Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Runen

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Voor het acrofonisch principe van de runen, zie: Runen (acrofonisch)

Het runenschrift (kortweg runen) is het oudst bekende schrift gebruikt door de Germaanse volkeren van Noord-Europa, Groot-Brittannië, Scandinavië en IJsland vanaf de tweede of de derde eeuw tot de zestiende of zeventiende eeuw. Het bestaat uit letters samengesteld uit rechte en hoekige lijnen die gemakkelijk in bijvoorbeeld steen of hout kunnen worden gekrast. Bij gebruik op metaal werden ook wel ronde vormen gebruikt. De term voor de wetenschappelijke bestudering van runenalfabetten, runeninscripties en hun geschiedenis, is runologie of runenkunde.

Het runenschrift is mogelijk afgeleid van het Latijnse alfabet. Het omvatte oorspronkelijk 24 lettertekens waar een magische betekenis aan verbonden werd. Deze Oudgermaanse runen werden vanaf de zevende eeuw verdrongen door de Angelsaksische runen (33 tekens) en Noordse runen (16 tekens). Het eindstadium van deze ontwikkeling viel in de negende eeuw. In de twaalfde eeuw hadden zich uit de Noordse runen de gepuncteerde runen (met puntjes) ontwikkeld. Deze waren beter bruikbaar, want 16 tekens bleek onvoldoende te zijn. Door de opkomst van het christendom liep de betekenis van het runenschrift achteruit.

Het aanbrengen van runen werd destijds ook wel ritsen genoemd.[1]

Oorsprong en gebruiksduur

Het runenschrift heeft zekere overeenkomsten met het Latijnse, Griekse en Hebreeuwse alfabet. Volgens één theorie is het van Italische oorsprong. Het zou mogelijk ontleend zijn aan de Rhaetiërs, een volk dat in de eeuwen voor onze jaartelling in de Alpen woonde. De Rhaetiërs zouden op hun beurt hun schrift aan de Etrusken hebben ontleend, met wie zij in de Povlakte contact hadden. Andere theorieën spreken van een oorsprong bij de Feniciërs.

In het Zweedse Dalarna werden sommige kalenders nog tot in recente tijden in runen opgesteld. De tekens worden daarbij symbolisch gebruikt om tussen maanjaren en zonnejaren te kunnen rekenen voor christelijke feestdagen als Pasen. Daartoe werden aan het jongere Futhark drie extra runentekens toegevoegd, Arlaug, Tvimadur en Belgthor, die echter geen klank- of letterwaarde kennen. Dalarna was ook de streek waar Johannes Bureus heen trok om het gebruik van de runen te bestuderen voor zijn Runa-ABC-boken. In landelijke streken van Noord-Europa werden runen nog lang door het gewone volk gebruikt.

Soorten

Er bestaan verschillende soorten runenschriften. Er zijn variaties tussen de afzonderlijke streken en over de tijdsperioden heen.

De bekendste is het oudere Futhark van 24 runentekens of runenstaven. Het jongere Futhark met 16 runenstaven werd door de Vikingen gebruikt. Het Angelsaksische runenschrift groeide uit tot 33 runenstaven. Het wordt Futhork genoemd, omdat het teken dat in het oudere Futhark naar een a-klank verwijst in de Angelsaksische reeks naar een o-klank verwijst. In andere gebieden, zoals Friesland, waren andere vormen in gebruik.

Doordat sommige afgelegen gebieden weinig contact hadden met de thuisgebieden veranderde het schrift. Het Groenlandse runenschrift verschilt hierin bijvoorbeeld van het Noorse omdat het Noorse schrift werd veranderd rond 1000 naar een vernieuwde vorm, terwijl op Groenland nog steeds gebruik werd gemaakt van het oorspronkelijke runenschrift. In andere delen die door de Vikingen bezet werden ontstond ook een ander schrift. Dit gebeurde echter veel later en in mindere mate dan het Groenlandse schrift. Rond 1300 waren er op de Faeröer, Shetland Eilanden, Orkney-eilanden, en de Hebriden dialecten ontstaan. Zelfs in Noorwegen begon er steeds meer onderscheid te ontstaan. Runische inscripties zijn ook bekend uit Rusland, Hongarije, voormalige Joegoslavië en Turkije. Het is niet altijd duidelijk of dit varianten zijn op de Noord-Europese runentekens.

In 1902 beschreef de esoterisch schrijver Guido von List dat hij in een visioen het Oerschrift van de Ariërs; het Armanenrunenschrift met 18 runenstaven, zou hebben gezien. Von List inspireerde Friedrich Marby tot de runenyoga, waarbij de runentekens met het lichaam worden uitgebeeld om zo de krachten ervan over te nemen. De groep rond von List kende magische krachten toe aan de runen, waarmee men zich dacht te kunnen weren tegen niet-Arische invloeden.

