Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Mary Bateman

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Mary Bateman (Asenby, North Yorkshire, 1768 – York, 20 maart 1809) was een Engelse vrouw in de 18e eeuw. Ze had de bijnaam „Yorkshire Witch” en staat bekend als een van de beruchtste oplichters en moordenaars uit die tijd. Bateman werd uiteindelijk geëxecuteerd voor haar misdaden.

Leven

Mary werd geboren als Mary Harker in een landbouwersfamilie. Naar verluidt had ze als kind contact met ’gypsies’ (wellicht Roma) en zou van hen een en ander over het toekomstvoorspellen geleerd hebben. Al op jonge leeftijd stond Mary bekend als een dief en een leugenaar. Ze werd als 13-jarige als huishoudster te werk gesteld. Door haar diefstallen verloor zij de ene job na de andere en omdat het moeilijk werd om plaatselijk nog aan werk te geraken, verhuisde ze naar Leeds. Via een vriendin van haar moeder kon ze er als naaister aan de slag.

Ze verdiende extra geld als waarzegster en had het vooral gemunt op eenvoudige mensen die geloofden dat ze bovennatuurlijke krachten bezat om waarzeggerij te bedrijven.

Op 24-jarige leeftijd trouwde Mary na verkeringsperiode van slechts drie weken met John Bateman, een eerlijke burger, die werkte als wagenmaker. Hij had al gauw spijt van die overhaaste beslissing, toen bleek dat zij medehuurders bedroog en bestal. Zij werd verschillende keren gearresteerd, maar ontsnapte aan de gevangenisstraf, mogelijk door getuigen om te kopen. Zij kon haar man wijsmaken dat zijn vader, de stadsomroeper in Thirsk, ernstig ziek was, en terwijl hij weg was om hem te bezoeken, verkocht ze zijn kleren en meubilair om woedende gedupeerden terug te betalen. John en Mary moesten regelmatig verhuizen omdat haar reputatie haar achtervolgde.

In 1796 ging John in het leger, en Mary verhuisde mee, maar binnen het jaar woonden zij terug in Leeds.

Tegen het begin van de 19e eeuw begon zij zich voor te doen als een assistente van een fictieve ’Mrs. Moore’, die schadelijke betoveringen kon verbreken. Wat later begon zij ook voor te stellen als contactpersoon van een ’Miss Blythe’, die men nooit te zien kreeg. Zij beschreef Miss Blythe als een helderziende die ’de sterren kon lezen.’

Nadat bij een brand verschillende arbeiders van een grote fabriek om het leven waren gekomen, ging Mary van deur tot deur en vroeg om donaties om de families te helpen die onder de brand hadden geleden. Ze verkocht alles wat men haar voor het goede doel schonk en hield het geld voor zichzelf.

In 1803 werd Bateman ’bevriend’ met drie dames van de familie Kitchin. Zij hielp soms in hun stoffenwinkel in Leeds. Tegen betaling zorgde zij ervoor dat ’Miss Blythe’ hen per brief de toekomst voorspelde. Toen een van de dames ziek werd, verzorgde Mary haar met speciale poeders die zij had bereid. Weldra waren de drie dames dood. Mary gaf ’de pest’ de schuld van de sterfgevallen en uit angst voor besmetting (en mogelijk ook voor Mary’s woede) besloot de lokale bevolking niets te zeggen. Toen schuldeisers het landgoed van de Kitchins onderzochten, stelden ze vast dat alles van waarde uit de stoffenwinkel en het huis was weggehaald en dat de boekhouding ontbrak. Niemand dacht er op dat moment aan om de schuld bij Mary te zoeken.

In 1806 sloot Bateman zich aan bij de volgelingen van de ’profetes’ Joanna Southcott en woonde ze hun bijeenkomsten bij. In dit verband creëerde ze de hoax die bekend staat als The Prophet Hen of Leeds: een hen legde eieren waarop stond ’Crist(sic) is coming’. Drie van deze eieren werden door Bateman tentoongesteld en geïnteresseerden moesten een penny betalen om ze te bezichtigen. Toen de kip bij haar weggehaald werd, legde ze geen voorspellende eieren meer. Later bleek dat ze met geconcentreerde azijn op de eieren had geschreven en ze opnieuw in de eileider van de kip had geplaatst. Een plaatselijke arts ontdekte het bedrog maar Mary werd blijkbaar niet bestraft.

Datzelfde jaar werd Bateman benaderd door William en Rebecca Perigo. Rebecca leed aan borstpijnen. De arts kon haar niet behandelen en vond dat zij misschien behekst was. Iemand bracht hen in contact met Mary Bateman, in de mening dat Mary de betovering kon verbreken.

In de daaropvolgende maanden overtuigde Bateman hen om steeds meer geld te schenken aan Mrs. Blythe en schreef hen ’pudding’ voor, die zij met gif had gemengd. Rebecca at de pudding regelmatig, maar haar man was niet in staat om er meer dan een lepel van te eten. Rebecca’s toestand verslechterde en ze stierf in mei 1808. Hoewel zijn echtgenote was overleden, vertrouwde William Perigo Bateman nog een tijdje. Op een dag besloot hij de geluksbrengers te controleren die Mary in de matras had genaaid. Deze zouden volgens afspraak gouden munten en papiergeld moeten bevatten, maar hij vond enkel kopermunten en waardeloos opvulsel. Op 20 oktober 1808 besloot hij de autoriteiten te waarschuwen en Bateman werd gearresteerd.

Mary hield haar onschuld staande, maar tijdens een huiszoeking werd niet alleen vergif gevonden maar ook veel persoonlijke spullen van slachtoffers, onder andere ook van de Perigo’s, die zogezegd naar Miss Blythe waren gestuurd. In maart 1809 vond de rechtszaak plaats. Mary Bateman probeerde de schuld af te schuiven op ’Miss Blythe’, maar tientallen getuigen legden Bateman oplichting, diefstal en het plegen van abortussen ten laste. Het handschrift in de brieven van Miss Blythe kwam overeen met dat van Mary Bateman. De rechtszaak duurde 11 uur, maar de jury had maar enkele ogenblikken nodig om tot de conclusie te komen dat zij schuldig was aan fraude en moord.

Ze werd ter dood veroordeeld maar probeerde haar executie te ontlopen door met tranen in de ogen te beweren dat ze 22 weken zwanger was. De rechter vroeg daarom aan de sheriff om een jury van twaalf gehuwde vrouwen samen te stellen die deze bewering moesten beoordelen. De twaalf vrouwen werden beëdigd, voerden in een aparte kamer een lichamelijk onderzoek uit bij Bateman, en concludeerden dat zij niet zwanger was.

Terwijl ze op de dag van haar executie wachtte, bedroog zij haar vrouwelijke medegevangenen door hen ’geluksbrengers’ te verkopen die voor strafvermindering zouden zorgen. Ze werd openbaar opgehangen op zondag 20 maart 1809 in York Castle in het bijzijn van duizenden kijklustigen. Naast haar werden ook twee mannen opgehangen. Tot haar laatste adem hield ze vol dat zij onschuldig was. Sommigen van de aanwezigen sympathiseerden met Bateman, geloofden dat zij onschuldig was en dat zij bovennatuurlijke krachten had en hoopten dat zij miraculeus zou worden bevrijd van de galg.

In de pers werd het destijds zo voorgesteld dat zij onder andere voor hekserij en moord veroordeeld werd, maar dit is niet helemaal correct: de wetten om iemand zegens hekserij voor het gerecht te halen en ter dood te veroordelen waren in Engeland in 1736 afgeschaft, bijna tachtig jaar voor Mary’s rechtszaak. Zij werd veroordeeld voor één enkele moord, maar er bestaat vrij grote zekerheid dat zij betrokken was bij andere verdachte overlijdens (i.e. de familie Kitchin), waardoor men haar als ’seriemoordenaar’ kan beschouwen.

Na haar dood werd haar lichaam aan de Leeds Infirmary geschonken, een medische onderwijsinstelling. De chirurg William Hey voerde dissecties uit, verspreid over drie dagen. Het lichaam werd openbaar tentoongesteld en bezoekers betaalden 3 pence entree. Strookjes van haar huid werden tot leer gelooid en verkocht als amuletten om boze geesten af te weren. Haar skelet werd later uitgeleend aan het Thackray Medical Museum, waar het tot in 2015 uitmaakte van een tentoonstelling. Het is sindsdien overgebracht naar de Universiteit van Leeds.

Weblinks

(Bronnen en meer gegevens:)

rel=nofollow
 
rel=nofollow