Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Jan de Liefde

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Jan de Liefde, (Haarlem, 25 december, 1814Amsterdam, 6 december 1869) was een Nederlands predikant en auteur van christelijke boeken.

Leven

Jan de Liefde was de jongste van de twee zonen van Jacob de Liefde en Alida Overbeek. Vaak wordt Amsterdam genoemd als zijn geboorteplaats. Het gezin verhuisde in 1815 officieel van Haarlem naar Amsterdam.

Hij werd doopsgezind opgevoed. Toen hij vier was, werd zijn vader koster van de doopsgezinde gemeente te Amsterdam, en verhuisde het gezin naar de kosterwoning. Hij studeerde aan het doopsgezinde seminarie. In 1837 trouwde hij met zijn nicht Berendina Albertha Dijk. Na zijn afstuderen werd hij predikant in Woudsend. Daar overleed zijn echtgenote na tien maanden. Vanaf 7 april werd hij godsdienstleraar van de doopsgezinde gemeente te Zutphen, waar hij tot 1846 predikant bleef.

Op 8 juli 1840 hertrouwde hij met Esther Sophie Molenaar. Zij kregen elf kinderen.

Hij voelde zich steeds meer aangetrokken tot het Réveil en werd er een vurig voorstander van, waardoor er vanaf 1843 spanningen rezen tussen hem en de doopsgezinde gemeente. In zijn polemiek Gevaar, gevaar en geen vreede (1844), stelde hij fouten bij in de kerk van de mennonieten aan de kaak, wat voor heel wat beroering zorgde.

Zij kwamen overeen tot eervol ontslag op 26 oktober 1845, waarna hij zich erop toelegde om voor school en volk als auteur werkzaam te zijn.

Samen met Jacob Benjamin de Pinto (1809-1886), een Jood die zich tot het christendom had bekeerd en bij familie De Liefde kwam inwonen, bestudeerde hij onder andere de profetieën uit de Hebreeuwse Bijbel aan de hand van geschriften van John Nelson Darby, en de brochure uit 1843 waarin Johannes Elias Feisser (1805-1865) de kinderdoop verwierp.

Hij verbleef ook eventjes in Meurs (Duitsland) om er de normaalschool te bezoeken als voorbereiding voor een functie in het onderwijs. Nog voor de opleiding ten einde was, was hij eventjes directeur van het Rijnlandse missiegenootschap in Barmen. Hij was gedomicilieerd in Elberfeld, waar hij met mannen van verschillende protestantse richtingen in contact kwam, zoals met Herrmann Friedrich Kohlbrügge.

In 1848 keerde hij terug naar Nederland en verbleef in Abcoude, waarna hij terugkeerde naar Amsterdam. Uit armoede besloot hij naar Amerika te emigreren, maar welvarende vrienden uit het Réveil hielden hem hiervan terug.

In september 1849 liep hij door de straten van de Amsterdamse Jordaan en kwam er in contact met de armoede van de bevolking. Hij kreeg toelating om thuis aan de Herengracht Bijbellezingen te houden. Later bouwde men voor hem een kerkgebouw aan de Bloemgracht, genaamde ’Eben-haëzer’. De Bijbelse lezingen trokken al gauw honderden luisteraars. Hij had een seminarie om evangelisten op te leiden. Zijn besef groeide dat hij om effectief te evangeliseren ook praktische hulp zou moeten bieden. In 1855 stichtte hij met dat doel de Vereeniging tot Heil des Volks.

Een aantal mennonieten in Hollum, Ameland, die met hem sympathiseerden, verliet in 1857 de mennonietenkerk en vormden de Vrije Evangelische Gemeente.

De kerk aan de Bloemgracht werd verkocht om financiële tekorten op te vullen. Van 1864 was hij werkzaam in Londen om er als schrijver aan de kost te komen. Door zijn slechte gezondheidstoestand keerde hij in 1868 weer naar Amsterdam. Hij overleed op 6 december 1869 op 54-jarige leeftijd.

Werken

  • Galerij van bijbelsche vrouwen uit het aartsvaderlijk tijdperk, Groningen 1842.
  • Gevaar, gevaar en geen vreede, 1844.
  • De Diligence of de reis naar de Stad der Erfenis, 1845.
  • Algemeene geschiedenis voor het volk, van het standpunt des Christelijken geloofs beschouwd, Amsterdam 1849.
  • Schets der algemeene geschiedenis voor de scholen, Amsterdam 1849, 2 st.
  • Almanak voor hart en huis voor 1850, Amsterdam.
  • Tien voorlezingen voor het volk over eenige onderwerpen uit de algemeene geschiedenis, Utrecht 1852.
  • Nederlandsche concordantie des Bijbels, verbeterde en vereenvoudigde uitgave, Amsterdam 1854-'56.

Een groot aantal liederen, godsdienstige werken, vlugschriften en tal van leerredenen, een menigte schoolboekjes, vertaalde werken, vooral uit het Engels, vele bijdragen in tijdschriften en jaarboekjes.

Van zijn werk in het buitenland is in Nederland het meest bekend:

  • A Dutchman’s difficulties in English; dit grappige boekje werd bewerkt tot een leerboek door Serv. de Bruin, Zutphen 1870.

Weblinks

rel=nofollow