Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Reinder Zwolsman: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(wapendroppings, wordt vervolgd)
(Moord in Ursulakliniek, wordt vervolgd)
Regel 62: Regel 62:
==== Wapendroppings ====
==== Wapendroppings ====
Op 9 januari 1945 werden er tussen Schreieder en Zwolsman afspraken gemaakt over Londense wapendroppings. Friedrich Frank had de controle weten te verkrijgen over vijf zenders van verzetsgroepen die contact met Londen onderhielden. Via een van die zenders wist hij te regelen dat er wapens gedropt zouden worden, die bestemd waren om de burgerbevolking onder bedwang te houden in het geval van een communistische machtsovername na de Duitse capitulatie. Er vonden op 10 en 11 maart 1945 vier droppings plaats bij Nieuwkoop. Het ging om 500 stenguns en brenguns, pistolen en veel bijbehorende munitie. Zwolsman kreeg van de Sicherheitsdienst een aantal vrachtwagens ter beschikking om de enorme lading op te halen. Hij kon ongehinderd alle Duitse controlepunten langs de wegen passeren. De wapens werden opgeslagen in de Ursulakliniek. Een klein deel van de lading werd gebruikt voor roofovervallen. De rest werd meteen na de Duitse capitulatie uitgereikt aan leden van de [[Binnenlandse Strijdkrachten]]. <ref>Rudi Harthoorn, ''Zelfmoord op laagwater'', Aspekt, 2015, blz. 300-301, onder andere gebaseerd op een proces-verbaal van een verklaring van de echtgenote van Zwolsman, waarvan een kopie aanwezig is in het archief Jan Baars bij het Brabants Historisch Informatie Centrum.</ref>
Op 9 januari 1945 werden er tussen Schreieder en Zwolsman afspraken gemaakt over Londense wapendroppings. Friedrich Frank had de controle weten te verkrijgen over vijf zenders van verzetsgroepen die contact met Londen onderhielden. Via een van die zenders wist hij te regelen dat er wapens gedropt zouden worden, die bestemd waren om de burgerbevolking onder bedwang te houden in het geval van een communistische machtsovername na de Duitse capitulatie. Er vonden op 10 en 11 maart 1945 vier droppings plaats bij Nieuwkoop. Het ging om 500 stenguns en brenguns, pistolen en veel bijbehorende munitie. Zwolsman kreeg van de Sicherheitsdienst een aantal vrachtwagens ter beschikking om de enorme lading op te halen. Hij kon ongehinderd alle Duitse controlepunten langs de wegen passeren. De wapens werden opgeslagen in de Ursulakliniek. Een klein deel van de lading werd gebruikt voor roofovervallen. De rest werd meteen na de Duitse capitulatie uitgereikt aan leden van de [[Binnenlandse Strijdkrachten]]. <ref>Rudi Harthoorn, ''Zelfmoord op laagwater'', Aspekt, 2015, blz. 300-301, onder andere gebaseerd op een proces-verbaal van een verklaring van de echtgenote van Zwolsman, waarvan een kopie aanwezig is in het archief Jan Baars bij het Brabants Historisch Informatie Centrum.</ref>
==== De moord in de Ursulakliniek ====
Just van Hasselt, zoon van de eerste coach van het Nederlandse voetbalelftal, was bedrijfsleider geweest van een bedrijf dat op grote schaal voor de [[Luftwaffe]] produceerde. In het najaar van 1944 ging het onderdelen fabriceren die nodig waren voor het lanceren van [[V2]]-raketten. Frank wild Van Hasselt naar de geallieerden in [[Antwerpen]] zenden met onjuiste tekeningen van onderdelen van de V2, om zo de geallieerden op het verkeerde been te zetten. Maar er kwam een kink in de kabel en Van Hasselt werd niet langer vertrouwd. Frank wilde Van Hasselt uit de weg geruimd hebben, maar wilde dat door het verzet laten doen, zodat zijn infiltratierelaties niet beschadigd zouden worden.
Er vond een aanslag op Van Hasselt plaats, die mislukte. Van Hasselt werd in ziekenhuis Zuidwal opgenomen met niet al te ernstige verwondingen. Op 2 april rond middernacht verscheen Zwolsman met een marechaussee in het ziekenhuis. Ze waren beiden in het uniform van de [[Wehrmacht]] gekleed en ze identificeerden zich als leden van de Sicherheitsdienst. Van Hasselt werd meegenomen en opgesloten in de Ursulakliniek.
Op 7 april 1945 kwam Zwolsman de Ursulakliniek binnen en zei dat Van Hasselt dood moest. Er werd meteen in de kelders een graf gegraven. Om de dood te rechtvaardigen, werd een verhoor afgenomen, waarvan een protocol werd opgesteld door Mom Wellenstein. Vlak voor het verhoor werd Van Hasselt bedwelmd met een morfine-injectie. Het protocol laat slechts enkele tamelijk onbelangrijke zaken zien, waarvoor een berechting na de oorlog misschien nodig was. Uit niets blijkt enige urgentie. Van Hasselt werd door een ondergeschikte van Hoelen met een injectie om het leven gebracht.<ref>Rudi Harthoorn, ''Zelfmoord op laagwater'', Aspekt, 2015, blz. 302-313, gebaseerd op processen-verbaal, waarvan kopieën aanwezig zijn in dossiers van verschillende personen in het onderdeel Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging bij het Nationaal Archief.</ref>


