Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Molens

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De windmolen "De Hoop" in Ouddorp.
Er is nog een molen in Ouddorp, namelijk
De Zwaan.
(Zie : molen, voor andere vormen van molens)

Een molen is een werktuig met uiteenlopende functies. Hij kan dienen tot het vervaardigen van meel, olie, verf enzovoorts, het zagen van hout tot het oppompen van water. Een molen kan worden aangedreven door de wind, door water, door elektriciteit, of door de spierkracht van mensen (handmolen, tredmolen) of dieren (rosmolen). Een windmolen met oudhollandse tuigage van de wieken kan gemiddeld 25 tot 30 kilowatt leveren. Met stroomlijnroeden, zoals fokwieken kan tot 45 kW worden geleverd.

Ontstaansgeschiedenis

Noot: Het is aan te nemen dat windmolens op drie plaatsen in de wereld onafhankelijk van elkaar zijn uitgevonden. Te weten in Europa, Perzië en China. In het onderstaande stuk zullen we dieper ingaan op de Europese windmolen.

Watermolens raakten verspreid over Europa aan het einde van het Romeinse Rijk. Er werd gebruik gemaakt van stromend water met voldoende verval voor de aandrijving, maar er werd ook gebruik gemaakt van stromend water met onvoldoende verval. Bij dit laatste werden scheepmolens gebruikt die in de rivier of voor de kust (getijdestromingen) verankerd lagen. Op plaatsen waar het verval of de stroming niet voldoende was om een waterrad aan te drijven moest een andere oplossing gezocht worden. Het is dan ook in deze streek waar de eerste windmolens gezocht moeten worden.

De gegevens van uitvinding van de windmolen zijn verloren gegaan in de nevel van de geschiedenis. Historische bronnen zijn niet altijd te gebruiken, met name doordat er lang niet altijd specifiek vermeld wordt of het een watermolen of een windmolen betreft. Een hardnekkig gerucht is dat de windmolen is meegenomen met de kruistochten. Hier is echter geen bewijs voor te vinden. Er staan nog steeds windmolens in het oude Perzië, maar dit lag ver buiten de route van de kruistochten. Bovendien zijn deze molens van een heel ander type dan wij in Europa kennen. Lang is men ervan uitgegaan dat het eerste windmolentype in Europa de standerdmolen is geweest. Maar dit type molen is zo ingenieus geconstrueerd dat het er onmogelijk zo maar opeens geweest kan zijn. Het is daarom aannemelijk dat de standerdmolen door een ontwikkelingsfase is gegaan die enige honderden jaren geduurd heeft.

Inverted mill

De eerste windmolens verschenen rond het het jaar 1000 in Noordwest-Frankrijk, Vlaanderen en Zuid-Engeland. Feitelijk waren dit watermolens geplaatst op een centrale paal waarbij het rad vervangen was door wieken. De laatste exemplaren van de "inverted mill" zijn waarschijnlijk rond 1930 verloren gegaan en hebben nagenoeg geen sporen achtergelaten. Op een oude foto gemaakt in Rusland is een groepje van deze molens te zien waarvan de meest rechtse de originele vorm is. Het is duidelijk te zien dat de as horizontaal ligt en vrij laag in de kast ligt. Dit betekent dus dat de maalstenen -net als bij een watermolen- van onderen aangedreven werden.

Moulin à chandelier (windmolen) te Moulbaix.

Moulin Chandelier

Bij de verdere ontwikkeling van dit type heeft men de as hoger geplaatst en de houten onderbouw vervangen door een stenen toren. Van dit type molen, genaamd moulin chandelier, is er slechts één bewaard gebleven, samen met tientallen stenen ondertorens die zijn gedateerd van rond het jaar 1000.

Standerdmolen

De standerdmolen kan worden gezien als een moulin chandelier waarvan de onderbouw vervangen is door een houten staak die is geschoord met steekbanden die op hun beurt weer rusten op de horizontale kruisplaten. Deze kruisplaten werden vroeger vaak in de grond ingegraven voor stevigheid, pas later is men ze op stenen blokken -teerlingen- gaan plaatsen. Deze ondergrondse kruisplaten worden in zowel Engeland als Bretagne gevonden en dateren van rond 1100. Meer over dit type in de subsectie standerdmolen.

Torenmolen

De torenmolen hoeft niet per se een jonger type te zijn dan de standerdmolen. Bekend is dat er in Dover in 1280 een stenen molen stond. De torenmolen heeft de standerdmolen nooit echt kunnen verslaan in populariteit omdat deze duur was om te bouwen, moeilijker was in gebruik en slechts een koppel stenen kon aandrijven. Dit laatste nadeel werd in de 16e eeuw ongedaan gemaakt met de uitvinding van de koningsspil. Een interessante zijsprong is de molen in Templeuve. Van buiten lijkt dit een torenmolen, maar het hele binnenwerk rust op een centrale paal en draait mee bij het kruien van de molen.

Houten achtkant

Omstreeks 1400 werd de kruibare kap ontwikkeld, die het eerst toegepast werd op torenmolens. Hierdoor werd het mogelijk om conisch gemetselde, achtkante molens te bouwen, eerst in steen en later ook in hout. In het begin van de zestiende eeuw ontstond in Noord- en Zuid-Holland de houten achtkant. Dit type molen verdrong in Noord-Holland de standerdmolen en de wipmolen, maar in Zuid-Holland alleen de standerdmolen. Rond 1750 werden in heel Nederland achtkante molens gebouwd.

