Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Saxofoon

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Luisterrijk.
Altsaxofoon

Een saxofoon is een blaasinstrument met een conische, vaak S-vormige buis die voorzien is van kleppen. De saxofoon wordt niet tot de koperblazers gerekend, maar zoals alle riet-blaasinstrumenten tot de houtblazers vanwege het riet dat het geluid produceert. Saxofoons hebben een conische boring — ze worden naar het uiteinde toe breder.

Familie

De saxofoonfamilie bestaat uit (onder andere) de volgende leden:

  • Soprillo in Bes (Si♭), recht
  • Sopraninosaxofoon in Es (Mi♭), meestal recht
  • Sopraansaxofoon in Bes (Si♭), meestal recht
  • Altsaxofoon in Es (Mi♭) en C (Do, Ut, "C-melody"), S-vormig
  • Tenorsaxofoon in Bes (Si♭), S-vormig
  • Baritonsaxofoon in Es (Mi♭), S-vormig, met extra rondingen
  • Bassaxofoon in Bes (Si♭), S-vormig, met extra rondingen
  • Contrabassaxofoon in Es (Mi♭), S-vormig, met extra rondingen
  • Subcontrabassaxofoon in Bes (Si♭), S-vormig, met extra rondingen

Ontwikkeling

De saxofoon werd in 1840 ontwikkeld door de Belgische instrumentmaker Adolphe Sax (1814-1894), naar wie het instrument ook is vernoemd, en die er op 28 juni 1846 in Frankrijk een patent op verwierf.

Adolphe Sax heeft verbeteringen aan de meeste koperinstrumenten gemaakt, alsook aan verscheidene houtblaasinstrumenten: de basklarinet zoals we die vandaag de dag kennen is een ontwerp van Adolphe Sax bijvoorbeeld. Sax wilde een instrument maken dat de souplesse van de strijkers had maar ook de dynamische mogelijkheden van het koper (luid) en de klankmogelijkheden van het hout. Hij beoogde een instrument dat alle goede eigenschappen van de klassieke orkestinstrumenten in zich zou verenigen. De eerste saxofoon was een bassaxofoon, de rest van de familie volgde later. Omdat een bas makkelijker te bouwen is vanwege de verhoudingen en controle van de buis/stemming e.d. maakte hij die eerst. In de loop van de jaren die er op volgden bouwde hij de rest van de familie (composities met saxofoons erin volgden al snel).

Een bekende misvatting over de uitvinding van de saxofoon is dat Sax een praktische oplossing wilde vinden voor de baspartij in militaire orkesten. Dit klopt echter niet. Sax was een kunstenaar met een duidelijk klankbeeld in zijn hoofd, toepassingen volgden later.

Bereik

De huidige saxofoons hebben meestal kleppen voor een bereik van twee-tweederde octaaf, van laag Bes tot en met hoog fis. Op negentiende eeuwse saxofoons was B de laagste toon en e de hoogste, de omvang was dus een kleine terts geringer. Al vrij snel is het bereik vergroot, waarbij de hoge fis de laatste toevoeging was. Op de nog steeds zo gewilde Selmer Mark VI modellen uit de vijftiger en zestiger jaren zat geen hoge fis(contr. FA), en ook op goedkopere hedendaagse modellen ontbreekt deze klep. Deze klep werd in 1896 pas toegevoegd aan de saxofoon.

Een afwijkende omvang hebben veel baritonsaxofoons, die namelijk tot de lage A gaan. Bij de hoge saxofoons zitten de verschillen tussen de modellen in de hoogte. Sopranino's kunnen als hoogste klep de hoge e hebben, maar ook de f of de fis. Bij sopranen zijn f of fis gebruikelijk als hoogste klep, maar een enkel topmodel heeft bovendien een hoge g.

De saxofoon blaast zoals de meeste instrumenten (uitgezonderd de klarinet) over in het octaaf, dat wil zeggen dat bij dezelfde vingerzetting twee tonen geproduceerd kunnen worden die een octaaf in toonhoogte verschillen. Om het overblazen te vergemakkelijken zit bij de duim de zogeheten octaaftoets. Oorspronkelijk waren er zelfs twee, maar alle huidige instrumenten hebben een mechanisme waar de duimtoets twee verschillende overblaasklepjes bedient. Tot en met de g (en de gis) bedient de duim het lage octaafklepje, vanaf de a wordt automatisch het hogere klepje geopend en het andere gesloten.

Hogere tonen zijn te vinden in het zogenaamde altissimoregister. Met allerlei speciale grepen kunnen tonen voortgebracht worden die hoger zijn dan wat de hoogste klep toelaat. Het vereist veel oefening, maar sommigen kunnen langs deze weg het bereik tot vier octaven vergroten. Het vereist ook uitzoekwerk: grepentabellen voor het altissimoregister bevatten vele mogelijkheden voor een en dezelfde toon. Het hangt van het type saxofoon, het gebruikte mondstuk en de bouw van de mond van de speler af welke van die mogelijkheden goed aanspreekt – en zuiver is. Onderzoeker Joe Wolfe toonde aan dat saxofoonspelers die het altissimoregister kunnen hanteren dit doen door hun spreekkanaal dusdanig aan te spannen dat het meeresoneert met de gewenste toon[1].

Bij de altissimotonen wordt niet in het octaaf overgeblazen, maar in hogere boventonen, zoals de duodecime (octaaf plus een kwint; net zoals de klarinet), het dubbele octaaf en zo verder. De laagste noten van deze manier van overblazen beheerst vrijwel iedereen, de zogeheten quick-f, quick-fis en quick-g (deze laatste alleen als een klep voor de hoge fis aanwezig is). De volgende noten zijn meteen een stuk moeilijker en sommigen krijgen ze er nooit goed uit. Gelukkig worden ze in geschreven muziek voor saxofoon niet gebruikt, behalve in moderne composities vanaf pakweg 1970. In de jazz was begin jaren zestig Eric Dolphy al virtuoos in het altissimoregister en in de free jazz werd en wordt uiteraard alles gebruikt wat voor de expressie dienstig kan zijn.

Gebruik

De componist Hector Berlioz was onmiddellijk door het instrument gecharmeerd. Hij schreef er lovend over en tijdens een concert van hem was de saxofoon voor het eerst in het openbaar te horen.

De Franse fluitvirtuoos en componist Jules-Auguste-Edouard Demersseman (1833-1866) schreef als een der eersten diverse solistische stukken voor saxofoon met pianobegeleiding alsook "12 études mélodiques dans toutes les tonalités" voor saxofoon-solo.

Enkele componisten schreven partijen -meestal solo's- voor de saxofoon voor in symfonische werken, zoals Maurice Ravel (Boléro en de orkestratie van Schilderijen van een tentoonstelling van Modest Moessorgski), Sergej Rachmaninov (Symfonische dansen), Alban Berg (vioolconcert), George Gershwin (Rhapsody in Blue en An American in Paris), Richard Strauss (Simfonia Domestica) (een ensemble van vier maar dat nauwelijks meerwaarde biedt in de partituur daar ze enkel in tutti-passsages meespelen), Georges Bizet (Suite L' Arlésienne), Ralph Vaughan Williams (6de en 9de symfonie), Paul Hindemith (Cardillac en Neues vom Tage), Darius Milhaud (La création du monde). Toch vond de saxofoon geen ingang in het traditionele symfonieorkest, mede te wijten aan het communicatieve onvermogen van Adolphe Sax. Wel werd het instrument al snel gebruikt in het militaire harmonieorkest.

Ook nu wordt de saxofoon veel in blaasorkesten gebruikt, zoals de harmonie, de fanfare en de big band. Als solo-instrument kun je de saxofoon overal tegenkomen: in jazz-, klezmer- en popmuziek en de klassieke muziek.

De saxofoon werd uitgevonden als klassiek instrument en kent zijn eigen ontwikkeling binnen de klassieke muziek. Alhoewel de saxofoon als regulier orkestinstrument nooit doordrong tot het traditionele symfonieorkest, heeft het als solo-instrument en in de kamermuziek een belangrijke rol gespeeld. Vooral in de 20e eeuw heeft deze ontwikkeling een hoge vlucht genomen. Belangrijk initiator van nieuw saxofoonreportoire was de Amerikaanse mecenas met ademhalingsmoeilijkheden, Elisa Hall. Zij stimuleerde André Caplet, Claude Debussy, Vincent d'Indy, Florent Schmitt en vele anderen om werken voor haar te schrijven. Aan haar slechte gezondheid danken we dus de mooiste saxofoonnoten.

In de kamermuziek heeft vooral het saxofoonkwartet furore gemaakt. Tijdens het interbellum was er het ensemble "Quatuor de Saxophones de Paris" dat heel wat concerten gaf met origineel gecomponeerde muziek en arrangementen voor saxofoonkwartet.

Heitor Villa-Lobos gebruikte de saxofoon in zijn Chôros N°3 en N°7, in zijn Sexteto mistico (1917) , in een kwartet met toegevoegde vrouwenstemmen (1921) en in een nonet.

Na een wat aarzelend 19e eeuws begin middels componisten als Singelée en Florio, werd het genre door de saxofonisten Marcel Mule en Sigurd Rascher opgestuwd in de vaart der volkeren: meesterwerken van Aleksandr Glazoenov, Jean Rivier, Eugène Bozza en Iannis Xenakis zouden de muziekgeschiedenis voor altijd veranderen. Er ontstond een periode die zeer rijk was in de geschiedenis van de saxofoon. Die periode – vlak voor de Tweede Wereldoorlog – geldt als vernieuwing voor de kamermuziek. Dit kwam vooral door toedoen van de Marcel Mule die in 1929 een saxofoonkwartet oprichtte waar hij zeer veel succes mee had. Hierdoor kregen ook componisten als Gabriel Pierné, Jean Françaix en Maurice Ravel inspiratie tot het schrijven van muziek voor saxofoon.

Transponeren

Saxofoons zijn transponerende instrumenten die alsvolgt klinken: Transponatietabel saxofoons

De kleppen op een altsaxofoon

Bekende saxofonisten

Zie ook lijst van bekende saxofonisten.

Zie ook


Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

rel=nofollow
rel=nofollow