Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

IPCC-rapport 2014

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het IPCC-rapport 2014 (Engels: Fifth Assessment Report) is het vijfde adviesrapport van het klimaatpanel van de Verenigde Naties het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Het zogenoemde vijfde Assessment Rapport speelt een rol in de maatregelen die de Verenigde Naties in 2015 tijdens de 21ste klimaattop bekend gaat maken over wereldwijd klimaatbeleid.

IPCC

IPCC-rapporten
Beschrijving jaar
Eerste 1990
Eerste Supplement 1992
Tweede 1995
Derde 2001
Vierde 2007
Vijfde 2014

Het IPCC werd aansluitend aan de eerste klimaatconferentie opgericht door de Verenigde Naties het jaar 1988 als een neutrale bron van informatie over een klimaatverandering. De organisatie besloot tot het instellen van een wereldwijd Klimaatverdrag, en stelde drie Werkgroepen in elk belast met een advies over een deelaspect. Het eerste overkoepelende syntheserapport verscheen vroeg IPCC-rapport 1990. Het vijfde klimaatrapport ligt klaar in oktober 2014 zeven jaar na het vierde IPCC-rapport 2007. Ieder overkoepelend IPCC adviesrapport bestaat uit drie delen:

  • Werkgroep I Wetenschap: 'Physical Science of Climate Change' (september 2013)
  • Werkgroep II Effecten: 'Impacts, Adaptation and Vulnerability' (maart 2014)
  • Werkgroep III Beleid: 'Mitigation of Climate Change' (april 2014)

Vier scenario´s

Bestand:All forcing agents CO2 equivalent concentration.png
De vier IPCC scenario´s voor CO2-eq in ppm tot het jaar 2100

De inschatting van de toekomstige klimaatverandering is gebasseerd op een viertal emissiescenario´s (Engels: Representative Concentration Pathways, (RCP)). Het resultaat van de vier scenario´s zijn in de vakliteratuur vernoemd naar de verandering in stralingsforcering in W/m2. De uitgevoerde klimaatsimulaties voor het jaar 2100 werden uitgevoerd met voorgeschreven CO2-concentraties-eq in ppm. De vier scenario´s zijn:

  • Scenario A: naam RCP 8,5, 8,5 W/m2, 936 ppm
  • Scenario B: naam RCP 6,0, 6,0 W/m2, 670 ppm
  • Scenario C: naam RCP 4,5, 4,5 W/m2, 538 ppm
  • Scenario D: naam RCP 2,6, 2,6 W/m2, 421 ppm

Overzicht

Waarschijnlijkheden in IPCC-rapporten
Beschrijving kans
nagenoeg zeker > 99-100 %
hoogstwaarschijnlijk > 95-100 %
zeer waarschijnlijk > 90-100 %
waarschijnlijk > 66-100 %
eerder waarschijnlijk dan on- > 33-66 %
onwaarschijnlijk > 0-33 %

Werkgroep I: Een van de belangrijkste aanpassingen in de beoordeling van alle waarschijnlijkheden ten opzichte van voorafgaande rapporten was dat menselijk handelen de grootste invloed heeft op de hedendaagse klimaatverandering. De invloed hierop door de mens (Engels: anthropogenic forcing) met 42 vermeldingen wordt als hoogstwaarschijnlijk beoordeeld. De waarschijnlijkheid dat de mens aan de opwarming bijdraagt is hiermee vanaf het begin gestegen van groter dan 66% naar 90% naar groter dan 95%. De grotere waarschijnlijkheden die in het vijfde klimaatrapport te lezen zijn, zijn mogelijk geworden door het gebruik van verbeterde klimaatmodellen. Deze waren ten tijde van het vierde klimaatrapport alleen in staat om regionale klimaatverandering te simuleren en te voorspellen. Nu hebben deze klimaatmodellen een groter betrouwbaarheid gekregen voor het simuleren op mondiaal niveau. Werkgroep I kon hierdoor talrijke waarschijnlijkheden naar boven bijstellen waaronder ook die van de temperatuur- en zeespiegelstijging. Voor de opwarming van oceaan en atmosfeer werd een eenduidige verklaring afgelegd.

  • De externe stralingsforcering (Engels: external forcing) van het klimaat als systeem beschouwt, is ten opzicht van het jaar 1750 gestegen met 2,29 Watt per vierkante meter. Het aandeel van het zonlicht bedroeg hierin slechts 0,05 Watt in de laatste eeuw. En daarmee is het hoogstwaarschijnlijk dat de invloed van de mens met een CO2-emissiebijdrage van 1,68 Watt per vierkante meter, de belangrijkste reden is voor de waargenomen opwarming van de Aarde sinds de directe observaties ervan het jaar 1950. Vulkaanuitbarstingen hebben gedurende enige jaren een veranderende invloed van -0,11 Watt per vierkante meter, (2008-2011).
  • Het is waarschijnlijk dat de periode 1983-2013 de warmste 30 jaren waren in de laatste 1400 jaar, (hiermee zou het derde Middeleeuw Temperatuur Optimum tegen de variabiliteit van het klimaat in, gepasseerd zijn).

Procedure

De procedure van het IPCC bepaalt dat deskundigen uit zoveel mogelijk landen en organisaties deelnemen aan het uitbrengen van de adviezen. Ieder hoofdstuk in de overkoepelende verslaggeving komt tot stand onder verantwoordelijkheid van een 'lead author team' bestaande uit vooraanstaande onderzoekers uit het betreffende vakgebied. Ieder 'team' heeft daarbij de verantwoordelijkheid andere specialisten uit het vakgebied uit te nodigen de 'contributing author'. De hoofdstukken worden twee keer ter beoordeling voorgelegd aan de 'lead author teams' van de andere hoofdstukken. Tijdens de tweede ronde tevens naar alle lidstaten die ieder door hun deskundigen, de 'teams of review editors' twee editors per hoofdstuk, een nationaal gecoördineerde beoordeling opstellen over de wetenschappelijke inhoud van het klimaatconcept. Hierdoor ontstaat er een draagvlak in zowel de wetenschappelijke organisaties als in de deelnemende landen. De procedure van het IPCC beschrijft verder om alle relevante literatuur te beoordelen waarbij de voorkeur wordt gegeven aan 'peer-reviewed' literatuur.

  • Het advies van Werkgroep I bevat meer dan 2200 pagina´s met 9200 'peer-reviewed' studies; zo heeft hoofdstuk 4 'Cryosphere' met 102 pagina´s in totaal 14 'lead authors', 31 'authors' en 2 'review editors'.
  • Het IPCC publiceerde over het advies van Werkgroep I samenvattingen voor beleidsmakers waarvan 'The Physical Science Basis, Summary for Policymakers' met 27 pagina´s de belangrijkste is; de 'Headline Statements from the Summary for Policymakers' met 2 pagina´s is hiervan weer een samenvatting. De indeling in het niveau van vertrouwen voor beleidsmakers is beschreven als: zeer hoog vertrouwen, hoog, gemiddeld, laag en zeer laag vertrouwen.

Werkgroep I richt zich op de natuurwetenschappen (Engels: science) met deskundigen afkomstig uit de vakgebieden: meteorologie, natuurkunde, oceanografie, statistiek, techniek, ecologie, sociale wetenschappen en economie. De deelname van ontwikkelingslanden is verder toegenomen tot 30% van de auteurs.

Werkgroep I: 'Physical Science of Climate Change'

Het vijfde klimaatrapport bevat de navolgende hoofdstukken: Hoofdstuk 1: Inleiding, Hoofdstuk 2: Observaties, Hoofdstuk 3: Oceaan, Hoofdstuk 4: Cryosfeer, Hoofdstuk 5: Paleoklimaatgegevens, Hoofdstuk 6: Biogeochemische cycli, Hoofdstuk 7: Wolken, Hoofdstuk 8: Veranderingen in stralingsforcering, Hoofdstuk 9: Klimaatmodellen, Hoofdstuk 10: Klimaatverandering, Hoofdstuk 11: Kortetermijnklimaatverandering, Hoofdstuk 12: Langetermijnklimaatverandering, Hoofdstuk 13: Veranderingen in de zeespiegel, Hoofdstuk 14: Regionale klimaatveranderingen.

Observatie en cryosfeer

Individuele gletsjers
Maximale bijdrage aan zeeniveau
Mean Sea-Level-Equivalent (SLE)
naam regio aantal SLE (mm)
Alaska 23.112 54,7
West Canada + US 15.073 2,8
Arctisch Canada N 3.318 84,2
Arctisch Canada Z 7.342 19,4
Groenland 13.880 38,9
IJsland 290 9,8
Svalbard 1.615 19,1
Scandinavië 1.799 0,6
Russische Arctica 331 41,2
Noord Azië 4.403 0,5
Zuid Azië W 22.822 9,1
Zuid Azië O 14.006 3,9
Centraal Azië 30.200 16,7
Kaukasus 1.339 0,2
Centraal Europa 3.920 0,3
Nieuw Zeeland 3.012 0,2
Antarctica, Sub- 3.274 96,3
Totaal 168.331 412,0 mm
Totale bijdrage aan zeeniveau
cryosfeer totaal land- oppervlak zeeniveau equivalent
Antarctische ijsvlakte 8,3% 58,3 meter
Groenlandse ijsvlakte 1,2% 7,36 meter
Gletsjers 0,5% 0,41 meter
Permafrost onder land 9-12% 0,10 meter

Wereldwijd wordt de cryosfeer (Engels: cryosphere) aangetroffen. Op talrijke plaatsen op Aarde heeft water een vaste vorm. Een veel voorkomende vaste vorm op Aarde omdat de wereldtemperatuur relatief dicht tegen het vriespunt ligt. Dit is in de cryosfeer terug te vinden in de vorm van ijsvlaktes, ijskappen, zeeijs, individuele gletsjers en permafrost, en door seizoenveranderingen zijn tijdelijk meren bevroren en land door sneeuw bedekt. Door observaties en metingen ten tijde van het IPCC zijn de veranderingen in de cryosfeer een wetenschappelijke informatiebron geworden voor klimaatverandering:

IJsvlaktes (ijskappen)

De gevolgen van de opwarming van de aarde in Antarctica is verschillend van die in andere klimaten op aarde. De Antarctische ijsvlakte (Engels: Ice Sheet) is in tegenstelling tot alle andere gebieden in de 19e en 20 eeuw nauwelijks opgewarmd. Echter is er nu een aanzienlijke opwarming bezig in West Antarctica en een merkbare temperatuurstijging in het veel grotere oostelijke deel, (met temperaturen van -55 graden Celsius).De gebieden in West Antarctica met de grootste verliezen aan ijsmassa bevinden zich nabij de noordpunt van het Antarctische Schiereiland, (hier bevinden zich het Nederlandse en Britse onderzoeksstation).
Het onderzoek naar de Groenlandse en Antarctische ijsvlakte is pas goed tot ontwikkeling gekomen na de inzetbaarheid van remote sensing en satellieten in de begin jaren tachtig van de twintigste eeuw.

  • De Antarctische ijsvlakte verliest de laatste 20 jaar aan ijsmassa (groot vertrouwen). Dat is te verklaren met het versnelt gaan stromen van de afvoergletsjers (Engels: outlet glaciers) in West Antarctica (groot vertrouwen).
  • Met waarschijnlijkheid is de bijdrage van Antarctica aan de stijging van het zeeniveau 0,40 mm per jaar over de periode 2002-2011. Dit bedroeg 0,08 mm per jaar over de periode 1992-2001.
  • Sinds 1992 versnelt de Groenlandse ijsvlakte het verlies aan ijsmassa. Zeer waarschijnlijk is de bijdrage aan de stijging van het wereldwijde zeeniveau 0,59 mm per jaar over de periode 2002-2011. Dit bedroeg 0,09 mm per jaar over de periode 1992-2001. Het verlies aan ijsmassa door afsmelting in de zomer en door afkalving via afvoergletsjers is gelijk.

