Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Hotel Angst
Hotel Angst is een voormalig Palast of Grand Hotel uit de belle époque aan de Italiaanse Rivièra in de badplaats Bordighera, vernoemd naar zijn Zwitserse bouwheer en eerste eigenaar, Adolf Angst.
De gefaseerde bouw van het hotel begon in 1887, zoals ook thans nog aangegeven op de gevel. Een nieuwe vleugel kwam tot stand in 1898. Later is ook een verdieping gelegd op het oudst gedeelte. De bouw werd in 1914 afgerond.[1]
Al snel werd het een van de beste en meest luxueuze hotels van de Rivièra, bezocht door elite, zoals juwelier Charles Lewis Tiffany, staalmagnaat Andrew Carnegie, Nobelprijswinnaar Henryk Sienkiewicz[2], groothertog Kirill Vladimirovitsj van Rusland, leden van de adellijke families Von Bülow, Radziwiłł[3] en Hohenzollern en keizerin Victoria, weduwe van de Duitse keizer Frederik III[4]. Ook haar moeder, de Britse koningin Victoria, die in het voorjaar van 1882 vanuit het Franse Menton al een bezoek bracht aan Bordighera, reserveerde voor haar en haar gevolg het gehele hotel af in 1900[5][6], maar de ontwikkelingen tijdens de Tweede Boerenoorlog gooiden roet in het eten[7].
Het brede bordes, met aan beide kanten een zijbordes, gaf toegang tot een vestibule met vier zuilen en een trap in marmer. In de oostelijke vleugel bevond zich de grote zaal voor recepties met zes fresco's van Hermann Nestel en Giuseppe Ferdinando Piana. In de westelijke vleugel bevond zich de enorme eetzaal, exclusief voor hotelgasten. Tevens bevond er zich een restaurant aan de achterzijde, dat te allen tijde open was voor bezoek van hotelgasten en passanten. Er werd steevast uitgeserveerd op met goud gedecoreerd porselein. Er bevond zich een bibliotheek, een kapsalon, een dameslounge, een biljartzaal, een rookruimte voor heren en een Bridge Club. Tevens was er de beschikking over een kleermaker en werd het park waarin het hotel lag verzorgd door vier tuinlieden. Het hotel had meer dan 100 medewerkers, waaronder 8 koks, voor zo'n 200 gasten en bezat 180 kamers, allemaal voorzien van parket, velen waarvan konden worden omgevormd tot suites en appartementen met een woonkamer en eigen badkamer. Elke verdieping was voorzien van een ruim aantal gemeenschappelijke badkamers en lounges.
Het hotelseizoen startte half oktober en eindigde op 14 mei, de naamdag van St. Ampelio. Verblijf werd door het hotel verzorgd met de meeste elegantie. Voor de lunch was verschijnen in een lange jurk voor de dames en een jacquet of smoking voor de heren, vereist. Elke dag was er voor de gasten entertainment, zoals shows, theater, concerten, Europa's beste goochelaars alsmede bridge, schaak- en tenniscompetities en culturele evenementen. Twee keer per week gaf het hotelorkest een concert, gevolgd door een receptie. Gasten konden deelnemen aan verscheidene sociale evenementen in Bordighera van het betreffende seizoen; balletvoorstellingen, thé dansants en feesten.
Keizerin Victoria De weduwe van de Duitse keizer Frederik III van Pruisen, daardoor ook wel 'keizerin Frederik' genoemd, verliet begin januari 1899 Londen op reis naar Hotel Angst, waar zij 17 kamers had geboekt, de gehele 1e verdieping van de nieuwe zuid-oost vleugel van het hotel met fraai uitzicht over zee. Zij verbleef voor het laatst aan de Riviera in 1888, toen zij en haar man, daags na het overlijden van keizer Wilhlem I van Duitsland, op 10 maart 1888 San Remo verlieten naar Berlijn. Op de stations van Cannes en Nice stonde drommen Duitse en Engelse toeristen toen haar salonwagen passeerde. In Ventimiglia ging de reis verder per Landauer. Op de avond van 15 januari 1899 kwam zij aan bij het hotel, ontving uit handen van de vrouw van Adolf Angst bloemen en trok zich vervolgens terug in haar appartement om thee te drinken en een maaltijd te nuttigen. Haar eerste uitstapje was naar San Remo, waaraan zij nog goede herinneringen koesterde van het verblijf met haar man destijds. Een volgend uitstapje was naar Château de Fabron in Nice om haar tante, prinses Alexandrine van Baden, weduwe van hertog Ernst II van Saksen-Coburg en Gotha, te bezoeken.[8][9] Ook ontving zij bezoek in Hotel Angst, zoals van haar zus prinses Beatrice. Prinses Catherine Radziwill schreef in haar memoires geschokt te zijn toen zij de keizerin aldaar onder ogen kreeg; ingevallen ogen, grijs-vaal gezicht en ze maakte een zwakke, uitgeputte indruk. Toch weigerde ze toe te geven ziek te zijn en hoopte dat het klimaat aan de Mediterrane kust haar weer op krachten zou brengen.[4] Later dat jaar werd bij haar borstkanker geconstateerd, waaraan zij in augustus 1901 overleed.
Koningin Victoria Hoewel tijdens haar voorjaarsverblijf in 1899 te Cimiez, een hoger gelegen buitenwijk van Nice, koningin Victoria had geregeld dat haar appartement ook voor het volgende seizoen voor haar gereserveerd bleef [10], had zij haar dochter Beatrice van Saksen-Coburg en Gotha in april 1899 de appartementen van Hotel Angst al laten inspecteren, die haar aanbevolen werden door haar andere dochter, Vicky, bovengenoemde keizerin Victoria.[11] De (koloniale) verhoudingen tussen Groot-Brittaninë en Frankrijk waren vanwege het Fashoda-incident al sinds 1898 gespannen. Toen de Tweede Boerenoorlog uitbrak in oktober 1899, daarop aangestuurd door de Britten, werd Parijs het centrum van vrijwillige strijders tegen de Britten uit Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal, Duitsland, de Lage Landen, Rusland en de Verenigde Staten. De Britten werden gehekeld in de continentale pers, onder andere door een spotprent van de Franse tekenaar Adolphe-Léon Willette, waarin president Kruger de Britse vorstin over zijn knieën een pak slaag geeft. De Britten reageerde furieus op deze 'obsceniteit'[5] en weldra verscheen in kranten het bericht dat de koningin niet naar Nice maar naar Bordighera zou gaan vanwege de opstelling van de Franse pers en regering, die Franse officieren toestond de Afrikaners bij te staan in hun strijd tegen de Britten [12]. De Italianen waren verrukt, maar de koningin zou wellicht helemaal niet naar het buitenland afreizen als de oorlog niet over zou zijn. En die oorlog ging voorlopig niet over. De Afrikaners deelde aanvankelijk rake klappen uit. Het tij begon pas te keren in de loop van maart, na de komst van Britse versterkingen, maar toen had men al laten weten dat de koningin afzag van haar reis naar Bordighera[13], dit tot grote consternatie van de lokale bevolking. Adolf Angst werd schadeloos gesteld door het Britse hof met een cheque van ₤30.000 onder andere voor verbeteringen van de faciliteiten ten behoeve van haar voorgenomen verblijf.
Het hotel streefde bij voortduring naar verbetering van de voorzieningen. Waar aanvankelijk warm water door bediendes met kannen naar iedere verdieping werd gebracht, bood het hotel weldra - naar zeggen als eerste in Europa - het comfort van elektriciteit en warm stromend water op de kamers. Begin twintigste eeuw werd het hotel voorzien van elektrische klokken van The Magneta Company uit Zürich, dezelfde firma die ook klokken leverde voor RMS Titanic[14].
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het hotel in 1917 gevorderd om gebruikt te worden als Brits militair hospitaal, het 62nd General Hospital, waar veel slachtoffers van het Italiaanse front met Oostenrijk werden verpleegd, met name vanwege ernstige ondervoeding[15]. De Commonwealth War Graves Commission onderhoudt nog steeds de destijds aangelegde Bordighera Britsh Cemetery[16]. Na de oorlog werd het hotel weer als zodanig in gebruik genomen. In 1924 overleed Adolf Angst en ging het management over in handen van zijn schoonzoon Max Naudenbousch, echtgenoot van zijn dochter Maria. Ondanks zijn kennis en kunde, deed het verval zijn intrede. De oorlog had het soort toerisme naar de Riviera veranderd; de komst van elite en aristocratie verdween. Men zocht modernere, meer hedendaagse faciliteiten dan de meer gedateerde hotels. Bijkomend effect was de strengere Italiaanse regulering van de casino's, zoals die in Bordighera en San Remo, dan die in bijvoorbeeld Menton, Monaco of Nice.
De Tweede Wereldoorlog bezorgde Hotel Angst de doodsteek. Nog even kwam het hotel op het wereldtoneel toen Mussolini er op 13 februari 1941 een diner aanbood aan generaal Franco[17]; op initiatief van Hitler poogde Mussolini Franco tevergeefs over te halen zich bij de Asmogendheden aan te sluiten. Weldra werd het hotel opnieuw gevorderd en gebruikt als noodopvang voor vluchtelingen, waardoor het ernstig beschadigd raakte. Aan het einde van de oorlog was er niet veel meer over van de pracht en praal van weleer. Ramen en deuren waren gebruikt als brandhout of gestolen, net als het marmer en de kroonluchters. Mogelijk is het hotel nog kort open geweest, maar sinds 1946 was het definitief gesloten. In de decennia daarna werd er veelvuldig ingebroken en vandalisme gepleegd.
Vanaf 1981 kwam het gebouw onder toezicht te staan van de regionale monumentenzorg, hetgeen weer werd herroepen, maar in 1985 weer onder toezicht geplaatst. Speelbal van lokale politiek en bureaucratie, verviel het in de bouwval die het nog steeds is en als zodanig toch (weer) één van de attracties van Bordighera.
Bronnen, noten en/of referenties
|