Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Hugo van der Goes

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Hugo van der Goes (Gent, ca. 1430-1440 - Oudergem, 1482) was een Vlaamse kunstschilder. Hij wordt samen met schilders als Jan van Eyck, Rogier van der Weyden, Hans Memling en Dirk Bouts bij de Vlaamse Primitieven gerekend. Het werk van deze schilders wordt vandaag doorgaans tot de vroege noordelijke renaissance gerekend, hoewel men ook herhaaldelijk de continuïteit van middeleeuwse elementen heeft beklemtoond en de werken desgevallend onder de "laatgotiek" heeft geklasseerd. Primitief betekent in deze context dan ook 'eerst' of 'vroeg'. Zijn belangrijkste werk "het Portinari-altaar"(Florence, Uffizi) wordt samen met het Lam Gods van de gebroeders van Eyck (Gent, Sint-Baafskathedraal) gerekend tot de belangrijkste schilderijen uit de school van de Vlaamse primitieven.

Levensloop

" Hughe" van der Goes (Gous, Goux) werd in Gent geboren en dit weten we door de vermelding in een document daterende van 1480 toen de Leuvense magistraat de schilder vroeg om de onafgewerkte panelen van de overleden Dirk Bouts te schatten. In deze akte staat dat hij " geboren es van der stad van Ghent". Hij was dus een lid van de 15de-eeuwse Gentse kunstenaarsfamilie van der Goes die verschillende schilders (o.a. Pieter, Jan en Cornelis) voortbracht. Wanneer hij geboren werd is niet meer te achterhalen. Daar hij in 1467 meester werd in de Gentse Sint-Lucasgilde wordt zijn geboortedatum rond 1440 geplaatst. Door een document daterende van 3 maart 1451, waarin vermeld wordt dat Hugo van der Goes door Filips de Goede begenadigd werd en uit ballingschap mag terugkeren, wordt thans aanvaard dat Hugo van der Goes geboren werd omstreeks 1430. Deze datum is ook meer aanvaardbaar daar kort na zijn meesterschap Hugo van der Goes in 1468-1469 aangesteld werd als "gezworene" (= een beëdigde titel) van de Gentse schildersgilde. In hetzelfde jaar (1468) was Hugo van der Goes werkzaam voor de versieringen van het huwelijk Karel de Stoute met Margaretha van York. Van de meer van 150 gerenommeerde kunstenaars die voor deze gelegenheid waren ingehuurd was Hugo van der Goes de zevende best betaalde kunstenaar. Dit wijst er op dat van der Goes reeds een verdienstelijke loopbaan achter de rug had. Waar de kunstenaar voordien verbleef is niet meer te achterhalen, maar door de grote invloed op de Noord-Nederlandse schilders en zijn relatie met deze kunstenaars is een verblijf in Nederland niet uitgesloten. Gentse geschiedschrijvers uit de 16de eeuw - zoals Marcus van Vaernewijck - vermelden zelfs dat Hugo van der Goes afkomstig was uit Nederland. De Gentse schilder Jan van der Goes was tussen 1460 en 1467 werkzaam in het grafelijk paleis in 's-Gravenhage. Het is zeker niet ondenkbaar dat Hugo uit verbanning mocht terugkeren om te helpen bij de versieringen in het prinsenhof te 's-Gravenhage.

Merkwaardig is dat in 1468 de Gentse schildersgilde een congres inricht voor artiesten. Hugo van der Goes is als gezworene werkzaam voor deze bijeenkomst. Dit was voor die periode zeer vernieuwend. Deze bijeenkomst is het oudst bekende congres van kunstenaars. Omstreeks 1470 leende Van der Goes geld aan zijn huisbaas Nicolaas van der Zickele voor de reis van zijn vriend Joos van Wassenhove naar Italië. Deze schilder wiens naam in Italië verlatijniseerd werd tot Justus van Gent was werkzaam voor Frederigo da Montefeltro, hertog van Urbino.

Herhaaldelijk werd Hugo van der Goes aangesteld als deken van het Gentse St.-Lucasambacht (1473-1474; 1474-1475; 1475-1476), wat op een hoge waardering wijst. Tot 1478 bewoonde hij een groot huis met atelier in de St.-Pietersnieuwstraat te Gent. In 1478 trad hij als lekenbroeder in het Rood Klooster te Oudergem (Brussel), waar zijn halfbroer Nicolaas reeds broeder was. Aan de basis van deze intrede zou een onbeantwoorde liefde liggen. Hugo van der Goes zou volgens Lucas de Heere (1565)in het huis van Jacob Weijtens, de vader van zijn geliefde, dat gelegen was aan het Muidebrugje (thans: Voormuide) te Gent een schouwwand beschilderd hebben met als voorstelling "David en Abigaïl". Jacob Weijtens zou nadien geweigerd hebben om zijn dochter uit te huwelijken aan Hugo, waardoor de schilder binnentrad in het klooster. Een ander element die een belangrijke rol kan hebben gespeeld bij deze toetreding zijn de depressies waaraan de kunstenaar leed. Van der Goes meende dat hij verdoemd was.

In het klooster werd hij zeer gewaardeerd en kreeg bezoek van talrijke belangrijke personen, o.m. de latere keizer Maximiliaan I. Na een reis naar Keulen in 1480 kreeg hij een aanval in het Brusselse refugehuis van het klooster. Hij werd er behandeld met muziektherapie. Dit is tevens het oudste voorbeeld van deze therapie in West-Europa. In 1482 overleed Hugo van der Goes. Hij werd in het atrium van het klooster in openlucht begraven. In zijn tijd werd hij zeer geëerd. De kloosterkroniek vermeldt dat zijn gelijke langs deze kant van de bergen (Alpen) niet te vinden was.

De kunst van Hugo van der Goes werd in Gent verder gezet door Gerard Horenbaut en in Brugge door zijn familielid Simon Bening, zoon van Alexander en Catharina van der Goes. De onafgewerkte panelen in het Rood Klooster werden na Hugo's dood o.a. voltooid door Colijn de Coter.

Portinari-triptiek

Hugo van der Goes werkte in de traditie van de Vlaamse Primitieven en wordt gezien als een van de belangrijkste en vooruitstrevendste leden. Zijn belangrijkste en bekendste werk is het gigantische altaarstuk Aanbidding der Herders, dat ook wel bekendstaat als de Portinari-triptiek. Het drieluik werd in 1475-76 in Gent geschilderd (een gedenkplaat in de Sint-Pietersnieuwstraat te Gent herinnert daar aan) in opdracht van Tommaso Portinari, een vertegenwoordiger van de De' Medici-familie in Brugge.

Het altaarstuk was bedoeld voor de kapel van het hospitaal van Santa Maria Nuova in Florence, hoofdplaats van Toscane in Italië. Toen het daar aankwam bracht zijn realisme een ongelofelijke sensatie teweeg. Het had grote invloed op de Florentijnse schilders.

Het middenpaneel (dat 2,5 bij 3 meter meet) laat het pasgeboren kind Jezus zien met Jozef en Maria, aanbeden door herders en engelen. Op de zijpanelen zijn de leden van de familie Portinari afgebeeld met hun beschermheiligen. De Portinari's lijken abnormaal klein, dit heeft een symbolische betekenis, het laat zien dat ze lager in rang zijn. Ook de engelen van het middenpaneel zijn van dit formaat. Naast deze en andere symboliek (zoals die van de stillevenaspecten zoals de sandaal en bloemen) laat het werk ook een scherp vroegnoordelijk realisme zien. Van der Goes accentueert de emotie in de handen en gezichten en schildert met een feilloos gevoel voor compositie, expressie en kleur. Zijn realisme richt zich niet op details, maar op beweging, ruimte en de spanning tussen de figuren.

De Aanbidding der Herders is te bezichtigen in de Botticelli-zaal van het Uffizi in Florence.

Eerbetoon

  • Een straat in Gent is naar hem genoemd en aan de gevel van het huis waar hij de Portinari-triptiek heeft geschilderd hangt een gedenkplaat voor dit feit.
  • Van der Goes eindigde in 2005 op nr. 111 in de Vlaamse versie van De Grootste Belgverkiezing.

Literatuur

  • J. Destree, Hugo van der Goes, Parijs-Brussel, 1914.
  • J. Duverger, A.DE. GROOTE, Werk van Hugo van der Goes en Antoon van Dijck te Brugge, in: Miscellanea J. Gessleriana, 1948, pp. 437-443.
  • A. De Schrijver, Hugo van der Goes' laatste jaren te Gent, in: Gentse Bijdragen tot de kunstgeschiedenis, 16 (1955-1956), pp. 193-211.
  • F. Winkler, Das Werk des Hugo van der Goes, Berlijn, 1964.
  • M.J. Friedländer, Early Netherlandish painting. Vol. IV: Hugo van der Goes. Comments and notes by Nicole Véronée-Verhaegen, Leiden-Brussel, 1969.
  • R. Hoozee, E. Duverger, Imaginair museum Hugo van der Goes, Cat. tent. Gent Museum voor Schone Kunsten 18-12-1982/6-2-1983.
  • R. van Elslande, Het Clair-obscure in de ‘Kerstnacht’ van Hugo van Der Goes Vernieuwer en voorloper van het 17de-eeuwse caravaggisme – chiaroscuto in ‘The Navity’ bij Hugo van der Goes Innovator and precursor of the 17th century Caravaggist style, Hoogstraten, 2011.

Referenties

Externe links

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Hugo van der Goes op Wikimedia Commons.

rel=nofollow