== Na de oorlog ==
== Na de oorlog ==

Versie van 8 jun 2016 11:57

rel=nofollow

Reinder Zwolsman (Maassluis, 29 augustus 1912 - Wassenaar, 1 februari 1988) was een Nederlands zakenman. Als de eerste belangrijke Nederlandse projectontwikkelaar werd hij in de jaren zestig van de twintigste eeuw een bekende Nederlander.

Biografie

Voor de oorlog

Leertijd

Zwolsman werd geboren als jongste van zeven kinderen van een zeeloods. Na de HBS te hebben voltooid volgde Zwolsman een jaar lang een opleiding tot onderwijzer, en daarna enige tijd een zangopleiding aan het Koninklijk Conservatorium. Zwolsman begon zijn carrière echter in het aannemingsbedrijf van zijn oom in Scheveningen dat in 1933 failliet ging, waarna Zwolsman onder eigen naam makelaarsactiviteiten ging verrichten.

Faillissementen

Hij kreeg in 1934 ten gevolge van dronkenschap een ernstig auto-ongeval, hij verloor daardoor zijn rijbevoegdheid.[1]. Hij liep schedeltrauma en hersenletsel op, waarvoor onder behandeling van de zenuwarts Eduardus Hoelen van de Ursulakliniek kwam. Met de gevolgen daarvan had hij nog jarenlang te kampen. Mede ten gevolge hiervan ging Zwolsman op 10-1-1935 failliet en nogmaals op 12 september 1938 failliet; beide faillissementen werden na enige weken weer opgeheven.[2][3] Vervolgens kocht hij de lege NV ABEX (aanneming-, bouw- en exploitatiebedrijf), waarin hij zijn activiteiten onderbracht.

Tijdens de oorlog

Werkmaatschappijen

Zwolsman stichtte een nieuwe NV genaamd Sprietlaeck, waarin onder meer de Zwolsman-bedrijven ABEX, Nieuw Blijdorp en Stadszoom werden ondergebracht. Zijn zenuwarts Hoelen en de voormalige RKSP-minister Laurentius Deckers werden commissaris van de onderneming, Ze deden beiden actief mee met de handel in onroerend goed. Later stichtte hij de NV Nassaulaan, waarin vervolgens de diverse Zwolsman-bedrijven werden ondergebracht. Nassaulaan had dezelfde commissarissen. De naam Nassaulaan werd gekozen, omdat Hoelen in dat korte laantje woonde. De bedrijven werden gebruikt om aan Haagse politiemannen die veel geld hadden verdiend aan het opsporen van Joden en communisten (leverden tien keer zoveel op) en het geld wilden beleggen rijtjes huizen te verkopen.

