Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Winschoten en zijn omgeving 2

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een wandeling door Winschoten

Een wandeling uit de "Geillustreede Gids voor Winschoten en Omstreken" (1907)
Het boekje werd geschreven door H. Schuurmans.


Den volgenden dag was ik te elf uur des voormiddags aan 't hotel „Wissemann” om den heer Jurjens of te halen voor de afgesproken wandeling.

Hij kwam mij reeds tegemoet op de stoep van het hotel en na elkaar de hand gedrukt te hebben, was zijn 'eerste woord:

„Wat is 't een aardige verrassing, als je aan den zuidkant van 't hotel komt. Je bent midden in de stad zoo meen je en op eens zie je naar de Oostzijde een landelijk tafereel, een mooie weide, een vaart met schepen en wat meer op den achtergrond een aardig gelegen woning met een houtzaagmolen.”

„Dat is inderdaad een schilderachtig tafereel” - was mijn antwoord — ,,en 't was nog mooier, toen er een windmolen stond, die voor eenige jaren is afgebroken en vervangen door een stoommolen. Zoo'n windmolen maakt in een landschap dik­wijls een aardig effect. — Maar komaan, laten we onze wan­deling beginnen. Eerst de Langestraat door.

„Waarom deze straat zoo heet, ligt wel voor de hand, want zij is inderdaad lang. Vroeger heette het eerste gedeelte, dat we nu doorwandelen, Witte-Vrouwenstraat, denkelijk, zooals ik je gisteravond reeds verteld heb, omdat de nonnen van het klooster te Heiligerlee, op een half uur afstand van hier, als ze te Winschoten ter kerk gingen, deze straat passeerden.

,,Wanneer de naam Witte-Vrouwenstraat veranderd is in Lange­straat is niet met zekerheid te zeggen. De heer. J. Zuikerberg, gemeenteontvanger alhier, deelde mij mede, dat de straat bij de volkstelling in 1839 nog Witte-Vrouwenstraat heette. Bij die van 1849 noemde men haar Langestraat. Een officieel besluit der gemeente om den naam te veranderen, is evenwel niet ge­vonden. Een der oudste inwoners van Winschoten vertelde mij, dat men in zijn jeugd reeds sprak van Witte-Vrouwen- of Lange­straat. Wellicht is bij 't volk allengs de eerste naam in onbruik geraakt en heeft men zich toen in officieele stukken naar het volksgebruik geschikt.

„Hier staan we voor ons nieuw stadhuis, waarvan ik je gister­avond reeds vertelde.”

„Dat is waarlijk een prachtig gebouw” zei Jurjens. „Geheel in Oud-Hollandschen stijl:”

Bestand:De eerst 1.jpg

„'t Is gebouwd” - zei ik - „onder architectuur van den heer Peters, rijksbouwmeester te Den Haag en die van den heer K. de Grooth, onzen gemeente-architect. Dat balkon be­vindt zich voor de raadzaal, die we straks zullen bezien.

„Voor het 'balkon staan de letters' S. P. Q. W: gebeiteld. Ze beduiden: Senatus - Populus Que. Winschotanus, (Raad en yolk van Winschoten): De vier leeuwen dragen de wapens van de provincie Groningen, het Oldambt, Westerwolde en Reiderland.”

We traden nu het gebouw binnen, zagen de wachtkamers, de secretarie, de kamer. van den burgemeester, die van den secretaris, het lokaal van den gemeenteontvanger, enz.

De heer Jurjens maakte de niet ongegronde opmerking, dat de ruimte in sommige dier lokalen, o. a. in de secretarie en in 't lokaal van den gemeenteontvanger, niet groot is.

We gingen daarop naar boven, bezagen ook daar verschillende lokalen en ten slotte de raadzaal. Jurjens was een bewondering voor deze zaal, die er werkelijk indrukwekkend uitziet, nu ze is aangekleed en gemeubileerd.

We verlieten het stadhuis en wandelden verder. Jurjens keek verwonderd naar de fraaie winkels en uitstallingen aan weers­zijden van de straat. Zooiets had hij hier niet verwacht te zien.

We waren nu de Kleine Boschstraat voorbij en kwamen in het tweede gedeelte der Langestraat: „Een gedeelte daarvan droeg oudtijds” — zoo vertelde ik hem — den naam van , Moushorn' of wel „Mouskershorn'” en zoo wordt dit gedeelte nog wel genoemd. .

,,Wat beteekent dat woord ,,Mouskershorn?

„Dat beteekent de hoek of de streek, waar de mouskers, of groenteboeren woonden.

Bestand:De eerste 2.jpg

„Ik heb je gisteravond verteld, dat Winschoten een vesting is geweest. Die vesting was klein en dit deel van de Lange­straat lag buiten de poort en daar woonden denkelijk de groente­boeren, die Winschoten van groenten voorzagen.

,,Wanneer de vestingwerken van Winschoten verdwenen zijn, kan ik je niet zeggen. Wel heb gelezen, dat ze na 1648 vervallen zijn. Denkelijk is de plaats in "t midden der 18de eeuw ontmanteld.

„Hier zijn we bij de katholieke kerk: Een fraai gebouw, niet waar?”

„Zeker. Daarnaast hebben we denkelijk de pastorie ?” .

„Juist. Gisteravond heb ik je reeds verteld van 't lot der katholieken in deze streken gedurende de 17e en 18e eeuw, ook hoe ze hier een kerkgebouw hebben gesticht, dat later plaats heeft gemaakt voor dit trotsche gebouw.

„We gaan voorbij 't hotel „Smid” en een groote lagere school en komen bij een brug, die ons over het Winschoterdiep voert. Oudtijds was die brug er niet—Het kanaal liep toen — zooals ik je gisteravond zei — door de stad. Men vond hier destijds een.tichelwerk of steenbakkerij, die zich aan beide zijden. van de straat uitstrekte. Als men van de westzijde Winschoten binnenkwam, bood deze steenbakkerij juist geen fraai gezicht.

„Toen later het kanaal door Winschoten gedeeltelijk werd gedempt en er een nieuw kanaal werd gegraven,dat ten noorden. van Winschoten langs loopt en dat men gewoonlijk het Omsnijdingskanaal, noemt, is de steenbakkerij verplaatst: naar ‘t noorden, aan den zoogenaamden Ludensweg. Die steenbakkerij,, oudtijds het eigendom van ' den heer H: Vietor, behoort thans. aan den heer Strating:

„We gaan de brug over en wandelen langs het Winschoter­diep voorbij het hotel ,;Concordia in westelijke richting. Deze weg zou ons, als wij hem volgden, naar Heiligerlee voeren, maar een bezoek aan die plaats sparen we tot een volgende gelegenheid. We komen hier bij een loopbrugje, dat binnenkort door een groote draaibrug zal worden vervangen.

„Over dat loopbrugje gegaan, komen we te Poelken.” „Poelken? Een zonderlinge naam” zei Jurjens. „Hoe is men toch aan dien naam gekomen?”

„Zekerheid is in deze niet te geven” — antwoordde ik ,,maar ik heb' wel .eens hooren zeggen, dat men vroeger aan die zijde van Winschoten een menigte kleine poelen, water, plassen aantrof. Poelke is een kleine poel. Dus zou Poelken beteekenen een menigte kleine poelen. -Of dit echter de. juiste verklaring van den naam is?

D'eze weg, dien wij nu omslaan, voert ons in St Vitusholt. Dat is nu de streek, waarvan ik je gisteravond sprak, die haar naam draagt naar den beschermheilige van Winschoten. Dit land zou behoord hebben aan de kerk te Winschoten:

,,Men noemt deze buurt ook wel Achterholt. Holt is bosch. Achterholt = een boschachtige streek, die achteraf is gelegen. ;,Hier wonen arbeiders en tuiniers en vindt men kleine boerderijen. De streek heeft, zooals je ziet, eenrecht landelijk voorkomen.

