Gebruiker:O/ Zwols Toepen

Zwols toepen is een kaartspel Spelregels "Zwols toepen" of voorheen "Zwolsch toepen" in Zwolle

Toepen is een zeer makkelijk te leren kaartspel waarbij psychologisch beïnvloeden en bluf een grote rol kunnen spelen.

Volgorde kaarten:

Hoog

10
9
8
7
Aas
Heer
Vrouw
Boer

Laag

De basisregels van het spel Iedereen krijgt 4 kaarten. Het doel is om de laatste slag binnen te halen. Dan heb je een potje gewonnen.

- Degene die het vorige potje heeft gewonnen moet delen. En degene links van de deler komt uit. - Er moet altijd kleur worden bekend. - Degene die de hoogste kaart bijlegt, komt aan slag en mag dan weer uitkomen. - kaarten legt iedereen op een eigen stapeltje voor zichzelf neer. Er mag niet onder andermans stapeltje worden gekeken om te zien wat er al eerder is gespeelt.

De inzet Er wordt gespeelt om paperclips (waarde 5 cent). Iedereen begint met een voorraad van 20 paperclips. Bij aanvang van een potje zet men 1 paperclip in. Niet in een gezamenlijke pot, maar ieder voor zich. Hierdoor kan men gemakkelijk zien of iedereen wel gezet heeft.

Als men een potje wint, mag men alle gezette paperclips pakken.

Toepen Als een speler denkt te gaan winnen(of wil bluffen) mag hij toepen. Dit mag op elk willekeurig moment. Zelfs als er nog geen kaart gespeeld is.

Als je toept, moet je een extra paperclip inzetten.

Als iemand toept, moet daarna iedereen in volgorde van de klok zeggen of hij meegaat en dus ook een extra paperclip bij zetten, of dat hij weggaat en dus dit potje niet meer meedoet, zijn inzet blijft dan wel staan en hij accepteert dus zijn verlies.

Als er is getoept, kan er worden overgetoept, dan treedt hetzelfde proces weer in werking. Enige voorwaarde voor overtoepen is dat er eerst minimaal 1 kaart moet zijn gespeelt.

Toepen wordt aan de ene kant gebruikt om de pot te spekken, aan de andere kant om mensen weg te bluffen. Gaat iedereen weg, dan wint men automatisch.

“Zien” Als in de laatste slag iemand nog 1 kaart heeft en dan overtoept, is er normaal gesproken nog 1 persoon die op dat moment kan winnen, of kan weggaan (en dan dus automatisch verliest). Als hij toch meegaat en dus die laatste kaart wil “zien”, moeten er meer paperclips worden gezet, namelijk: “het aantal spelers -1”

Bijzondere situaties Incidenteel zijn er situaties waarbij de normale regels geen uitsluitsel bieden. De regels hiervoor hebben we in de loop van de tijd vastgesteld: • “laatste slag verliezen maar toch winnen” In de laatste slag zijn er nog drie spelers in het spel. Speler A legt zijn kaart neer. Speler B toept. A gaat weg en C gaat mee. B legt neer maar gaat niet over de kaart van A heen. C toept over. Er zijn nu drie situaties mogelijk. o B gaat weg: C wint, ongeacht zijn kaart. Hij heeft, al of niet met bluf, iedereen weggespeeld. o B wil zien en moet dus aantal spelers-1 zetten. C legt zijn kaart neer. Hij gaat over de kaart van A heen en wint de slag en de pot. o B wil zien en moet dus aantal spelers-1 zetten. C legt neer en gaat net als B ook niet over A heen. A heeft dus de slag maar B wint de pot! Hij heeft het risico gelopen om de kaart van C te willen zien.

Ruilen en kijken Als men 4 plaatjes krijgt gedeeld, mag men deze kaarten ruilen. Ze moeten dan op tafel worden gelegd en men krijgt direct 4 nieuwe kaarten van de stapel.

Echter zou men ook kunnen bluffen, b.v. door 3 plaatjes en een 7 te ruilen o.i.d. Daarom mag iedereen altijd de geruilde kaarten oppakken en kijken of het wel klopt. Er zijn dan 2 situaties mogelijk:

1. Het zijn wel 4 plaatjes. Er is eerlijk geruild en de kijker moet nu een boete betalen. Deze boete is 2 paperclips. Hiervan zet hij 1 in bij zijn andere paperclip die al is gezet en dit spekt dus de pot. De andere gaat naar de kijker. 2. Niet 4 plaatjes. Er is niet eerlijk geruild, en de ruiler moeten een boete betalen. Deze boete is “aantal spelers -1”. Hiervan moet hij 1 paperclip aan de kijker geven en de rest moet hij zetten, dit spekt dus weer de pot.

Voordat het daadwerkelijke spelen begint mag men zo vaak ruilen als men maar wil of dat er kaarten zijn.

“laatste 7” Er wordt een half uur gespeelt, als het einde in zicht komt wordt dit altijd aangekondigd door af te spreken: dit zijn de laatste 7 (of laatste 5, afhankelijk van de tijdsdruk). Dit getal moet oneven zijn.

“dubbel” Als iemand denkt dat hij dik gaat winnen kan hij bij aanvang voorstellen om dubbel te spelen. Alleen als iedereen akkoord is doet men dit. Het spel verandert niet, alleen worden de winsten en verliezen aan het einde verdubbeld.

Tussenstanden en “de sheet” In een excel sheet wordt per keer bijgehouden wat de eindstanden waren. Dit wordt ook grafisch weergegeven zodat het verloop goed zichtbaar is. Na 20 potjes wordt de eindstand opgemaakt en wordt er afgerekend.

Psychologische aspecten Bij het spel komt veel bluf kijken. Er wordt door de spelers ook druk geprobeerd om elkaar te beïnvloeden zodat iemand weggaat, of juist niet.

“de spiraal” Hierin kan iemand terecht komen die maar blijft verliezen, en wordt hier dan ook door de overige spelers regelmatig op gewezen. Pogingen om hieruit te komen zijn dan vaak zichtbaar bij die persoon, meestal met een averechts effect.

“keuzes keuzes”, ook wel “choices choices” Om bij het weggooien van de een na laatste kaart aan te geven dat je waarschijnlijk nog 2 tienen hebt. Kan natuurlijk ook bluf zijn.

Varianten:

“tienen melden”

Als de spelers goed op de hoogte zijn kan als variant worden opgenomen dat het krijgen van tienen gemeld moet worden. Er wordt een plek op tafel bepaald waar ieder moet melden dat hij tienen heeft gekregen. Op deze plek moet wel duidelijk zichtbaar zijn (met namen of zo) wie daar heeft gemeld (door het leggen van een paperclip) dat hij minimaal 1 tien heeft. Degene die het potje wint, mag deze paperclips als extra winst pakken.

“toepen met meerdere paperclips” Om meer dynamiek in het spel te krijgen, kan je van te voren afspreken dat het mogelijk is om met 1 of met 2 paperclips te toepen. Als iemand met 2 paperclips toept, moet de rest ook mee met 2 paperclips (of men gaat weg natuurlijk).