Bunkerbouw

Ondanks zijn recente faillissement leek zijn bedrijf ABEX onmiddellijk na de Duitse bezetting door de grote advertentiecampagne in het dagblad Het Vaderland de grootste vastgoed- en bouwonderneming in de regio Den Haag te zijn. Even plotseling als de advertenties verschenen hielden ze in de herfst van 1940 op. Vanaf 1941 hield hij zich bezig met bunkerbouwactiviteiten rond de vliegtuigmotorenfabriek Henschel in het Duitse Kassel. Zwolsman werkte daarbij samen met de onderneming De Vetten.[4]

Handel in Joodse bezittingen

In 1943 verkocht Zwolsman het meubilair van hotels in Noordwijk en Katwijk, die van Joodse eigenaren in beslag waren genomen.[5]

Joods onroerend goed en wegsluizen bezit naar het buitenland

In 1944 wilde een hooggeplaatst persoon in Berlijn een deel van zijn vermogen naar Argentinië overbrengen. Daarbij schakelde hij de Argentijnse van Nederlandse afkomst Ursula Ramelow in. Het ging om ongeveer een miljoen gulden. Via Zwolsman werd zij eigenaresse van de NV De Vierde Grebico, die door Zwolsman volgestopt was met het bezit van ruim 70 Haagse panden. De huizen waren van Joden afgenomen en formeel eerst door de Grundstückverwalting aan de tussenpersoon Hans Porst verkocht. Daarna werden nog enige tientallen Amsterdamse panden door Zwolsmans bedrijf Stadszoom aan Hans Porst verkocht en vervolgens in De Vierde Grebico ondergebracht. Veel van de Amsterdamse panden waren van Joden afgenomen. Na de oorlog werden in het kader van het Rechtsherstel de Joodse panden aan de eigenaren of hun erfgenamen teruggegeven; de niet-Joodse panden werden door de staat geveild.[6]

Sonderkommando Frank en roofovervallen

In 1944 werd Zwolsman betrokken bij het Sonderkomando Frank, dat een onderdeel van de Sicherheitsdienst was. Friedrich Frank was een ondergeschikte van Joseph Schreieder, die chef van de Duitse contraspionage in Nederland was. Het Sonderkommando organiseerde onder andere de beruchte Silbertannemoorden, maar er is geen aanwijzing dat Zwolsman bij dit aspect betrokken was. Frank gaf Zwolsman de leiding over een peloton van 10 man marechaussee. Zwolsman kreeg een vergunning om auto te rijden, een wapenvergunning en een pistool toegewezen. Verder kreeg hij een briefje waarin stond dat hij een Vertrauensmann (V-Mann]] van Friedrich Frank was en dat alle leden van de Wehrmacht hem assistentie moesten verlenen als hij daar om vroeg. De eerste opdracht was het bestrijden van de zwarte handel. Zwolsman kreeg adressen van zwarthandelaars en hij viel daar dan binnen om de voorraad in beslag te nemen. De goederen, meestal voedsel en drank, maar ook autobanden, benzine e.d., werden dan vervolgens door het peloton op de zwarte markt verhandeld, waarbij de opbrengst met enkele leden van de Sicherheitsdienst, zoals Fritz Hillesheim en Frank, gedeeld moest worden. Maar na enige tijd vonden er ook overvallen plaats op reguliere winkeliers die nog een voorraadje vooroorlogse waren hadden.[7]

