Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Wilmsboô

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bestand:Wilsboo-historie-ansicht
De Wilmsboo met zijn eigenaar Hendrik Wilms

De Wilmsboô is een boô in Nieuw Schoonebeek. Het is samen met de Hekmansboô de enige boô die nog over is van de tientallen Nederlandse boôen die in de grensplaatsen Schoonebeek en nieuw Schoonebeek te vinden waren. Het is niet precies bekend wanneer de Wilmsboô gebouwd is, maar uit oude geschriften blijkt dat er al vanaf 1650 in dit grensgebied boôen voorkwamen.

Functie

Een boô is er om het rundvee te stallen in de winterperiode als het vee niet op de heide kan grazen. De boô werd alleen dit deel van het jaar bewoond door de boôheer. In het voorjaar en de zomer kon het vee zonder toezicht grazen in de weiden, in deze tijd werkte de boôheer als knecht op de boerderij.

Als in de herfst het gras minder snel groeide, keerde de boôheer terug om het vee de woeste gronden op te sturen en ’s nachts weer binnen te roepen. Pas als het flink vroor en er wat meer sneeuw lag, bleven de beesten overdag op stal, en werd het gevoed door het hooi dat geborgen was in de hooischuur naast de boô. In mei kon het vee weer genoeg voedsel vinden op de natuurlijke weilanden. De boôheer sloot dan de boô af en keerde weer terug naar de boerderij. Tegenwoordig heeft Wilmsboô deze functie niet meer. De boô is nu bewoond en wordt voor een gedeelte ook nog gebruikt als vakantiehuis.

Boôheer

De eigenaar van een boô is de boôheer. Terwijl de boôheer de boô bewoonde moest hij voor zichzelf zorgen, hij moest zijn eigen potje koken en karnde zijn eigen boter. De boer zorgde voor een melkkoe, een paar kippen, ham en spek. De opbrengst van de koe en de kippen waren voor de boôheer zelf.

De boôheer leefde eenzaam, hij onderhield alleen onderling contact met de andere boôheren in de buurt. Overdag bracht hij het vee naar het weidegebied of de heide, of voerde het vee in de stal. Hij maakte de stal schoon en bracht het mest naar het hooiland. In zijn vrije tijd breide hij sokken. Dit was voor zichzelf en als extraatje.

Eens in twee weken keerde de boôheer terug naar de boerderij om schone kleren te halen en nieuwe proviand te halen.

Een boôheer had wel aanzien: alleen de beste boerenknechten kwamen hiervoor in aanmerking. Omdat de boôheer veel tijd doorbracht in de boô, had hij dus geen tijd voor een vrouw en was hij vrijgezel of weduwnaar.

Samenstelling

De boô had eikenhouten stijlen met daartussen vlechtwerk. De wanden van het woongedeelte van de boô is uit twijgen gevlochten, bestreken met klei en koemest en daarna bepleisterd met kalk. Het dak bestond uit stro of riet. De boô was in totaal ongeveer 15 bij 8 meter.

De boô is anders ingericht dan de gewone stallen, het pad loopt niet voor, maar achter de koeien met een beide kanten een greppel. Een boô bestond uit twee gedeeltes. In één gedeelte woonde de boôheer en in het andere gedeelte overnachtte het vee. Er was ongeveer ruimte voor een kudde van twintig ossen.

Het woongedeelte van de boôheer was maar een klein deel, ongeveer 4 bij 3 meter. Hierin stond een tafeltje met een stoel en een spindel. Boven een open vuurtje hing een hangijzer waar hij zijn potje aan kon hangen om te koken. Verder is in het kleine woongedeelte nog een bedstede afgetimmerd. Er was maar een zeer geringe lichtinval, meestal één of soms twee kleine raampjes.

Aan de zijkant en achteraan was een deur te vinden. De zijdeur was de hoofddeur, waar het vee door naar binnen kon. De achterdeur bestond uit twee delen en kon alleen van binnen worden geopend. Boven de achterdeur bevond zich nog een opening met een deurtje, deze was om een gedeelte van het hooi op de zolder te bergen.

Naast elke boô stond een hooischuur en een waterput.

Plaats

Volgens oude geschriften kwamen de boôen in Nederland, vanaf de zeventiende eeuw, voor in de grensgebieden Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek. De Wilmsboô stond in het plaatsje Nieuw Schoonebeek. Nadat de Wilmsboô in 2000 afbrandde, werd deze op exact dezelfde plaats herbouwd.

Naam

Het woord boô is verwant aan het Duitse woord Bude, dat stal, hok of huis betekent; en aan het Deense woord bo, dat woning betekent. Het Saksisch is (volgens één definitie) een eigen taal in de wijde omtrek van Schoonebeek. De originele schrijfwijze is „Boô”. Het accent circonflexe op de tweede „o” laat zien dat er een letter is weggevallen. Het woord boô wordt uitgesproken als boe of boe-e. Verder neemt de boô de naam aan van zijn boôheer. De Wilmsboô was eigendom van de familie Wilms en heet daarom dus de Wilmsboô.

Weblinks

  Wilmsboô op www.historisch-schoonebeek.nl
  Wilmsboô op www.encyclopediedrenthe.nl
Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Boô op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  • H. D. Minderhoud, Stap voor stap door Dalen en Schoonebeek met H. D. Minderhoud.
  • Schoonebeek, de eeuwen door.
  • Kroniek – Tijdschrift Historische Vereniging Zuidoost-Drenthe, juni 2008, jaargang 17 – Themanummer Schoonebeek en Nieuw-Schoonebeek.
rel=nofollow