Taalwetenschapper J.R.R. Tolkien ontwierp voor zijn fantasyboeken over Midden-aarde, waaronder In de ban van de ring, eigen runenschriften, vaak aangeduid als Tolkienrunen.

Futhark

De volgorde van de Futhark-alfabetten verschilt van het ABC; wetenschappers spreken dan ook liever van runenreeksen dan van runenalfabetten. De eerste zes letters van het Futhark worden gevormd door de runen F-U-TH-A-R-K. De letters in het oude Futhark hebben een vaste volgorde, hoewel de laatste twee runen soms van plaats wisselen. De afbeelding toont deze volgorde:

Fehu · Uruz · Thurisaz · Ansuz · Raidho · Kenaz · Gebo · Wunjo
Hagalaz · Naudhiz · Isa · Jera · Eihwaz · Perdhro · Elhaz · Sowulo
Teiwaz · Berkana · Ehwaz · Mannaz · Laguz · Inguz · Dagaz · Othala

Een groep van acht runen wordt sinds de runologie van de negentiende eeuw ook wel Aett genoemd, spreek uit als 'oet'. De eerste Aett is de runengroep van Freya, de tweede van Hagal en de derde van Týr. De associatie met Noordse goden stamt uit de laat-twintigeeuwse esoterie.

Het 24-letterige runenalfabet is het oud-Noorse Futhark. De letters C, Q, V en X bestaan hierin niet, deze klanken zijn ook vreemd in de Germaanse talen. In de plaats daarvan zijn er wel tekens voor de th, de ng en de ’ei’-klanken. In transcripties kunnen voor de C een s of k worden gebruikt; voor de Q de samenstelling ku; voor de V een w of f (zoals in het Fries) en voor de X de samenstelling ks.

De Angelsaksische vorm van het Futhark heet Futhork, omdat het teken dat in het oudere Futhark voor de a-klank stond wordt gebruikt voor een o-klank. In Friesland is dit verschil nog te merken. Zo spreekt men in west-Friesland nog veel Friese woorden met de o-klank, daarentegen spreekt men in oost-Friesland deze woorden uit met de a-klank. (Voorbeeld is vader: W-Fr: ’Hoit’ O-Fr: ’Hait’.)

Dat de wolfsangel tot de runen van het Futhark zou behoren is een fantasie van Guido von List uit het eerste decennium van de 20e eeuw. De wolfsangel behoort tot de acht zogenaamde middeleeuwse tovertekens, die geen van allen runen zijn. Ook de swastika wordt vaak ten onrechte tot de runentekens gerekend.

Inscripties

Runeninscripties zijn bekend van ca. 150 tot 1200 na Chr. en in Scandinavië nog een paar eeuwen langer. In Dalekarlië (Zweden) waren boeren aan het einde van de achttiende eeuw nog vertrouwd met runen. Na 800 na Chr. verloor het schrift op het Europese continent geleidelijk de concurrentiestrijd met het Latijns alfabet dat op scholen werd onderwezen. Het schrift werd voor allerlei boodschappen gebruikt, maar is vooral bekend van de runenstenen, die als herdenkingsmonumenten dienen. In bijna alle gebieden waar Germaanse volkeren (waaronder de Vikingen) zijn geweest, kunnen runeninscripties aangetroffen worden.

Met name in Scandinavië zijn runeninscripties te zien. Veel inscripties staan op runenstenen, herdenkingsstenen die werden opgericht langs belangrijke handelswegen. De Einangstein bij het Slidrefjord in Noorwegen is de oudst bekende runeninscriptie die nog op de oorspronkelijke plaats staat. De steen staat in de nabijheid van grafheuvels en restanten van moerasijzerwinning. De twee Runenstenen van Jelling zijn wellicht de bekendste stenen. In de buurt van Sleeswijk, nabij het oude Haithabu, zijn vijf runenstenen te vinden. Dit zijn reconstructies, de originele stenen bevinden zich in het museum van de stad.

Bekende antieke runeninscripties zijn:

  • EK HLEWAGASTIZ HOLTIJAZ HORNA TAWIDO („ik, Hlewagast, zoon van Holti, voltooide de hoorn“): op de Gallehus-hoorns.
  • GUTANI O WIHAILAH („der Goten erfdeel, gewijd en heilig”, voluit moet er OÞAL WIH HAILAH staan): op de Ring van Pietroassa (zie ook Gotische runeninscripties). Bij deze interpretatie wordt de letter O voor de betekenis van de naam van die letter gebruikt. Er is geen eenduidige interpretatie van de tekst.