Wegsluizen oorlogswinsten

Tegen het eind van de oorlog werden diverse bunkerbouwers benauwd voor de periode na de oorlog. Hij wilde daarom 10% van zijn oorlogswinst aan het verzet afstaan. De Blaricumse bunkerbouwer Lambertus Krijnen werd door de gemeentesecretaris Van der Goot, die tijdelijk in het Blaricumse huis van Zwolsman woonde, in contact gebracht met Zwolsman. Die bood aan de NV Sprietlaeck, die een poosje een werkmaatschappij van Zwolsman was geweest, met daarin het bezit van een kapitale villa tegen een extra hoge prijs te verkopen. Zwolsman zou het extra-bedrag dan aan het Nationaal Steunfonds (NSF) doen toekomen. Verder verkocht Zwolsman nog aandelen in Nassaulaan aan Krijnen en gaf Krijnen nog grote sommen geld voor het NSF. Van deze laatste is de fascistenleider Jan Baars getuige geweest. Zwolsman ontving in totaal 427.000 gulden van Krijnen. Krijnen werd na de oorlog nauwelijks aangepakt, omdat hij bevriend was met minister-president Willem Schermerhorn. Ook Zwolsmans zakenpartner De Vetten wilde een deel van zijn oorlogswinst aan het NSF afstaan. Zwolsman verkocht hem voor 280.000 gulden aandelen in Nassaulaan met een nominale waarde van 200.000 gulden, waarbij Zwolsman een provisie van 100.000 gulden kreeg dat voor het NSF bestemd was. Verder werden bezittingen als machines, gereedschappen en bouwmaterialen in de Zwolsman-bedrijven ondergebracht. De Vetten werd na de oorlog gearresteerd en Zwolsman gaf de bezittingen nooit terug. Na de oorlog verklaarde de vertegenwoordiger van het NSF dat hij nooit geld van Zwolsman had ontvangen.[8]

De deserteur Fritz Hillesheim

Fritz Hillesheim was een Sicherheitsdienst-medewerker die zich bezig hield het bestrijden van de zwarte handel. Hij lokte via handlangers zwarte handel uit en bij het moment van leveren arresteerde hij de zwarthandelaar en nam de goederen in beslag. Hij beloofde de handlangers een deel van de waarde van de in beslag genomen goederen, maar betaalde vaak niets uit. Hij verhandelde de goederen zelf op de zwarte markt. De opbrengst werd gedeeld met andere betrokken Sicherheitsdienstmedewerkers. Ook was hij betrokken bij een chantage-netwerk binnen de Sicherheitsdienst. Welgestelden, of hun volwassen kinderen, werden gearresteerd voor kleinere vergrijpen. Onder het dreigement van naar Duitsland zenden werden de verwanten geprest een vrijkoopsom te betalen. Die som was meestal vijfduizend gulden, maar in sommige gevallen zelfs veertigduizend gulden. Na de oorlog probeerde de V-Mann Jan Haakman zich vrij te pleiten, door een lijst te overhandigen van 250 personen die door zijn toedoen vrijgelaten waren. Hillesheim was zo schatrijk geworden. Hij belegde zijn rijkdom in juwelen en onroerend goed. Hij wilde na de oorlog in Nederland blijven en zocht een methode om dat te bewerkstelligen. Hij stelde een lijst op van Sicherheitsdienst-medewerkers op die aan de illegale en de chantage hadden meegedaan. Hij verborg koffers met bezittingen, waarin juwelen en de eigendomspapieren van de huizen, en dook op Dolle Dinsdag 5 september 1944 onder met hulp van zijn Nederlandse vriend Alsem. Alsem had gedurende de gehele oorlog goede connecties met de Sicherheitsdienst onderhouden. Alsem was ook benauwd geworden en had op Dolle Dinsdag de verzetsorganisatie Karel Doorman opgericht: de leden bestonden uit leerlingen van het Haags Lyceum. Alsem gaf Hillesheim een briefje waarop stond dat het een goede Duitser was en ondertekende met luitenant namens de minister van oorlog. Hij bemiddelde bij het vinden van een onderduikadres. Hillesheim veranderde binnen een paar dagen verschillende keren van onderduikadres. De betrokken leden bij de Sicherheitsdienst waren woedend, vooral omdat ze achter het bestaan van de lijst waren gekomen; ze voelden zich bedreigd omdat het uitlekken van de lijst zowel tijdens als na de oorlog ernstige consequenties kon hebben. Zwolsman werd er op uitgestuurd om Hillesheim op te sporen. Het spoor leidde onmiddellijk naar Alsem en door steeds weer te dreigen met zijn pistool en met arrestatie, wist hij het gehele onderduikspoor te achterhalen. Hillesheim werd door hem en zijn marechaussees gearresteerd, in Utrecht berecht en ter dood veroordeeld. Hillesheim werd opgehangen in het landgoed Oxerhof bij Deventer. Een marechaussee nam een koffer met juwelen in beslag die vervolgens verdween. Zwolsman kreeg van de Sicherheitsdienst een beloning van 40.000 gulden.[9]

