Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Ontvoering van Freddy Heineken

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De ontvoering van Freddy Heineken, de toenmalige directeur van de Nederlandse bierbrouwerij Heineken, en zijn chauffeur Ab Doderer duurde van 9 tot 30 november 1983. Op 28 november werd 35 miljoen gulden losgeld betaald. Twee dagen later werden ze door de politie bevrijd.

Ontvoering

Heineken (l) en Doderer (2 december 1983)

Cor van Hout, Willem Holleeder, Frans Meijer en Jan Boellaard hadden de ontvoering twee jaar voorbereid. Eerst hadden ze het plan om, met assistentie van Martin Erkamps, Alfred Heineken samen met zijn chauffeur Ab Doderer bij Heinekens woning in Noordwijk te ontvoeren, maar diverse malen dat ze wilden toeslaan kwamen Heineken en Doderer niet opdagen. Vervolgens hebben ze hen op 9 november 1983 om 18.56 uur voor Heinekens kantoor aan het Tweede Weteringplantsoen in Amsterdam ontvoerd. Ze werden gevangengezet in een Romneyloods van Boellaards timmerfabriek op bedrijventerrein De Heining in Westpoort in het Amsterdamse westelijke havengebied. De loods was daartoe van tevoren aan één uiteinde voorzien van een dubbele wand met daarin twee geluiddichte cellen, met een verborgen deur. Hierdoor was de 42 meter lange loods van binnen 4 meter korter dan van buiten, maar dit viel niet op. De verzorging vond plaats buiten de werktijden van de werknemers die hier rondliepen. Heineken en Doderer waren geketend bij afwezigheid van de ontvoerders en hadden alleen een klein chemisch toilet, een caravanmodel. Eten kregen ze vrijwel alleen in de avond, meestal Chinees eten, of eten van de snackbar.

De ontvoerders communiceerden deels met brieven, deels met door de telefoon afgespeelde bandjes die ze door Doderer, en één keer door Heineken hadden laten inspreken, en deels met kleine krantenadvertenties met gecodeerde boodschappen. Het andere kamp moest reageren met soortgelijke advertenties, en één keer mocht het ook tijdens een telefooncontact enkele punten naar voren brengen.

De ontvoerders eisten 35 miljoen gulden in de vorm van 200.000 bankbiljetten in vier valuta, met een totaal gewicht van 400 kg, verdeeld over vijf zakken (het geëiste bedrag was zo gekozen dat de hoeveelheid net hanteerbaar was, zonder al te grote coupures zoals duizendjes te eisen). Een auto met het losgeld, met alleen de bestuurder erin, en niet gevolgd door andere auto's, moest binnen tien minuten na een nadere telefonische instructie een lange route rijden waarbij onderweg steeds op aangegeven plaatsen een brief was verborgen met verdere instructies. Uiteindelijk moest de auto stoppen bovenaan een viaduct bij Maarsbergen en de zakken met geld door een afwateringsgoot naar beneden laten glijden. Op de weg onderaan het viaduct zouden de ontvoerders dan met een auto klaar staan om zo zonder gezien te worden en zonder direct gevolgd te kunnen worden het geld in ontvangst te nemen en ermee te vertrekken. Op 15 november gaven de ontvoerders de nadere telefonische instructie om met de auto met het losgeld te vertrekken, maar dit gebeurde niet, onder meer omdat moeilijk te voorkomen was dat journalisten de auto zouden volgen. Op 28 november werd een nieuw uitgezette "rally" (nu met extra telefonische instructies onderweg zodat als er weer iets mis zou gaan niet weer de rest van de route onthuld zou zijn) daadwerkelijk gereden en het geld overgedragen. Het werd in de bossen bij Zeist verborgen in vijf vooraf ingegraven plastic tonnen.

Een anonieme tip, waarbij de namen van drie van de vier daders werden genoemd, leidde naar de loods waar Heineken en Doderer op 30 november door de politie werden gevonden. Ze waren nog niet door hun ontvoerders losgelaten. Volgens het boek De ontvoering van Alfred Heineken van Peter R. De Vries[1] had Boellaard het op zich genomen om ze vrij te laten op een neutrale plaats; dat had zijn voorkeur boven direct vluchten en dan telefonisch de locatie doorgeven, want dan zou zijn betrokkenheid zijn onthuld. Zijn identiteit was nu echter toch bekend mede door de echte anonieme tipgever, een secretaresse van bouwaannemer Van Beem uit Diemen, een soort van zakenpartner van Willem Holleeder toentertijd . Van Beem overleed in 2017. Er gaan beweringen dat Frans Meijer de tipgever was en ook beweringen dat de politie iemand gevolgd is naar de loods, echter zijn die nooit bevestigd.

Arrestaties

Direct na de ontknoping werden Boellaard en Erkamps, en op verschillende adressen nog ongeveer 25 personen gearresteerd. Dit waren voornamelijk familieleden en kennissen van de hoofdverdachten, onder wie ondernemer Rob Grifhorst, die aanvankelijk als brein achter de ontvoering werd gezien, en Wim Holleeder sr., een ex-werknemer van Heineken en de vader van Willem Holleeder. De meeste arrestanten werden al snel weer vrijgelaten, zo ook Grifhorst en Holleeder sr.