Runen in Nederland

Ook in Nederland zijn runeninscripties gevonden, met name in Friesland. Deze inscripties zijn vaak erg kort, met alleen een naam of met het woord kam op een kam. Van Westeremden stamt een stukje van taxushout met een langere inscriptie. In 1996 werd in Bergakker een zwaardschede gevonden uit rond het jaar 450 met runen, de runeninscriptie van Bergakker. Het bevat een zin met een van de oudste Nederlandse woorden (ann, ik gun).[2] Bij de Dom van Utrecht werd in 1936 een replica geplaatst van de steen van Jelling in Denemarken.

Functies en betekenissen

De runentekens werden, naast hun dagelijkse gebruik, mogelijk voor het waarzeggen gebruikt: omdat elk schriftteken acrofonisch de naam van een woord draagt, werden hieraan mogelijk magische betekenissen toegekend. Voor dit gebruik is echter geen enkel historisch bewijs voorhanden.

Het Duitse werkwoord raunen (fluisteren) is met rune verwant, net als het Middelnederlandse runne (fluisteren). De betekenis van het woord rune kan ook ’geheim’ of ’verborgen’ zijn, al naargelang van tijd en taal. Zo wordt in de Gotische Bijbel van Wulfila het woord ’verborgenheid’ (Marcus 4:11) door rúna vertaald.

Runen in de Noordse mythologie

In de verhalen uit de Noordse mythologie wordt aan het woord runen een andere betekenis gegeven, namelijk die van wijsheid, kennis van het verborgene. In de Hávamál wordt verteld van Odin, die in zijn eindeloze zoektocht naar meer wijsheid, zichzelf negen nachten lang aan de wereldboom, Yggdrasill, ophing, waarna hij tot inzicht kwam dat het geheim achter de runen diep in zijn eigen binnenste verborgen zat. Dit is echter een van de vele interpretaties van de op runen betrekking hebbende strofen uit de Hávamál.

Voorspellen met runen

Het gebruik van runen om inzicht te krijgen in de toekomst is een van de slechtst gedocumenteerde voorspellingsmethoden. Bij gebrek aan bewijs gaan wetenschappers ervan uit dat runen in de oudheid niet werden gebruik om te voorspellen. Nochtans is de moderne toepassing een volledig westerse methode die vergelijkbaar is met de oosterse I Tjing en de Tarot. Bij het werpen van runen wordt de betekenis van de stenen en hun positie in verband gebracht met een vraag die op dat ogenblik gesteld wordt. In dat opzicht gaat het uit van dezelfde veronderstelling die bij andere voorspellingsmethoden wordt aangenomen, namelijk dat er zoiets bestaat als een synchroniciteit tussen wat gevraagd wordt en het beeld dat de voorspelling oplevert. Of het nu kaarten zijn, de plaats van de planeten of runenstenen, telkens is er sprake van een geloof of een aanname dat er een zinvol verband en gelijktijdigheid is tussen de gestelde vraag en het antwoord dat via de voorspellingsmethode wordt gegeven.

Een van de vele moderne methoden om met runen te voorspellen is de volgende: Bij het voorspellen met runen worden 25 runenstenen[3] en een werpmatje[4] gebruikt. Vierentwintig van die stenen hebben een runenteken, een ervan is blanco. Een matje wordt vervaardigd van katoen, papier of gelijk welk ander materiaal naar keuze. Daarop worden dan 3 concentrische cirkels getekend of genaaid. Als richtlijn wordt geadviseerd om voor die cirkels diameters van 7,5 en 17,8 en 25,4 cm te gebruiken, dit in verband met de afmetingen van de stenen. De drie concentrische cirkels leveren dan vier gebieden op: de binnencirkel, de middencirkel, de buitencirkel en de ruimte daarbuiten. De middelste cirkel (de binnencirkel) wordt ’skjebne’ genoemd – het Noordse woord voor ’lot’ –, de middenkring heet ’buiten skjebne’, en de buitenkring wordt verdeeld in vier segmenten waaraan waar verschillende betekenissen worden toegeschreven. Bij interpretatie van de positie van de runenstenen zijn verschillende alternatieve methoden mogelijk:

  1. Sommigen duiden de segmenten als ’gezondheid’, ’huiselijke situatie’, ’rijkdom’ en ’succes’
  2. Even gebruikelijk is het om aan die vier segmenten de elementen Aarde, Lucht, Vuur en Water toe te kennen. Hierbij wordt de symboliek van de alchemie aangewend.
  3. Een andere mogelijkheid bij het voorspellen met runentekens is de toekenning van astrologische symboliek aan de stenen en hun geworpen positie op het matje.
  4. De meest traditionele methode is een eenvoudig systeem waarbij de segmenten de namen ’Feoh’, ’Birca’, ’Ing’ en ’Lagu’ krijgen. Hierbij krijgen de stenen al naargelang hun ’landingsplaats’ een aparte betekenis. In totaal zijn er dus zeven mogelijke terreinen waar de stenen op kunnen vallen: de vier segmenten, Skjebne, buiten Skjebne en de plaats buiten de runencirkels.