In Nederland

De oudst bekende en onbetwistbare windmolenvermeldingen in Nederland dateren van ca. 1180. De oudste schriftelijke vermelding van een windmolen voor de waterbeheersing dateert uit 1407 en betreft een molen nabij Alkmaar. Het aantal groeide in de loop der jaren totdat omstreeks 1880 door de komst van de stoomtractie het maximum-aantal werd bereikt. Met de komst van de dieselmotor werden molens ook uitgerust met een dieselmotor, zodat er onder alle omstandigheden gemalen kon worden, zoals bij de Venemansmolen. Ook werden er maalinrichtingen gebouwd, die alleen nog maar door een dieselmotor werden aangedreven, zoals de in 1926 gebouwde Maalderij De Nieuwe molen in Sinderen. Daarnaast werden er in de jaren dertig van de twintigste eeuw wiekverbeteringen aangebracht, zoals de fokwiek en de van Busselneus. Desondanks kon de windmolen de concurrentie met elektrisch aangedreven maalderijen niet aan en verdwenen veel molens. In de 19e eeuw waren er in Nederland ongeveer 10.000 windmolens, waarvan er 600 in de Zaanstreek stonden. In de molendatabase zijn nu nog 1191 Nederlandse en 1331 Belgische molens opgenomen.

Soorten molens

Molens naar aandrijfwijze

Windmolens

(Zie ook het artikel Windmolen voor meer uitleg over deze molens)

naar standplaats

beltmolen - walmolen

naar bouwwijze

Amerikaanse windmotor - bovenkruier - grondzeiler - paltrokmolen - spinnekop - standerdmolen - stellingmolen - houten achtkant - ronde stenen molen - tjasker - torenmolen - weidemolen - wipmolen - munnikmolen (Friese mount) - tonmolen

Molens naar verrichting of product

beukmolen - blauwselmolen - cacaomolen - eekmolen (runmolen) - hennepklopmolen - koffiemolen - korenmolen - krijtmolen - kruitmolen - loodwitmolen - mosterdmolen - moutmolen - oliemolen - papiermolen - pelmolen - pepermolen - poldermolen - schelpzandmolen - slijpmolen - snuifmolen - specerijenmolen - trasmolen - verfmolen - volmolen - zaagmolen - watermolen

Het begrip "watermolen"

Het begrip watermolen kan tot verwarring leiden, omdat het gebruikt wordt bij twee verschillende indelingen van molens:

1. Naar de aard van de aandrijving: windmolen, watermolen, rosmolen. In dit geval is "watermolen" dus een door water aangedreven molen aan een beek of riviertje.

2. Naar de functie van de molen: korenmolen, oliemolen, zaagmolen, watermolen enz. In dit geval is "watermolen" een molen die water verzet.

Omdat door water aangedreven molens alleen in het oosten en zuiden van Nederland voorkomen is de kans op verwarring over met wat "watermolen" wordt bedoeld gering. In het westen en midden van het land is het een windmolen die water verzet, in het oosten en zuiden van het land een molen die door water wordt aangedreven. Soms wordt beweerd dat het gebruik van "watermolen" voor een molen die water verzet een foutieve benaming is, en dat men die poldermolen moet noemen. Daar vallen twee dingen tegen in te brengen:

1. Al eeuwenlang spreekt men in het midden en westen van het land in bestekken, rekeningen, advertenties waarin molenaars worden gevraagd enz. over "watermolen" en "watermolenaars". Men kan toch moeilijk volhouden dat in al die gevallen het woord watermolen onjuist is gebruikt!

2. Niet alle windmolens die water verzetten zijn poldermolens! Er werden vroeger ook windmolens ingezet voor het verpompen van water van de ene boezem naar de andere. Deze molens bemaalden géén polders. Men noemde deze molens boezemmolens of "strijkmolens" omdat ze, met een geringe opvoerhoogte, het water van de ene naar de andere boezem "streken". Verder is bij een droogmakerij als de Schermer met ruim 50 molens slechts een beperkt aantal daarvan "poldermolen"; de rest stond aan de rand van de polder en was ondermolen, middenmolen of bovenmolen. Die werden ook wel ringmolens genoemd.

Naar molens genoemd

Overzichten

Nederland

Molenbehoud in Nederland

In 1923 werd de vereniging De Hollandsche Molen opgericht om de toenmalige grootschalige sloop van wind- en watermolens te stoppen. Door de introductie van elektriciteit op het platteland in de jaren twintig was de onbetrouwbare windbemaling overbodig geworden en konden werktuigen op elk gewenst moment hun werk doen. De vereniging heeft een eigen website met onder andere een database van alle meer dan 1200 molens in Nederland. Een van de huidige doelen van de vereniging is het maalvaardig maken en houden van molens.

Momenteel zijn de meeste molens in bezit van gemeentes of stichtingen en worden de meeste molens door vrijwillige molenaars meestal op zaterdagen in bedrijf gehouden. Het Gilde van Vrijwillige Molenaars verzorgt o.a de opleiding van de molenaars. In Fryslân is het Gild Fryske Mounders actief. Wanneer een molen open is voor belangstellenden, dan heeft de molenaar aan of bij de molen een speciale blauwe molenwimpel of een vlag uithangen (zie afbeelding).

Nationale Molen- en Gemalendagen

Vereniging De Hollandsche Molen organiseert met andere molenorganisaties in Nederland en de Gemalenstichting elk jaar in het 2e weekend van de maand mei de Nationale Molen- en Gemalendagen. Op deze dagen zijn honderden molens en veel museale gemalen geopend voor het publiek. Vaak worden ook bij veel molens extra leuke activiteiten georganiseerd. Zie voor meer informatie onderstaande externe link naar de speciale website.

Zie ook


Externe links

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Molens op Wikimedia Commons