Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Mathilde Willink

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Maria Theodora Mathilde de Doelder (Terneuzen, 7 juli 1938Amsterdam, 25 oktober 1977) was een Nederlands stewardess en society-figuur. Onder de naam Mathilde Willink werd ze bekend als de in Fong Leng-creaties uitgedoste derde echtgenote van de schilder Carel Willink.

Carel Willink

Mathilde de Doelder werd geboren te Terneuzen als oudste kind van de zeeman Pierre Jean Baptiste de Doelder en Elisabeth Cové. Ze volgde het gymnasium en kreeg een verhouding met haar veel oudere geschiedenisleraar Camiel Lekkerkerker. Op haar 19e vertrok ze naar Amsterdam, waar ze administratief medewerkster werd bij boekhandel Allert de Lange op het Damrak. De Doelder studeerde letterkunde en klassieke talen, en kreeg een verhouding met de veel oudere psychotherapeut Julius de Haan die haar voorstelde aan de schilder Carel Willink. Deze nam haar in huis. Mathilde was op dat moment 21 en Carel Willink was 60. De 1,90 meter lange De Doelder was voor Willink „een superpoes, een mooi ding om in huis te hebben”. De verhouding die zij hebben noemt hij berekend, en incestueus.

In 1963 schilderde Willink haar voor het eerst (Portret van Mathilde de Doelder). Op het schilderij draagt ze het uit parels opgebouwde hesje van Dick Holthaus waarmee hij haar heeft verleid. Omdat ze er niet tegen kon de hele dag thuis te zitten, werd De Doelder via bemiddeling door Willink stewardess bij de KLM. Ze nam Willink mee naar de Tuinen van Bomarzo die een inspiratiebron voor enkele latere schilderijen van Willink zou worden. In 1968 overleed haar vader. Ze kon niet bij de begrafenis zijn omdat ze in verband met haar werk aan de andere kant van de wereld zat. In 1969 trouwde ze met Willink. Ze kreeg eervol ontslag bij de KLM, na ruzie met collega’s. De Doelder kwam in contact met Fong Leng, van wie ze jurken kocht van tussen tien- en dertigduizend gulden. Die jurken werden betaald door Willink. De Doelder stond door haar extravagante levensstijl in het middelpunt van de belangstelling en Willink profiteerde daar ook van. Hij was plotseling een bekende Nederlander geworden en verhoogde de prijzen van zijn schilderijen.

Problemen

In 1974 kreeg Willink echter een affaire met de mannequin Andrée Rupp, en vervolgens in 1975 met de beeldhouwster Sylvia Quiël. Willink schilderde Mathilde nogmaals, en noemde het doek weinig subtiel Afscheid van Mathilde. De Doelder werd jaloers en boos, en in augustus 1975 vernielde ze met een broodmes het schilderij Portret van Wilma, een portret van Willinks tweede vrouw Wilma Jeuken uit 1952, waaraan hij zeer was gehecht, en zijn portret van haar, het Portret van Mathilde uit 1963. Ze werden later beide gerestaureerd. Willink signeerde Portret van Wilma, maar weigerde Portret van Mathilde te signeren. Hij beschouwde het niet langer als zijn werk, omdat het daarvoor te veel beschadigd zou zijn.

De Doelder eiste een voorschot op de financiële regeling van hun echtscheiding, en vertrok hiermee naar New York waar ze de vriendin van Salvador Dalí hoopte te worden. Toen dat mislukte, keerde ze terug naar Amsterdam. Ze kondigde een huwelijk met de homoseksuele kunstenaar Stahlecker aan, en kwam in het nieuws doordat ze met dolfijnen zwom in het dolfinarium van Zandvoort; een activiteit die later zou worden geassocieerd met prinses Irene.

Op 19 mei 1977 was De Doelder voor het laatst op televisie te zien, in een show van Henk van der Meyden. Ze liet doorschemeren dat ze zelfmoord zou plegen als de echtscheiding niet naar genoegen zou worden geregeld. Op 2 juni 1977 werd de scheiding uitgesproken. De Doelder kreeg 135.000 gulden toegewezen. In september van dat jaar begon ze een eigen galerie op de Keizersgracht. De openingstentoonstelling was gewijd aan Victor Vasarely. Een week voor haar dood was ze een uur lang op de radio te gast bij Karel Prior, waarin ze uitgebreid en chronologisch haar leven besprak. In dat programma sprak ze ook over „drastisch ingrijpen”, waarmee ze – na doorvragen van Prior – zelfmoord bedoelde. De lachende manier waarop ze dit zei, deed overigens niet vermoeden, dat ze een week later zou overlijden.

Overlijden

In die periode had ze een relatie met Gerard Vittali, een Amsterdamse autohandelaar en handelaar in cocaïne. Op 25 oktober 1977 trof hij haar tegen kwart voor zes ’s avonds dood aan in haar woning. Ze lag op haar hemelbed, naakt en onopgemaakt, en was door haar linkeroor geschoten. In haar rechterhand hield ze een pistool.

Henk van der Meyden was als een van de eersten ter plaatse, en zou acht zakjes met een wit poeder uit haar woning hebben meegenomen. Zelf beweerde hij drie jaar later dat hij dit had gedaan in opdracht van Vittali. Het zou niet zijn gegaan om cocaïne, maar om poeder waarmee cocaïne wordt versneden. De aanwezigheid van de zakjes in de woning is nooit opgehelderd. Bij technisch onderzoek bleek een tweede kogel uit het pistool in de vloer te zitten. Het wapen was eerder gebruikt; het circuleerde in Amsterdamse gangsterkringen. De Doelder is aan het wapen gekomen via een gezamenlijke kennis van De Doelder en Vittali, de welbekende Pistolen Paultje. Ook is nooit duidelijk geworden of De Doelder is vermoord of zelfmoord heeft gepleegd. De Amsterdamse recherche hield het op zelfmoord. Het is echter anatomisch gezien lastig om jezelf rechtshandig door je linkeroor te schieten. Bovendien vond patholoog-anatoom Jan Zeldenrust bij het post mortem onderzoek twee gebroken ribben, en schrammen en krassen in haar hals, wat zou duiden op een voorafgaande worsteling. Een dader is echter nooit gevonden.

Mathilde de Doelder werd 39 jaar oud. Ze is begraven op de Amsterdamse begraafplaats Westgaarde. Willink noch Quiël waren bij de begrafenis aanwezig.

Postuum

In 1983 verscheen Willinks waarheid, een boek met memoires van Willink en een dagboekje van Quiël, met een voorwoord van Simon Carmiggelt. Het was een grote postume aanval op De Doelder. Willink stierf korte tijd later. Zijn schilderijen van De Doelder hingen tot voor kort op een permanente Willink-tentoonstelling in het Frisia Museum in het Noord-Hollandse Spanbroek. Met het failliet van de DSB-bank heeft schuldeiser ABN-AMRO de doeken opgeëist en tijdelijk in een eigen depot opgeslagen. Quiël zou een eerdere tentoonstelling van de doeken, en een verfilming van het leven van De Doelder hebben trachten te verhinderen.

Op 14 juli 1995 zond de TROS het programma Deadline uit waarin programmamaker Jaap Jongbloed de mysterieuze dood van Mathilde probeerde op te helderen. Jongbloed interviewde diverse betrokkenen en probeerde ook een interview te krijgen met Gerard Vittali. Vittali liet op zijn beurt weten, de waarheid te vertellen rond Mathildes dood tegen een betaling van 10.000 gulden. Jongbloed besloot dit uiteindelijk niet te doen.

In 2002 verscheen onder redactie van misdaadverslaggever Peter R. de Vries het boek Uit de dossiers van Commissaris Toorenaar waarin de zaak Mathilde Willink tegen het licht wordt gehouden op basis van de aantekeningen en dossiers die commissaris Gerard Toorenaar heeft afgestaan aan De Vries.

Tevens in 2002 verscheen de documentaire Mathilde Willink Superpoes van Jasmina Fekovic en Eddie van der Velden. De documentaire bestaat uit archiefbeelden en interviews met onder andere Imca Marina, Fong Leng en Anton Heyboer.

In 2003 verscheen het boek Mathilde, geschreven door Tomas Ross. Het is een thriller gebaseerd op het leven van Mathilde Willink. Het boek werd uitgereikt aan de zus van Mathilde, Cerila de Doelder.

Op woensdag 10 maart 2010 ging in Terneuzen het toneelstuk „Mathilde” in première, dit in aanwezigheid van de zussen van Mathilde Willink en Fong Leng. In het toneelstuk speelde Louis van Beek de rol van Mathilde, die haar levensverhaal vertelt.

In 2010 verscheen het boek Andermans Ogen. Hierin wordt een geheel nieuwe invalshoek op de dood van Mathilde belicht. Schrijfster Marjolein Houweling zoekt de mogelijke dader in homoseksuele/artistieke kringen rond Mathilde Willink. In de vorm van een klassiek Grieks drama, waarin de vrouwenrollen door mannen worden vertolkt, reconstrueert zij de gang van zaken aan de hand van een persarchief. Door de bekende feiten van het politieonderzoek te spiegelen, probeert zij een ander licht op de zaak te werpen.

Trivia

Externe link

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow