Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Maatschappelijk werk

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Maatschappelijke sector)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het maatschappelijk werk is een moeilijk te definiëren beroep. Binnen de hulpverlenende sector kunnen de werkers zich met veel uiteenlopende zaken bezighouden: van kortdurende therapeutische gesprekken tot langdurige en intensieve begeleiding. Daarnaast behoort de maatschappelijk werker zich bezig te houden met belangenbehartiging en signaleren van situaties binnen de samenleving.

Maatschappelijk werk in Nederland

Algemene omschrijving

In Nederland is de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) actief, de beroepsvereniging van maatschappelijk werkers. De NVMW heeft een beroepsprofiel en een beroepscode opgesteld waar (geregistreerde) maatschappelijk werkers zich aan dienen te houden. Maatschappelijk werk is een vrij beroep en wordt niet officieel erkend door de overheid.

Door de NVMW is de functie en het doel van het maatschappelijk werk als volgt omschreven:

De functie van het werk is mensen te ondersteunen bij het oplossen van en omgaan met problemen en verstoringen in hun functioneren in wisselwerking met hun sociale omgeving. De maatschappelijk werker beoogt met zijn hulpverlening het sociaal functioneren van personen of de wisselwerking tussen personen en hun sociale omgeving te verbeteren. De realisering van dit doel vormt een gezamenlijke activiteit van de maatschappelijk werker en de betrokkene(n)".
(Bron: Beroepsprofiel van de Maatschappelijk Werker – uitgave van de NVMW – 1999, Utrecht).

De maatschappelijk werker kan gebruikmaken om deze doelen te bereiken door:

  • hulpvragers te helpen inzicht te geven in de problemen
  • het actief helpen om problemen op te lossen (psychosociale problemen, materiële problemen, sociale problemen)
  • het vergroten van het probleemoplossend vermogen van hulpvragers
  • het begeleiden en ondersteunen van hulpvragers die voortdurend moeilijkheden ondervinden bij hun functioneren
  • zich ervoor inzetten dat hulpvragers gebruik kunnen maken van voorzieningen of instellingen die hun sociaal functioneren gunstig kunnen beïnvloeden
  • sociale situaties in de maatschappij te verkennen en op basis daarvan voorlichting kunnen geven aan instanties die belangrijke beslissingen nemen voor hulpvragers
  • gegevens verzamelen over tekortkomingen in het functioneren van instanties en overheidsinstellingen, in de wetgeving en in de uitvoering daarvan. Vervolgens dienen deze gegevens onder de aandacht te worden gebracht van personen en instanties die verantwoordelijkheid dragen voor de gesignaleerde tekortkoming

Samengevat bestaat het werk van de maatschappelijk werker uit de volgende 5 kerntaken:

  1. psychosociale hulpverlening
  2. concrete en informatieve hulpverlening
  3. onderzoek en rapportage
  4. signalering, belangenbehartiging en preventie
  5. coördineren van hulp- en dienstverlening

maatschappelijk werker of social worker

Internationaal wordt het beroep van maatschappelijk werker aangeduid als social worker. In Duitstalige landen als Sozialarbeiter. De NVMW heeft er voorlopig echter voor gekozen om aan de naam maatschappelijk werker vast te houden. Wel is de Vereniging aangesloten bij de International Federation of Social Workers.

Werkveld

Door het brede takenpakket kan de maatschappelijk werker in veel werkvelden worden ingezet. Vanzelfsprekend en in de eerste plaats bij het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) maar ook bij instellingen als ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingstehuizen, op sommige grote scholen, bij de Raad voor de Kinderbescherming en de Jeugdzorg, in verschillende soorten klinieken, binnen de verslavingszorg, de schuldhulpverlening en dergelijke. Ook grote bedrijven hebben vaak maatschappelijk werkers in dienst (bedrijfsmaatschappelijk werk).

Opleiding

Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) is een bacheloropleiding aan de Nederlandse hogescholen. Daarnaast bieden sommige hogescholen de opleiding Social Work aan, een gecombineerde opleiding van Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Sociaal Pedagogische Hulpverlening en Culturele maatschappelijke vorming. Zowel de opleiding MWD als Social Work kan in voltijd en in deeltijd plaatsvinden. Verder bestaan er voor afgestudeerde studenten voldoende mogelijkheden om een master-graad te behalen via het volgen van verdere opleidingen.

Daarnaast is er sinds jaar en dag ook een MBO opleiding Sociaal Dienstverlener in Nederland. Deze opleiding was tot 1983 een opleiding voor bijstandsconsulenten die werkzaam zijn bij gemeentelijke sociale diensten. Vanaf 1983 is het een MBO voltijdsopleiding die wordt gegeven door MBO scholen voor Welzijn. De studenten worden sindsdien breed opgeleid voor Algemeen Maatschappelijk werk, Sociale Dienst, Vluchtelingenwerk, Stadsbank of Schuldhulpverlening. Je wordt opgeleid als maatschappelijke consulent binnen deze instellingen. De MBO - SD opleiding duurt 3 jaar en wordt tegenwoordig gegeven door ROC's die verspreid liggen over heel Nederland.

Evolutie in de visie tegenover sociaal werk

Het maatschappelijk werk heeft een geschiedenis achter de rug waarin niet zozeer de taak, maar vooral de benaderwijze van de maatschappelijk werker naar de cliënt is veranderd.

Vanuit de kloof tussen arm & rijk, en de consequenties daarvan (o.a. alcoholmisbruik, kinderarbeid, uitbuiting ...) ontstond behoefte naar ondersteuning van de armsten.

De basis van het maatschappelijk werk was de sociale actie, een streven naar betere sociale wetgeving door gezamenlijk protest en solidariteit.

Deels vanuit barmhartigheid, deels uit vrees voor ontkerkelijking, steunde de Kerk de arbeiders in hun strijd, moreel & met financiële middelen. In de steden, voornamelijk in grote onoverzichtelijke arbeidersbuurten, waren de arbeiders veel minder kerkelijk dan op het behoudsgezindere platteland. Zowel Kerk als socialistische beweging konden aanvankelijk slechts protesteren, maar leverden wel pionierswerk.

Ondertussen waren ook gegoede dames verontrust geraakt over de barre levensomstandigheden van arbeiders(vrouwen en - kinderen). Ze vulden hun zelfgekozen vrijwilligerswerk in door 'goede werken' te verrichten, zoals geld schenken, levensmiddelen verdelen en advies verlenen. Ze verwachtten in ruil dankbaarheid & beleefdheid.

Onder impuls van deze bewegingen, begonnen politici in eigen belang rekening te houden met de eisen van de armsten. De sociale wetgeving en de leerplicht waren enkele verwezenlijkingen. Lange tijd bleven de arbeiders toch nog afhankelijk van liefdadigheid.

Na de Tweede Wereldoorlog slonk het standen verschil door de opkomst van sociale voorzieningen. Onder leiding van socialistische premiers, zoals de Nederlandse premier Drees, was iedereen verzekerd van een uitkering op zijn oude dag.

Het werk van de gegoede dames werd overgenomen door woninginspectrices. Deze waren haast even betuttelend en hadden schijnbaar patent op het begrip 'goed gezin'. Was een gezin 'hardleers', dan volgde onherroepelijk een uithuiszetting.

Eind jaren '60 kwam een deel van de samenleving, met name de jongeren, in opstand tegen de betutteling en de verzuiling. Maatschappelijk werkers kregen voet aan de grond. Emancipatie was te vinden in bijna elke beweging dit op dat moment iets wilde zeggen (Provo, Dolle Mina's, hippie en later – in de jaren '80 – de krakers, baas-in-eigen-buik beweging, maar ook de vredesbeweging)

De hulpverlening veranderde hierdoor ook. Betuttelen, bevoogding en betweterigheid waren 'vieze woorden' geworden. Hadden hulpverleners een morele superioriteit om onmaatschappelijkheid te bestrijden, nu moest het roer compleet om en er moest gestreefd worden naar het geluk en het welzijn van mensen. Hulpverleners vonden dat hulpvragers moesten kunnen emanciperen. Blijf-van-mijn-lijfhuizen, Jongeren Adviesentra, abortusklinieken, de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH), de Nederlandse Vereniging voor Integratie van Homoseksualiteit COC; het zijn allemaal instanties en organisatie die tot doel hadden om de mens te emanciperen, hoe verschillend de instanties dan ook waren.

Problemen bleven echter bij veel hulpvragers bestaan. Het was niet zozeer de vraag van mensen die het hulpaanbod bepaalde. Het aanbod van professionals creëerde zijn eigen vraag. Door emancipatieprogramma's aan te bieden creëerden hulpverleners een behoefte aan emancipatie. Dit leverde een beeld op van hulpverleners die naast hulpvragers gingen staan zodat zij, onder leiding van de hulpverlener, konden emanciperen. Het beeld van de softe hulpverlener (geitewollesokken) ontstond dan ook in deze periode.

Vanaf de jaren '90 moest dit beeld ook worden bijgesteld. Simpel gezegd komt het erop neer dat het de hulpverlener van tegenwoordig niet meer is toegestaan om boven de hulpvrager te staan door betweterig en betuttelend hulp te verlenen.

De hulpverlener mag er ook niet meer naast staan en zich identificeren met de hulpvrager. Om aan betweterigheid, betutteling en identificatie te ontkomen was er maar één ontsnappingsroute mogelijk: hulpverleners moesten afstand gaan nemen van de hulpvragers. En dat gebeurde dan ook in de laatste decennia. De professionalisering leidde onder meer naar woorden als methodiek, omkadering, vorming/training/opleiding, kwaliteitszorg en de zoektocht naar een evenwicht tussen afstand en nabijheid. De benadering die meer 'nabijheid' verkiest, en tegenwoordig opmars maakt, is de presentiebenadering.

Beroepsprofiel

De belangrijkste taken van de maatschappelijk werker zijn preventie, psycho-sociale hulpverlening, advies en concrete dienstverlening, maatschappelijk onderzoek en sociale rapportering en signaleren i.f.v. van het meewerken aan een sociaal beleid.

Voor Vlaanderen

Zie Maatschappelijk assistent.

Externe links