,,Zie je daar dat vijfhoekig stuk land? Dat heet Dwingeloo: Waarom? zul je allicht vragen.

„ln de eerste helft der vorige eeuw was deze plek onbebouwd, een rechte wildernis.

„In den harden winter van 1836 heerschte hier gebrek aan werk en ten gevolge daarvan armoede. Toen nam het depar­tement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen het initiatief om werk te verschaffen. Het departement besloot deze plek gronds te ontginnen; het trad daartoe in overleg met het ge­meentebestuur en 't resultaat was, dat ieder, die werken wou,. werk kon krijgen. Klaagde dus iemand over gebrek aan werk, en hij kon werken, dan kon hij hier aan den arbeid gaan.

„Maar nu waren er onder de lui, die 't aangenamer vonden het noodige te ontvangen zonder te werken, maar dat ging niet aan. 't Gold hier: wie niet werkt, zal ook niet eten. En omdat deze lui nu gedwongen werden aan 't werk te gaan, noemden ze deze plek Dwingeloo en die naam is de officieele naam geworden. De weg langs de school, die je daar ziet, heet de Dwingelooweg.”

„Daar ginds hebben we zeker de begraafplaats'— zei Jurjens.

Bestand:De eer3.jpg

„Ja, dat is de algemeene begraafplaats. Zij is in 1826 aan­gelegd. Eenige jaren geleden is ze aanmerkelijk uitgebreid. Wat verder is de Israelietische begraafplaats, terwijl de katholieken in 1882 een eigen doodenakker hebben aangelegd, op eenigen afstand van hier. Op een volgende wandeling komen we daar voorbij.”

„En dat gebouw, aan den ingang van de algemeene begraaf­plaats, wat is dat?”

,,Dat was, jaren geleden, een school. Maar men heeft be­grepen, dat deze plaats nu niet bijzonder geschikt is om er een school te hebben en daar dit gebouw toch geen voldoende ruimte meer opleverde, heeft men de school geplaatst op de zoogenaamde Pottenbakkerij. Het oude schoolgebouw; dat er wel wat verwaarloosd uitziet, wordt nu reeds jarenlang des winters gebruikt voor een mattenweverij, die in het barre jaar getijde aan verscheidene lui een broodje verschaft.

„Tegenover de algemeene begraafplaats staat een tuinderij; vroeger was het een kerkgebouw van een Evangelische ge­meente. Die gemeente heeft thans in Winschoten een grooter kerkgebouw gesticht.

„Achter deze tuinderij strekt zich een vlakte uit, aan de eene zijde begrensd door den heuvel van Heiligerlee, aan de andere zijde door de Westerleester Gast (Garst). Tusschen deze beide heuvels en het Winschoter St. Vitusholt is op den 23. Mei 1568 de slag geleverd tusschen de Spanjaarden, aangevoerd door den graaf van Aremberg, en de troepen van Lodewijk van Nassau, waarin de laatsten de overwinning behaalden.

„Bij ons bezoek aan Heiligerlee komen we op een en ander terug.”

Wij zetten onze wandeling voort langs de algemeene en de Israelitische begraafplaats.

„'t Is hier waarlijk een fraaie wandeling” — zei Jurjens, „Dat is het ook” - was mijn antwoord — „en daar wordt ook veel van geprofiteerd.”

Voor we den spoorweg bereikten, sloegen we links af en wandelden langs den Engelschen weg naar het Winschoter wan­delbosch. Tegenover den uitgang van het bosch staat een vrij groot gebouw, het gemeentelijke gasthuis. Vroeger behoorde dit aan de hervormde diaconie en men noemde het toen werkhuis. Sedert eenige jaren is het aan de gemeente en tal van oude lui en ouderlooze kinderen worden er liefderijk verpleegd.

„Rechts van ons” zei ik — „zie je den watertoren van de Winschoter waterleiding.”

„Vanwaar trekt die waterleiding haar water?”

„Uit den bodem achter den toren. Je ziet daar een zandhoogte, de Garst genaamd en die levert het water. 'Maar van avond zullen we over de Garst wandelen en dan komen we nader terug op de waterleiding.”

Nu het bosch in. Jurjens was vol bewondering voor de prachtige partijen, welke hij daar zag. Menige bank noodigde tot rusten uit en wij zochten dan ook een lommerrijk plekje uit, bij een der vijvers, waar we eenige oogenblikken pauzeerden.

„De streek, waar nu het bosch is, was een eeuw geleden een volslagen wildernis. Hier en daar trof men een boom aan, maar de plek lag volkomen nutteloos neer.

„In 1838 werd het plan gevormd er een bosch aan te leggen

en onder leiding van den heer Steringa Kuiper, predikant bij de hervormde gemeente alhier, een man, die lust en aanleg had voor boschcultuur, werd de woeste streek herschapen in dit prach­tig wandelbosch.”

„Die heer Steringa Kuiper heeft zich voor Winschoten wel verdienstelijk gemaakt” — zei Jurjens. — „Men had voor dien man wel een gedenkteeken mogen oprichten.”

„Eenige jaren geleden” — antwoordde ik — „is daarvan werkelijk sprake geweest, er zijn zelfs plannen ontworpen, maar tot een uitvoering is 't niet gekomen. Toch heeft het bestuur der ge­meente iets gedaan om de herinnering aan den heer Kuiper levendig te houden; het heeft den weg, die langs de zuidzijde van 't bosch, loopt, den naam gegeven van Steringa-Kuiper-weg:”

Het bestuur der gemeente doet, wat het kan om het bosch in orde te houden en te verfraaien. Vooral de tegenwoordige burgemeester, de heer H. J. Wichers, en diens voorganger, de heer G. van Kregten _(thans burgemeester der gemeente Sappemeer) hebben veel daarvoor gedaan.

„Dit bosch” — zei Jurjens — „is inderdaad een bezoek waard. Ik meen gehoord te hebben, dat men hier wel eens het Noordelijk Zendingsfeest viert?”

„Zeker. In den zomer van 1905 hebben we dat feest hier nog gehad. En 't moet gezegd worden, dat het daarvoor al een zeer geschikte gelegenheid aanbiedt. Het bosch is niet ver verwijderd van 't station en 't is dicht bij het centrum van Win­schoten: 't is dus voorde bezoekers heel mooi gelegen.”

Wij waren intusschen opgewandeld en nu viel Jurjens' oog op den tunnel, die onder den rijweg doorloopt en waardoor men uit het eene gedeelte van het bosch in 't andere kan komen. „Is dat een ruïne?' vroeg hij.

„'t Lijkt er in de verte wel wat op” — antwoordde ik — „maar 't is slechts imitatie. Bij den aanleg van 't bosch heeft men hier een nabootsing gemaakt van een ouden toren, enz. Men heeft gebruik gemaakt van oude, verweerde steenen en zoo kan men zich, op een afstand beschouwd, voorstellen hier een ruïne te zien.

„Maar opmerkelijk is het, dat langzamerhand bij velen in Winschoten zich het denkbeeld vestigt, dat men hier met een wer­kelijke ruïne te doen heeft. Men heeft mij in allen ernst gevraagd,. of dit de overblijfselen van een oud kasteel of van een klooster waren.

„Hoe zulke denkbeelden, al zijn ze geheel ongegrond, zich allengs bij de menschen vestigen, ondervond ik een twintigtal jaren geleden te Bentheim. Je hebt misschien ook wel eens gehoord, of als je te Bentheim geweest bent, heb je 't waar­schijnlijk gezien, dat in de rots daar een inscriptie is gebeiteld, luidende: „Hier sprak Drusus recht over de Tubanten.”

„Nu wordt die inscriptie als een bewijs aangehaald voor het verblijf van Drusus in die streken en mij is verteld, dat zelfs op een onderwijzersexamen in Zwolle in dien zin over die inscriptie is gesproken.

„Te Bentheim sprak ik met een bejaard heer, hij was rector aan een der inrichtingen van onderwijs aldaar. We kwamen onwillekeurig op de oude bewoners dezer landen en de oude heer maakte de opmerking, dat de berichten omtrent die oude bewoners al zeer vaag waren.

,;Ik erkende dit, maar wees hem toch op, wat ik meende feiten te zijn: de Valtherbrug in Westerwolde en de inscriptie in de rots te Bentheim.”

„De Valtherbrug” — zei de rector — ,,is een feit, dat iets beteekent, maar de inscriptie hier? Hij begon te lachen en zei: Een vorst van Bentheim heeft die in de 18de eeuw in de rots laten beitelen!"

„Toen dat gebeurde werd er ongetwijfeld door de meeste lui, die er kennis van droegen, om gelachen. Thans is het ontstaan der inscriptie vergeten en zij wordt als een bewijs aangevoerd, dat Drusus deze streken heeft bezocht”

„Wie weet” — zei Jurjens — „wat mettertijd deze tunnel nog zal bewijzen!” —

„Hier zijn we buiten het bosch. Die groote- ruimte ten Oosten van 't bosch, waarop nu nog slechts een paar woningen staan, was. vroeger een hoogte, „De hooge Klei” geheeten. Daarop stond eertijds een boerenhofstede. Thans is die afgebroken, de hoogte afgegraven en de grond is, zooals je ziet, geegaliseerd. Bij 't graven in den grond heeft men steenen doodkisten gevonden. Waarschijnlijk had men hier te doen met een door de kunst of de natuur opgeworpen vluchtheuvel, waarop de oudste bewoners dezer streken hun woningen bouwden. Zekerheid heeft men in deze niet.

„Daartegenover staat de bewaarschool, opgericht door het depar­tement Winschoten der M. 't N. v. 't A. en daarnaast is de Marktkamp. 't Is grond, die aan de gemeente behoort en waar vroeger een paar drukke markten werden gehouden.

„De Marktkamp was vroeger heel laag en bij vochtig weer weldra aan een moeras gelijk. De gemeente heeft den grond opgehoogd met de. aarde, die uit de straten werd gegraven, toen deze opnieuw werden geplaveid.

„Vroeger waren alle straten bevloerd met ruwe keien en 't wandelen daarop was ver van aangenaam, vooral voor hen, die eenigen hinder aan hun voeten hadden. Thans zijn verscheiden straten met zoogenaamde greskeien geplaveid en in de Langestraat en Torenstraat zijn aan de kanten nog trottoirs aangebracht.

„We wandelen. nu de Boschstraat door. Je kunt hier meteen een blik slaan op het hotel „De Harmonie"_ Daarachter bevindt zich de oude zaal, waarin de societeit „De Harmonie” vroeger haar concerten, enz. gaf. Aan de rechterzijde van de Boschstraat zien we de synagoge. Winschoten telt onder zijn bevolking be­trekkelijk veel lsraelieten en deze zijn, vooral in den laatsten tijd, zeer vooruitgegaan in welvaart.

,,Vroeger hadden zij een kerkgebouw in de Langestraat, maar dit was klein en gebrekkig ingericht en de behoefte aan een nieuwen tempel deed zich dringend gevoelen.

,,Toen hebben zij deze synagoge gesticht en op den 20 en 21 Augustus 1904 is op luisterrijke wijze het vijftigjarig bestaan van dezen tempel gevierd. De heer Van Loen, opperrabbijn in 't ressort 's Gravenhage, voor deze gelegenheid overgekomen, zei naar aanleiding van de stichting dezer synagoge o.m. het volgende:

„,,De gemeente te Winschoten heeft waarlijk reden om dank­baar te zijn. Vooreerst is er een nieuwe wetsrol ontvangen en in de tweede plaats herinnert men zich thans, dat voor vijftig jaren onze vaderen dit gebouw hebben tot stand gebracht,

„„Zij hadden slechts over geringe middelen te beschikken; een oude van dagen — hij zinspeelde op den ouden heer Van der Hove, een krassen grijsaard, die in 1905 in 93-jarigen ouder­dom is overleden een oude van dagen, die zich in ons midden bevindt, kan 't getuigen, en toch, niettegenstaande die beperkte middelen, stichtten zij dit. gebouw.

,,Zij wanhoopten niet aan de toekomst.

,,Jesaia, de profeet, sprak tot het Israelietische volk: Maak breed de plaats uwer tente!

„Toen de profeet dit zei, verkeerden de Israelieten in treurige omstandigheden en velen onder hen wanhoopten aan de toekomst. Toen begaf zich de profeet onder hen en zeide: Wat wanhoopt gij? Er wacht een betere, een schoone toekomst. Maakt breed de plaats uwer tente!

„,,Zie, daar waren, een halve eeuw geleden, ook zeker wel lui, die het hoofd schudden, toen de vaderen het plan maakten tot de stichting van dezen tempel.. Maar onze vaderen, gedachtig aan het woord van den profeet Jesaia, aarzelden niet voort te gaan met het groote werk en hun arbeid heeft schoone vruchten gedragen.

„,,Zij wanhoopten niet, want zij woonden hier op den klas­sieken bodem der vrijheid, waar ware verdraagzaamheid wordt gevonden, waar de elders verdrukten en vervolgden een veilig toevluchtsoord vonden.

„,,En welke plicht rust nu op ons Joden? Deze in de eerste plaats, dat het woord der wet geen ijdele klank voor ons zij, maar dat wij de wet handhaven. De Jood begroet in iedereen, ook in den vreemdeling, zijn medemensch en de wet schrijft voor, den medemensch lief te hebben..

,,Wij staan als 't ware op de schouders onzer vaderen. Laat ons voortbouwen op de grondslagen, door hen gelegd, laten wij ons toonen waardige opvolgers te zijn van de ouden, die dezen tempel hebben tot stand gebracht Dat zij voor ons de beteekenis van dit feest!”"

,,'t Is waar, wat de heer Van Loen zei, dat in ons land een verdraagzaamheid heerschte, welke men elders te vergeefs zocht. Zij, die niet behoorden tot de heerschende kerk, hadden in Nederland wel geen rechten, maar ze werden er toch geduld.

,,Eerst de revolutie bracht aan alle godsdiensten dezelfde rechten, ook de Joden ontvingen door haar gelijk recht als andere sekten.

Zij erkennen dat ook en in de politiek stellen zij zich steeds op het standpunt der vrijzinnigen: gelijk recht voor allen!"

„Door de Boschstraat loopt de stoomtram 0ldambt en Pekela. Aan 't einde der Boschstraat gekomen, staan wij op de Venne, links de Buiten-, rechts de Binnenvenne.

„Venne beteekent, zooals ik je reeds zei, lage grond. 't Was hier oorspronkelijk zeker lage grond, langs het riviertje de Rensel, dat sedert vergraven werd in het Winschoterdiep. Het diep langs de Binnenvenne is gedempt en we hebben er nu, zooals je ziet, een breede ruime straat. Elken dag kun je hier tal van karren en bodewagens zien, die uit omliggende plaatsen naar Winschoten komen om beladen met allerlei waren weer huiswaarts te keeren.

„Aan de Buitenvenne staat de gereformeerde kerk. Je kunt haar van hier zien met haar aardig torentje. De gereformeerde gemeente is ten onzent in de laatste halve eeuw sterk vooruit­gegaan. Voor vijftig jaren had zij een klein onaanzienlijk kerk­gebouw in een achterbuurt, aan het zoogenaamde Zandpad. Later is de kerk verplaatst naar de Buitenvenne en voor eenige jaren is het sierlijke kerkgebouw verrezen, dat we er thans zien.”

We wandelden nu langs de Binnenvenne en stonden weldra voor 't hotel „Wissemann”; waar ik voor dezen voormiddag af­scheid nam van Jurjens, met de belofte, dat ik hem denzelfden avond te zeven uur zou afhalen voor een ander uitstapje.


Met toestemming overgenomen van www.gerardvedder.nl/de_eerste_wandeling.htm


Links

53°8'N, 7°2'O