Een ander occult gebruik van de runen is het zingen van de namen of klanken ervan, hetgeen meestal galdr wordt genoemd. Door zingen van de klanken zou men magische krachten kunnen oproepen.[5]

Gebruik door de nazi’s

Vanwege hun Germaanse oorsprong werden runen ook door de nazi’s gebruikt. Bekend is de ’dubbele bliksemschicht’ van de SS, een dubbele Sig-rune. Een enkele Sig-rune werd als symbool gebruikt door de Hitlerjugend. Ook de minder bekende Tyr en de Othala waren in gebruik. De wolfsangel, die geen historische basis heeft in een runenschrift maar gelijkenissen vertoont met de Eihwaz-rune, werd door de Nederlandse NSB als symbool voor hun partij gebruikt en in nazi-Duitsland tegen het naderende einde van de oorlog door de Werwolf-SS-divisie als symbool diende voor een naoorlogs netwerk. Ook bij neonazi’s, afsplitsingen van de skinhead-subcultuur naar rechts extreem en zich blank en arisch noemende groeperingen, zijn runen populair. In Duitsland worden door de nazi’s gebruikte runentekens als verfassungsfeindliche Kennzeichen (’grondwetsvijandige tekens’) beschouwd, waardoor het gebruik van sommige runen er verboden is, soms alleen als die in een bepaalde context worden gebruikt (maar voor de Sig-rune geldt dat in vrijwel alle gevallen, met uitzondering van de Schwarze Sonne, de zwarte zon, een rond patroon waarin 12 Sig-runen tekens voorkomen.[6] Een andere uitzondering is de wolfsangel, die veelvuldig voorkomt in het gemeentewapen van sommige Duitse gemeenten en plaatsen, maar als symbool niet publiekelijk binnen (neo-)nazistische context mag worden gebruikt.[7][8]

Runen in stripverhalen

  • In de strip Eric de Noorman van Hans G. Kresse komen herhaaldelijk runen voor. In De jeugd van Eric de Noorman staan deze op een perkament afgebeeld. De tekst vermeldt VIKINGR MIKILL (grote zeevaarder). In De zoon van Eric (verhaal 15) staan ze op een gouden amulet. Hier komt de magische betekenis van runen in beeld. Verhaal 22, De prijs der wrake, toont een grenssteen met de tekst GAT. Ook staan er nog runen afgebeeld in Het recht der lange lansen, verhaal 52. Hier zijn ze in hout geritst.
  • In de strip Prince Valiant van Hal Foster komen runen voor. Er staat een runensteen afgebeeld. De runen zijn naar de werkelijkheid getekend.

Zie ook

Bronnen, noten en/of referenties

Noten

  1. º Meertens Instituut
  2. º Archeonet: De Gelderlander, Het oudste Nederlands komt uit de Betuwe, 24 oktober 2005
  3. º R. Blum, The book of runes, 1982
  4. º Igor Warneck, De roep van de Runen, 2004, p. 88
  5. º M. Strmiska, Modern paganism in world cultures, 2005, p. 195
  6. º Rechtsextreme Symbole (de)
  7. º In Deutschland verbotene Zeichen und Symbole. Informations- und Dokumentationszentrum für Antirassismusarbeit in Nordrhein-Westfalen.
  8. º Gruppierungen auf dem Index. Programm Polizeiliche Kriminalprävention.
rel=nofollow

Bron

  • David & Julia Line: De voorspellende kracht van runetekens, Strengholt (Naarden, 1985), vert. Chris Mouwen. ISBN 9789060106235
  • Lex Ritman: Eric de Noorman en Erwin de Noorman, Antoninus Pius (Den Haag, 2003)

Weblinks

  • Jantina H. Looijenga (proefschrift), Runes around the North Sea and on the Continent AD 150-700, SSG (Groningen, 1997) ISBN 9067810142; KB; pdf-download
rel=nofollow

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Runic writing op Wikimedia Commons.

rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow