Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gebruiker:O/Questione della lingua

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Inleiding

Republiek Italië is pas een land sinds 1861. Voorheen bestond het uit verschillende steden die eigen talen spraken. ‘Fatta L’italia bisogna fare gli Italiani’. Er bestond geen Italiaanse taal. Men kon elkaar niet begrijpen. Er waren 13 dialecten. 97,5% van de bevolking kon geen Italiaans begrijpen. Men leefde op het platteland. Het is niet vanzelfsprekend dat in Italië de Italiaanse taal gesproken wordt door iedereen. Het feit dat nu heel Italië Italiaans spreekt is niet zonder slag of stoot gegaan. Sterker nog er kwam een wetsvoorstel uit 1991 die de taaleenheid binnen Italië leek te bedreigen. De discussie omtrent taal en identiteit binnen Italië, die sinds 1861 duidelijk niet was afgesloten, deed het herleven en zorgde voor de val van het Parlement.


Het ontstaan van Italië zonder een nationale taal

In het jaar 1861 ontstond Republiek Italië zonder een nationale taal. Over een ding waren ze het eens: men moest één gezamenlijke taal leren spreken om zo door een nationale taal een nationale identiteit te creëren. Het Italiaans dat nu door vrijwel alle Italianen gesproken wordt was bij het ontstaan van Italië bij het grootste deel van de bevolking niet bekend. Sterker nog het Italiaans, toen nog het Toscaans genoemd, was alleen bij de elite van Italië bekend en in Toscane zelf. Het was in die tijd voornamelijk geschreven taal, gebruikt sinds de 14e eeuw door grote Toscaanse schrijvers zoals Dante, Petrarca en Boccaccio (de grondleggers van de Italiaanse literatuur). De Toscanen hadden hierdoor deze 14de eeuwse geschreven taal tot een gesproken taal ontwikkeld. De Italiaanse overheid kwam bij het ontstaan van Italië voor de situatie te staan waarin binnen een bevolking van 35 miljoen mensen, 31 miljoen mensen geen gemeenschappelijke taal spraken.

De taalkeuze

Zoals gezegd moest een taal gekozen worden voor alle Italianen. Het eerste discussiepunt die in het artikel wordt aangehaald is: Hoe kan de gekozen taal voor een nationale identiteit zorgen? De keuze voor het Toscaans was snel gevallen. Maar de manier waarop deze geïmplementeerd moest worden als nationale taal leidde tot discussie. De discussie ‘questione della lingua’ ging over de keuze of het geschreven Toscaans uit de 14de eeuw als uitgangspunt van een nationale taal of de gesproken Toscaanse taal uit 1861. Twee prominente figuren hebben zich geboden over dit vraagstuk en zijn kenmerkend geweest voor het ontstaan van de nationale taal zoals deze nu gebruikt wordt en eruit ziet. Manzoni pleitte voor het uitgangspunt van de gesproken Toscaanse taal uit 1861. Hij was het er niet mee eens dat literaire taal door het volk gesproken moest worden. Hij vond dus enerzijds dat er een te grote kloof bestond tussen deze geschreven 14de eeuwse literaire taal en de door de bevolking gesproken dialecten. Anderzijds, aangezien er getracht werd dat iedereen dezelfde taal ging gebruiken (uso) het de beste keuze was om een reeds bestaande gesproken taal te gebruiken als nationale taal omdat deze door de Toscanen geleerd kon worden aan de rest van de Italianen. Ascoli was het niet eens met Manzoni. Hij pleitte voor de 14de eeuwse literaire taal als uitgangspunt omdat deze taal al vorm en structuur had (regels) en een gesproken taal niet. Ascoli was van mening dat je een nationale identiteit niet kon imponeren door taal. Hij was van mening dat dit op langere termijn zou plaatsvinden als de geschreven literaire taal gesproken begon te worden. Uiteindelijk heeft Manzoni de strijd gewonnen. De Italianen hebben het Italiaans overgenomen als nationale taal, maar de dialecten werden echter vaak nog als eerste taal gesproken.

Taal als nationalisme

Tijdens het Italiaanse fascisme in de jaren 20 vond Mussolini dat het Italiaans te weinig gebruikt werd. De Fascisten wilden hier iets aan doen, ze introduceerden een taalpolitiek. Mussolini’s doel was om door taal het nationalisme te voeden. Zij voerden een aantal maatregelen uit, namelijk het verbod op buitenlandse talen. Als er iets in het Engels kwam, werd dat meteen naar het Italiaans vertaald. Verder deden ze aan taalpurisme (Italiaans 100% laten). Het woord lei, derde persoon enkelvoud, was van Spaanse oorsprong. De fascisten hadden dit woordje meteen naar voi veranderd. Ondanks het verbod sprak men toch liever zijn eigen dialect. Door deze wet ging men minder zijn dialect praten en meer het Italiaans. De fascisten hebben geprobeerd om een gedachte te imponeren. Door gebrek aan eenheid in cultuur is dit van grote invloed op de Italiaanse taalkwestie.

Taal en de democratische constitutie

Het fascisme had van grote invloed op de taal. Er kwam een verbod op buitenlandse talen (taalpurisme). In 1948 kwam er een wet dat verwijst naar linguïstisch gelijkheid door de nieuwe overheid. Dit deden ze waarschijnlijk om apartisme af te wenden. Voorheen hadden de regeringen de dialecten onderworpen. In 1955 werden de dialecten niet meer gezien als gevaar voor de eenwording van Italië.


De taal en regio

Italie verandert in een rap tempo van een arm naar een rijk land. Dit had effect op de taal en op de nationale identiteit. In 1948 is Italië meer in de nationale identiteit ontwikkeld dan ooit tevoren. Het fascisme bracht het gevoel van trots op je land over, maar wat bij geen een overheid is gelukt, is om de bevolking een sterk regionale nationale identiteit over te brengen. De Italianen waren erg aanhankelijk aan hun regio, dit verminderde het gevoel van eenheid met de staat en de natie. Sinds de Tweede Wereldoorlog is er meer een nationale identiteit.


Nieuwe taalkundige voorwaarden

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, spraken er niet meer dan 37 procent van de bevolking Italiaans. Nu wordt het bijna door 90 procent van de bevolking gesproken. 1996 Giovanni Nencioni: ‘ In de laatste 50 jaar hebben we een wonder gezien: Italiaans is van een ‘virtuele nationale taal’ naar een ‘echt nationaal’ taal gegaan, want het is nu geschreven en gesproken.’ De 14 eeuwse Florentijnse taal is tot op heden amper veranderd. Volgens Claudio Quarantotto (1987) is de taal onbegrijpbaar geworden voor iemand van 20 jaar geleden. Waarom komen deze twee uitspraken niet overeen? Er werd naar verschillende elementen van de taal gekeken. Manzoni zegt door de uitdrukkingen van nieuwe objecten en concepten van het moderne lezen. Iemand uit de 19e eeuw zou veel elementen van heden niet kunnen begrijpen. De grammatica, structuur en de basis woordenschat zou hij integendeel wel begrijpen. Het zijn voornamelijk elementen van de woordenschat die iemand uit de 19e eeuw niet zou kunnen begrijpen. Dat komt door a) termen van dialecten worden gebruikt in de taal b) er zijn nieuwe termen gekomen voor nieuwe concepten c) er zijn buitenlandse termen gekomen, voornamelijk Engels Deze termen worden vooral gebruikt door de media en door de jonge bevolking. Francesco Sabatini in 1985: ‘democratization of Italian’ Van een ‘Italiano dell’uso medio’, een italiaans die dagelijks het Italiaans deelt met een ander naar het delen van een Italiaanse cultuur door het overtreffen van regionale verschillen, vooral onder de jongeren wat meer homogeen wordt.

De dialecten laten echter een spoor achter. Men drukt dezelfde termen anders uit (geo-synonymy). Bijvoorbeeld wastafel in het Italiaans is lavandino, maar het kan ook uitgedrukt worden als acquaio, lavabo, lavello, secchiaio of versatoio. Ligt aan in welke regio je bent. Ook als iemand buiten Italië wat vraagt aan verschillende Italianen van verschillende delen van Italië, kan er verschillende antwoorden komen.


Bron: Howard Moss, “Language and Italian National Identity”, in: The Politics of Italian National Identity, eds. Gino Bedani, Bruce Haddock, Cardiff, University of Wales Press, 2000, pp. 98-123