Gletsjers

De individuele of regionale gletsjers (Engels: regional glaciers) zijn te onderscheiden van de afvoergletsjers (Engels: outlet glaciers). Moeilijker was het om een onderscheid te maken tussen afvoergletsjers en de lokale gletsjers die aan de rand gelegen zijn van een ijsvlakte of ijskap (Engels: peripheral glaciers). Het belang hiervan op het wereldwijde zeeniveau is dat gletsjers die in verband staan met een ijskap (ijskapdynamica) veel trager reageren op een klimaatverandering dan een individuele of regionale gletsjer (gletsjerdynamica).
De bijgaande tabel geeft de 19 regio´s in de wereld aan waar de regionale of individuele gletsjer wordt aangetroffen. De Antarctische gletsjers liggen op eilanden in de Antarctische en sub-Antarctische wateren.

  • Het volume van de gletsjer neemt tot het einde van deze eeuw met gemiddeld vertrouwen af tussen de 15-55% bij scenario 1 en tussen de 35-85% bij scenario 4.

Zeeijs

WIU

Permafrost

De omvang van land met permafrost in de ondergrond is zeer gevoelig voor een verandering in het klimaat. Veel land met permafrost bevat aanzielijke hoeveelheden aan koolstof. Deze hoeveelheden kunnen voor het klimaat door de microbiële afbraak van koolstof als stralingsactieve stoffen in de atmosfeer komen. Hierdoor heeft een verhoging van de permafrosttemperaturen een positief koppelingsmechanisme in de opwarming van de Aarde.

  • In de meeste regio´s met onder het landoppervlak permafrost zijn in de afgelopen drie decennia de permafrosttemperaturen met maximaal 2 graden Celsius toegenomen (hoog vertrouwen).

Conclusie en beleid

WIU

Klimaatmodellen

Atmosphere Ocean General Circulation Models (AO-GCM) modelleren de fysische processen in de atmosfeer, oceaan, cryosfeer en die nabij het landoppervlak. De tijdens het vijfde Assessment Rapport verbeterde modellen zijn de meest geavanceerde instrumenten die momenteel beschikbaar zijn voor bestudering van het klimaatsysteem. Deze kunnen wereldwijd de toenemende concentraties aan broeikasgassen simuleren. Terwijl de eenvoudige modellen alleen konden worden gebruikt om regionale inschattingen van het klimaat te geven. De GCM modellen geven een drie dimensionaal beeld van de wereld. De simulaties geven de opwarming van de Aarde weer met verschillende terugkoppelingsmechanismen zoals de hoeveelheid aan waterdamp, wolken en straling in de atmosfeer, de oceaancirculatie´s en de ijs en sneeuw albedo´s in de cryosfeer. Hiermee kunnen verschillende beelden van de Aarde worden gegeven vanwege de vaak nog onzekere manier waarop de terugkoppelingsmechanismen zijn gemodelleerd.

  • Tijdens het vijfde Assessment Rapport heeft er een internationale inspanning plaatsgevonden om klimaatonderzoek en klimaatexperimenten te coördineren. De betrouwbaarheid van het klimaatmodel (CMIP5) verbeterde hierdoor aanzienlijk waardoor talrijke waarschijnlijkheden naar boven konden worden afgesteld.
  • De klimaatmodellen zijn minder betrouwbaar voor kortere perioden van 10 tot 15 jaar en op regionaal niveau, omdat de omstandigheden worden beïnvloed door willekeurige gebeurtenissen.

Auteurslijst

Q3429705 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  • Intergovernmental Panel on Climate Change, Working Group I (2013): The Physical Science Basis, Chapter 4: Observations: Cryosphere, [1]
  • Intergovernmental Panel on Climate Change (2013): The Physical Science Basis, Summary for Policymakers, [2]
  • Intergovernmental Panel on Climate Change (2014): The Physical Science Basis, Summary for Policymakers: Headline Statements from the Summary for Policymakers, [[3]]
  • Intergovernmental Panel on Climate Change, Working Group I (2013): The Physical Science Basis, Background, [[4]]
  • Intergovernmental Panel on Climate Change, Working Group I (2001): Climate Change 2001, The Scientific Basis.
  • Intergovernmental Panel on Climate Change, Working Group I (1995): Climate Change 1995, The Schience of Climate Change
  • Intergovernmental Panel on Climate Change, Working Group I (1992): Climate Change, The Supplement Report IPCC Scientific Assessment
  • Intergovernmental Panel on Climate Change, Working Group I (1990): Climate Change, The IPCC Scientific Assessment.
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow