Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Winok

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Winok, ook wel Winoc of Winnok, (Bretagne of Wales, tussen 640 en 650 – Wormhout, 6 november 716 of 717) is een Bretoense heilige naar wie de stad Sint-Winoksbergen is genoemd. Zijn feestdag is 6 november.

Naam

De oorspronkelijke vormen van de naam zijn Uinnoc of Uinoc. Ze zijn afgeleid van het adjectief Uinn dat Gwenn werd in het Bretons en Gwynn in het Welsh, wat letterlijk wit en figuurlijk voorvader betekent.

Leven

Een Vita of Leven van Winok werd geschreven in de abdij van Sint-Bertinus (Saint-Bertin). Winok wordt over het algemeen beschouwd als een Bretoen, waarschijnlijk afkomstig uit de streek van Dol in Bretagne. Volgens de bollandist Charles De Smedt zou hij eerder van Welshe afkomst zijn. Als hij inderdaad uit Wales kwam, behoorde zijn familie waarschijnlijk tot de vele vluchtelingen die naar het vasteland vluchtten om te ontsnappen aan de Saksen. Volgens een versie ging hij naar Bretagne met zijn broer Judocus (Judoc). Hij groeide op en werd opgeleid in Bretagne.

Verondersteld wordt, dat hij van adellijke afkomst was, van het koningsgeslacht dat regeerde over het Brits-Keltische koninkrijk Dumnonia. Volgens sommige bronnen was hij een zoon of neef van de heilige koning Judicaël. Samen met zijn broers Ingenoc, Quadanoc en Madoc trok Winok naar Sithiu (het huidige Sint-Omaars) in het bisdom Terwaan, waar hij zich aansloot bij een groep monniken onder leiding van de heilige Bertinus.

Volgens de legende zou Winoc zich tussen 665 en 675 met enkele metgezellen (onder wie de heilige Doetval, de heilige Ingenoc en de heilige Eumaël, die vorsten van Bretagne zouden zijn) hebben teruggetrokken in wat later Sint-Winoksbergen of Bergues zou worden, op de Groenberg, een geïsoleerde heuvel aan de rand van de oude kustmoerassen, en daar een eerste klooster hebben gesticht.

Op verzoek van Bertinus stichtte hij in 685 de priorij (cella) van Wormhout. Daar werd hij later ook begraven.

Wegens de invallen van de Noormannen werden de relieken in 883 in veiligheid gebracht in Sint-Omaars. Toen de dreiging geluwd was, schonk graaf Boudewijn II de Kale in 899 of 900 de relieken aan de seculiere kanunniken van de collegiale Sint-Maartenskerk. Deze lag in het castrum Bergense, een versterking die zou uitgroeien tot de stad Sint-Winoksbergen. Rond het jaar 1000 liet graaf Boudewijn IV met de Baard op de tegenoverliggende heuvel de Sint-Winokskerk bouwen en liet het lichaam van de patroonheilige als het kapittel daarheen overbrengen. In 1022 werd het kapittel omgevormd tot een benedictijnerabdij die naar Winok werd genoemd.

Verering

De heilige Winok wordt in Noord-Frankrijk en Vlaanderen vereerd als patroonheilige van de molenaars. Hij wordt soms afgebeeld met een handmolentje in de hand of een molensteen aan zijn voeten. Dit is terug te voeren op het volgende verhaal:

Als prior van Wormhout zou Winok tot op hoge leeftijd verantwoordelijk zou zijn geweest voor het malen van het graan voor zijn medebroeders. Hij deed dit telkens afgezonderd in zijn cel. Toen een van hen zich afvroeg hoe het kwam dat zo’n oude man dagelijks zo’n grote hoeveelheid graan kon malen, besloot hij Winok tijdens het werk te bespieden. Door een kiertje van de deur zag hij hoe de molen uit zichzelf draaide terwijl Winok in gebed verzonken was. De molen stopte echter onmiddellijk en de broeder werd met blindheid gestraft voor zijn nieuwsgierigheid. Pas toen hij alles aan Winok had opgebiecht, gaf deze hem op miraculeuze wijze het gezichtsvermogen terug.

Dit mirakel staat vermeld in de oudste vita over Winok, die vermoedelijk dateert uit de elfde eeuw.

In Plouhinec in Bretagne is een kerk aan hem gewijd met daarin een beeld van Winok in benedictijnenhabijt. De heilige wordt vereerd in een gebied begrensd door Boulogne-sur-Mer, Gent, Luik en Reims. De kerk van Saint-Winnow in Cornwall is mogelijk ook aan hem gewijd.

Dom Guy-Alexis Lobineau schreef in Vies des saints de Bretagne (Rennes 1725), aangevuld door Abbé Tresvaux in een nieuwe uitgave van Lobineau’s werk in 5 delen (1836-38), dat het lichaam van Winok bewaard werd in Bergues, waar jaarlijks op Drie-eenheidszondag in een processie werd rondgedragen en werd ondergedompeld in de rivier de Colme, die door het stadje stroomt. Zijn hoofd werd bewaard in een kostbare reliekschrijn, terwijl de rest van de relikwieën in een zilveren kistje zat. Bij de verwoesting van de kerk in 1792 werden de relikwieën in twee dozen gelegd, die verzegeld in een kast in de pastorie werden geplaatst, waar ze tot 1820 bleven. De toenmalige pastoor wou meer bekendheid geven aan de verering van Winoks relikwieën, dus riep hij verschillende notabelen van de stad bijeen, die aanwezig waren geweest toen de relikwieën in 1792 werden teruggevonden. Ze herkenden de dozen en verklaarden dat ze ongewijzigd waren. Er werd een document geschreven, gericht aan de bisschop van Kamerijk (Cambrai), waarin werd verklaard dat de relikwieën authentiek waren. Op 8 juni 1820 werden ze onder grote belqngstelling vqn het publiek overgeplaatst in een schrijn. Later werden de botten van de heilige in een buste en een zilveren kist geplaatst die bijna 18.000 Franse frank had gekost.

Feestdag

Zijn feestdag is op 6 november, de dag waarop hij volgens een 14e-eeuwse traditie overleed.

rel=nofollow