Geheime Dienst Nederland

De Geheime Dienst Nederland (GDN) was geen geheime dienst of verzetsgroep, maar een landelijke Ordedienst-achtige organisatie die zich voorbereidde op de situatie na de Duitse capitulatie, de orde dan te bewaren en eventueel de macht over te nemen. De landelijke leider was Willem Schoemaker, die zich van de schuilnaam Miki bediende. De organisatie had lokale afdelingen door heel Nederland. De Haagse afdeling stond onder leiding van Abraham van Velsen en werd geassisteerd door Cornelis van Paaschen. De afdeling was gehuisvest in het Vredespaleis. Deze afdeling stond in radiocontact met het Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO) in Londen. BBO had voor dit doel op 1 april 1944 de geheime agent Johannes Steman bij Breda laten droppen. Steman seinde in eerste instantie berichten door die bestemd waren voor de Centrale Inlichtingendienst en de Militaire Inlichtingendienst, beide in Londen. Zwolsman kreeg van Frank opdracht om de GDN binnen te dringen. Zwolsman wist dat te doen via het Nationaal Comité, dat zich voorbereidde om de macht na de Duitse capitulatie over te nemen. Hij kwam in contact met Abraham van Velsen, waarbij hij zich ook van de schuilnaam Miki bediende. Hij wist het vertrouwen van Van Velsen te winnen door aan te bieden voor de vrijlating van twee personen, André Wiltens en Mom Wellenstein, te kunnen zorgen. André Wiltens was leider van het studentenverzet en neef van Hoelen; hij was bij een razzia gearresteerd. Anton van der Waals die een andere V-Mann van Schreieder was, paste deze methode van aanbieden van vrijlatingen ook toe. Uiteindelijk ontstond een situatie, waarbij BBO een gecodeerd radiobericht in Morse zond, dat door Steman in letters werd omgezet. Vervolgens werd het bericht gedecodeerd en naar Zwolsman gebracht. Zwolsman bracht het naar Frank die het aan Schreieder gaf. Schreieder schreef een antwoord, dat de omgekeerde weg volgde. Op deze wijze controleerde de Duitse contraspionage de zender. Het ging zelfs zover dat boodschappenlijstjes voor koffie, sigaretten, drank en wapens doorgegeven werden. Zowel de GDN als de de Sicherheitsdienst zaten van de gedropte spullen te genieten. De wapens werden gebruikt bij het penetreren van andere verzetsgroepen, door te laten zien dat ze over Engelse spullen beschikten.

Besprekingen tussen Sicherheitsdienst en zogenoemd verzet

Begin 1945 wilde de Sicherheitsdienst besprekingen voeren met wat zij het verzet noemden, maar wat in feite mensen uit de gegoede stand waren. Het doel was afspraken te maken over de periode tot de Duitse capitulatie. Uitgenodigd werden leden van de GDN, een dominee die een neef van Zwolsman was als vertegenwoordiger van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderderduikers (LO), enkele V-Mannen en Zwolsman. Van de kant van de Duitsers namen leden van de contraspionage deel. De verzetsdeelnemers werden met een auto van de Sicherheitsdienst van huis opgehaald, waarbij een lid van het peloton marechaussees als chauffeur optrad. Bij de besprekingen werd afgesproken dat er vanuit het verzet niet meer zonder aanleiding op militairen zou worden geschoten en dat de Duitsers bij represailles geen verzetsmensen meer zouden doodschieten, maar alleen ter dood veroordeelden. Beide beloftes stelden niets voor. De betrokken groepen pleegden geen verzet en schoten niet op militairen. De Duitsers schoten bij represailles voornamelijk mensen dood die administratief ter dood waren veroordeeld: communisten en gewapende personen. [10] Andere besprekingen vonden in maart 1945 plaats. Deelnemers van Nederlandse zijde waren Willem Drees, de voormalige secretaris-generaal van Justitie Jan Tenkink en het voormalige hoofd van de marechaussee August De Koningh. Aan Duitse zijde namen leden van de Sicherheitsdienst deel. Na de oorlog verklaarde Drees dat de besprekingen over de voedselvoorziening gingen. Maar dan is het merkwaardig dat Drees twee personen uit de politiesfeer meenam en de aanwezigheid van Zwolsman is helemaal niet te verklaren. [11]