Van Hout, Holleeder en Meijer wisten tijdig te vluchten. Minister van Justitie Frits Korthals Altes besloot hierop foto's en namen van de verdachten aan de media te verstrekken, wat hem op kritiek kwam te staan van PvdA-Kamerlid Aad Kosto. Meijer dook onder op verschillende adressen in Amsterdam, maar gaf zichzelf op 28 december aan.

Verblijf van Van Hout en Holleeder in Frankrijk

Van Hout en Holleeder vluchtten naar Parijs, waar ze in een appartement verbleven. Op 29 februari 1984 werden ze daar door de Franse politie gearresteerd. Hoewel ze liever in een Nederlandse dan in een Franse gevangenis zaten kozen ze er op advies van hun advocaten, waaronder Van Houts advocaat Max Moszkowicz sr., voor om niet in te stemmen met overbrenging naar Nederland. Omdat Frankrijk en Nederland aanvankelijk geen uitleveringsverdrag hadden met betrekking tot vrijheidsberoving en afpersing, zou uitlevering namelijk alleen op basis van hun mindere vergrijp "schriftelijke bedreiging met de dood" kunnen, en Nederland zou dan alleen het laatste ten laste kunnen leggen. Eerst oordeelde de Chambre d'accusation, en vervolgens ook de Cour d'appel, dat ze toch zonder deze beperkingen konden worden uitgeleverd, maar de Conseil d'État verwierp dit. Daarop trok Nederland het uitleveringsverzoek in, waardoor het de vrijheid behield om hen bij terugkomst naar Nederland, al of niet na uitlevering door een derde land, alsnog te berechten.

Omdat Frankrijk Van Hout en Holleeder niet kon uitleveren of zelf berechten, maar ze ook geen verblijfsvergunning wilde geven, werden ze vervolgens op 6 december 1985 ondergebracht in hotels met huisarrest ("hotelarrest"). Ze werden op 13 februari 1986 overgebracht naar Guadeloupe. In het vliegtuig bleek dat ze in Guadeloupe zouden moeten overstappen op een vliegtuig naar het Nederlandse deel van Sint Maarten. Ze protesteerden hiertegen, waarna ze naar Saint-Barthélemy overgebracht werden. De bevolking was echter fel tegen het daar "dumpen" van criminelen, waardoor ze daar niet veilig waren. Vervolgens werden ze naar het Franse deel van Sint-Maarten overgebracht, maar daar waren dezelfde problemen. 's Nachts moesten ze aan boord gaan van een schip dat met gedoofde lichten naar het onbewoonde eilandje Tintamarre voer (waarbij journalist Peter R. de Vries ook meeging), waar ze nog even op het schip konden slapen en daarna aan wal gaan, waar ze per helikopter werden opgehaald. Ze werden teruggebracht naar Guadeloupe, met weer dezelfde problemen. Toen zijn ze weer teruggehaald naar het Europese deel van Frankrijk, en kregen hotelarrest in Évry. Op grond van een nieuw uitleveringsverdrag vroeg Nederland opnieuw om uitlevering, waarna ze opnieuw in een Franse gevangenis kwamen te zitten. Het uitleveringsverzoek werd ingewilligd behalve m.b.t. "schriftelijke bedreiging met de dood", wegens de eerdere intrekking van het verzoek. Ditmaal gingen ze niet in beroep en ze werden op 31 oktober 1986 aan Nederland uitgeleverd.

Rechtszaak

Erkamps en Boellaard werden voor hun aandeel op 16 oktober 1984 veroordeeld tot respectievelijk negen en twaalf jaar cel. De zaak tegen Meijer, tegen wie een maximale straf van zestien jaar geëist was, werd in verband met een psychiatrisch onderzoek aangehouden. Op Nieuwjaarsdag 1985 ontsnapte hij uit het Pieter Baan Centrum. Op 21 maart 1985 werd hij bij verstek veroordeeld tot twaalf jaar cel. Hoewel spoorloos tekende Meijer via zijn advocaat Max Moszkowicz een hoger beroep aan, waarin hij eveneens tot twaalf jaar cel werd veroordeeld. Erkamps' straf werd in hoger beroep teruggebracht tot acht jaar. Hij kwam in maart 1989 vrij, Boellaard in december 1991.

Holleeder en Van Hout weigerden na terugkeer in Nederland enige verklaring af te leggen bij de recherche, de rechter-commissaris of de rechtbank. Ze werden op 19 februari 1987 veroordeeld tot elf jaar cel (wegens het niet ten laste kunnen leggen van "schriftelijke bedreiging met de dood" iets minder dan Boellaard en Meijer kregen). Omdat zij geen beroep konden doen op de uitleveringsdetentie (artikel 27 a Wetboek van strafrecht) werd de tijd van met huisarrest in Frankrijk van de straf afgetrokken. Ze besloten niet in hoger beroep te gaan. Begin januari 1992 kwamen beiden vrij. De vrijlating werd op 17 januari 1992 gevierd in het Amsterdamse Marriott Hotel met een groot feest georganiseerd door de aanvankelijke medeverdachte Rob Grifhorst. Bij binnenkomst van het tweetal speelde het aanwezige orkest de reclamemelodie van Heerlijk, helder, Heineken.

In 1994 werd Frans Meijer door misdaadjournalist Peter R. de Vries in Paraguay opgespoord. Hij was daar kort na zijn ontsnapping naartoe gevlucht, was er getrouwd en had een gezin gesticht. In 1995 werd hij gearresteerd. Door een procedurefout kwam hij enkele weken later weer vrij. In 1998 werd Meijer opnieuw gearresteerd. In 2002 werd hij aan Nederland uitgeleverd. In januari 2005 kwam hij vrij, waarna hij terugkeerde naar Paraguay.

Losgeld

Op 29 november 1983 haalden de ontvoerders 15 miljoen gulden op uit de plastic tonnen in de Zeisterbossen, drie miljoen voor ieder. Van Hout en Holleeder, die naar Frankrijk zouden gaan, gaven volgens Van Hout elk het grootste deel van die drie miljoen in bewaring bij Meijer. De tonnen met de resterende 19 miljoen gulden werden op 4 december 1983 door de politie gevonden.

Verder was van de 15 miljoen zo'n acht miljoen gulden daarvoor bij huiszoekingen boven water gekomen. Bij de arrestatie van Van Hout en Holleeder werd nog eens een half miljoen gulden aangetroffen. Acht miljoen gulden is nooit teruggevonden. Volgens uitgelekte verklaringen van de later (in 2006) geliquideerde Thomas van der Bijl was dit grotendeels verborgen in een homopark in Parijs. "Ik heb het geld opgehaald. Het was zeven miljoen (gulden). Dat heb ik aan de Bouwvakker gegeven. Heb ik eerst bij het Grenswisselkantoor gewisseld. Daarvan zijn panden gekocht," Die panden waren bordelen in Alkmaar, geëxploiteerd door Van der Bijl namens Cor van Hout en flatgebouwen in Zaandam, door Van der Bijl beheerd voor Rob Grifhorst, alias de Bouwvakker.

Boeken

  • Gert Van Beek was één van de twee operationeel leidinggevenden van het ongeveer honderd man sterke politieteam dat de ontvoering oploste. Hij schreef na zijn pensionering het boek "Meneer Heineken, het is voorbij" (2013) [2] Het boek vertelt het verhaal van de ontvoering vanuit het standpunt van de politie. Tijdens verschillende interviews naar aanleiding van de publicatie van het boek was Gert Van Beek kritisch over Peter R. de Vries.[3]
  • Peter R. de Vries schreef De ontvoering van Alfred Heineken (1987) vanuit het gezichtspunt van Cor van Hout, op basis van interviews met Van Hout en Holleeder in 1986, gedurende een periode van in totaal vier weken, tijdens hun hotelarrest in het Franse plaatsje Évry. Van Hout en Holleeder stelden daarbij als voorwaarde dat wat ze vertelden geheim zou blijven tot na het proces. Het boek verscheen na goedkeuring door Van Hout kort na het proces. In nieuwe drukken voegde De Vries hoofdstukken toe over latere ontwikkelingen. Tijdens het gevangenschap van Cor van Hout, had Peter R. de Vries ook contact met Cor van Hout, onder andere per brief, waardoor De Vries ook wat meer te weten kwam. De Vries stuurde Van Hout de sportbijlage van de Telegraaf en er ontstond een lichte vriendschap na een een tijdje. Toen Van Hout vrij was werden Peter R. de Vries en Cor van Hout ook echt vrienden.
  • Tijdens de ontvoering en haar nasleep volgde weekblad Panorama de ontwikkelingen op de voet met een breed scala aan exclusieve reportages en foto's tot gevolg. Deze reportages werden in 2010 gebundeld in het boek De Heineken Ontvoering. Het boek werd samengesteld door journalist Nick Kivits en ontvoeringskenner Sjerp Jaarsma. Een tweede druk van het boek verscheen in oktober 2011 en de derde druk in december 2011.

Films

Op 27 oktober 2011 ging de speelfilm De Heineken Ontvoering in première, een verfilming van Heinekens ontvoering. De hoofdrol wordt vertolkt door Rutger Hauer als Freddy Heineken.

In 2013 verscheen de 4-delige Netflix serie "Freddy" met in de hoofdrol Thom Hofmann als Freddy Heineken.

Voor de Engelstalige Kidnapping Mr. Heineken (2015) was De Vries consultant, maar hij kon niet verhinderen dat er afgeweken werd van de werkelijkheid.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º de Vries, (Peter Rudolf) i.s.m. Cornelis van Hout, De ontvoering van Alfred Heineken, In den Toren, Baarn, 1987. ISBN 90-6074-255-9.
  2. º Van Beek, Gert, Meneer Heineken, het is voorbij, Amboo/Anthos Uitgeverij, 2013. ISBN 9789047615354
  3. º Pauw en Witteman, VARA, 23/10/2013
rel=nofollow
rel=nofollow