niet verloren gegaan. | ||
==Externe link== | ==Externe link== | ||
{{ | * {{it}} http://www.treccani.it/enciclopedia/pietro-maria-minelli_(Dizionario-Biografico)/ | ||
{{Bron|bronvermelding= | {{Bron|bronvermelding= | ||
* Aartsbisschoppelijk archief van Bologna, doopregisters van de kathedraal, reg. 88, c. 88 c. 246r. | |||
* Archieven van de Accademia filarmonica: {{aut|O. Penna}}, ''Cronologia, o sia Istoria generale di questa Accademia'' … 1736, I, p. 234-242. | |||
* | * {{aut|O. Gambassi}}, ''La cappella musicale di S. Petronio. Maestri, organisti, cantori e strumentisti dal 1436 al 1920'', (Meesters, organisten, zangers en instrumentalisten) Florence (Firenze) 1987, p. 126-128. | ||
* Archieven van de | * {{aut|O. Gambassi}}, ''Il Concerto palatino della Signoria di Bologna. Cinque secoli di vita musicale a corte (1250-1797)'', (Vijf eeuwen muzikaal leven aan het hof), Florence 1989, p. 249, 256 s., 260, 263 s., 267, 273, 275, 284, 293, 295, 297, 306 s., 314, 318, 321, 324, 327-330, 334, 345, 655-671. | ||
{{References}} | |||
* | |||
* Vijf eeuwen | |||
{{References}} | |||
}} | }} | ||
{{DEFAULTSORT:Minelli, Pietro Maria}} | {{DEFAULTSORT:Minelli, Pietro Maria}} | ||
[[Categorie:Italiaans componist]] | [[Categorie:Italiaans componist]] | ||
[[Categorie:Barokcomponist]] | [[Categorie:Barokcomponist]] |
Huidige versie van 1 apr 2016 om 03:11
Pietro Maria Minelli (Bologna, 2 maart 1637 – Bologna, 4 december 1711) was een Italiaans barokcomponist en kornetspeler.
Biografie
Pietro Maria Minelli was de zoon van Ludovico Minelli en Lucia Sinni. Hij studeerde muziek onder Giovanni Battista Mazzaferrata, en was later zelf een leraar van Giuseppe Maria Righi en Giuseppe Matteo Alberti. Zijn loopbaan als componist en instrumentalist ontvouwde zich vrijwel volledig in zijn geboortestad Bologna. Hij was zowel dirigent-kapelmeester in de jezuïetenkerk van St. Lucia alsook van het Concerto Palatino, een blaasorkest van de stadstaat („signoria”) Bologna.
Als jongeling werkte hij reeds als muzikant in de muziekkapel van de Sint-Petroniusbasiliek (Basilica di San Petronio). Hij begon voor een vergoeding van 6 Bolognese lire per maand. Tot een jaar voor zijn overlijden werd zijn salaris regelmatig verhoogd, tot dit 56 pond bedroeg voor twee maanden. Op 27 juni 1684 werd Minelli met 28 vóór- en twee tegenstemmen aangenomen als één van de componisten van de Accademia filarmonica. In de jaren 1696, 1697, 1702 en 1709 kreeg hij een erkenning als beste componist van de Accademia filarmonica. Een laatste erkenning kreeg hij nog op 17 november 1711. Op 4 december dat jaar overleed Minelli te Bologna. Zijn zoon Antonio Felice Minelli werd diezelfde dag nog benoemd als zijn opvolger, wat voor die tijd heel ongebruikelijk was. Veel van zijn tijdgenoten spraken hier schande over, wat hem nog een postuum schandaal opleverde. Antonio Felice Minelli was een uitstekend viool-, kornet- en trombonespeler. Pietro Maria Minelli werd in januari 1712 begraven in Monte Massa.
Schandalen
Het leven van Minelli stond bol van de schandalen. Op 12 februari 1683 werd hij geschorst door Maria Negri, omdat hij respectloos over zijn collega’s had gesproken. Na vier dagen werd hij opnieuw toegelaten en kon hij zijn werkzaamheden hervatten. Op 10 juni 1710 deed zich een groter incident voor: hij weigerde toen op te treden bij een officiële ceremonie in het stadhuis. Prompt werd hij met drie andere collega’s ontslagen, maar ook toen al snel weer in genade aangenomen.
Werken
Het Museo internazionale e Biblioteca della musica (Internationaal Museum en Bibliotheek van de Muziek) te Bologna bewaart het werk, Cantemus Domino, muziek van Minelli gemaakt in Bologna voor acht stemmen in twee koren, deze compositie is niet verloren gegaan.
Externe link
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- Aartsbisschoppelijk archief van Bologna, doopregisters van de kathedraal, reg. 88, c. 88 c. 246r.
- Archieven van de Accademia filarmonica: O. Penna, Cronologia, o sia Istoria generale di questa Accademia … 1736, I, p. 234-242.
- O. Gambassi, La cappella musicale di S. Petronio. Maestri, organisti, cantori e strumentisti dal 1436 al 1920, (Meesters, organisten, zangers en instrumentalisten) Florence (Firenze) 1987, p. 126-128.
- O. Gambassi, Il Concerto palatino della Signoria di Bologna. Cinque secoli di vita musicale a corte (1250-1797), (Vijf eeuwen muzikaal leven aan het hof), Florence 1989, p. 249, 256 s., 260, 263 s., 267, 273, 275, 284, 293, 295, 297, 306 s., 314, 318, 321, 324, 327-330, 334, 345, 655-671.