Wapendroppings

Op 9 januari 1945 werden er tussen Schreieder en Zwolsman afspraken gemaakt over Londense wapendroppings. Friedrich Frank had de controle weten te verkrijgen over vijf zenders van verzetsgroepen die contact met Londen onderhielden. Via een van die zenders wist hij te regelen dat er wapens gedropt zouden worden, die bestemd waren om de burgerbevolking onder bedwang te houden in het geval van een communistische machtsovername na de Duitse capitulatie. Er vonden op 10 en 11 maart 1945 vier droppings plaats bij Nieuwkoop. Het ging om 500 stenguns en brenguns, pistolen en veel bijbehorende munitie. Zwolsman kreeg van de Sicherheitsdienst een aantal vrachtwagens ter beschikking om de enorme lading op te halen. Hij kon ongehinderd alle Duitse controlepunten langs de wegen passeren. De wapens werden opgeslagen in de Ursulakliniek. Een klein deel van de lading werd gebruikt voor roofovervallen. De rest werd meteen na de Duitse capitulatie uitgereikt aan leden van de Binnenlandse Strijdkrachten. [12]

De moord in de Ursulakliniek

Just van Hasselt, zoon van de eerste coach van het Nederlandse voetbalelftal, was bedrijfsleider geweest van een bedrijf dat op grote schaal voor de Luftwaffe produceerde. In het najaar van 1944 ging het onderdelen fabriceren die nodig waren voor het lanceren van V2-raketten. Frank wild Van Hasselt naar de geallieerden in Antwerpen zenden met onjuiste tekeningen van onderdelen van de V2, om zo de geallieerden op het verkeerde been te zetten. Maar er kwam een kink in de kabel en Van Hasselt werd niet langer vertrouwd. Frank wilde Van Hasselt uit de weg geruimd hebben, maar wilde dat door het verzet laten doen, zodat zijn infiltratierelaties niet beschadigd zouden worden. Er vond een aanslag op Van Hasselt plaats, die mislukte. Van Hasselt werd in ziekenhuis Zuidwal opgenomen met niet al te ernstige verwondingen. Op 2 april rond middernacht verscheen Zwolsman met een marechaussee in het ziekenhuis. Ze waren beiden in het uniform van de Wehrmacht gekleed en ze identificeerden zich als leden van de Sicherheitsdienst. Van Hasselt werd meegenomen en opgesloten in de Ursulakliniek. Op 7 april 1945 kwam Zwolsman de Ursulakliniek binnen en zei dat Van Hasselt dood moest. Er werd meteen in de kelders een graf gegraven. Om de dood te rechtvaardigen, werd een verhoor afgenomen, waarvan een protocol werd opgesteld door Mom Wellenstein. Vlak voor het verhoor werd Van Hasselt bedwelmd met een morfine-injectie. Het protocol laat slechts enkele tamelijk onbelangrijke zaken zien, waarvoor een berechting na de oorlog misschien nodig was. Uit niets blijkt enige urgentie. Van Hasselt werd door een ondergeschikte van Hoelen met een injectie om het leven gebracht.[13]

Na de oorlog

Als gevolg van Zwolsmans dubbelspelactiviteiten en met name omdat hij zich daarbij soms jegens derden voordeed als SD-agent, werden van diverse kanten beschuldigingen tegen hem geuit. Ook zijn rol bij het optreden tegen zwarthandelaren, als lid van een arrestatieteam na de bevrijding en bij de uitlevering van Hillesheim werden hem verweten. Op 7 december 1945 werd hij gearresteerd en hij zat bijna 10 maanden in voorarrest. Procureur-generaal Mr. J. Zaaijer, belast met de opsporing en vervolging van oorlogsmisdaden bij het Bijzonder Gerechtshof besloot een onderzoek in te stellen naar de handel en wandel van Zwolsman in de oorlog. In het bijzonder verweet Zaaijer hem de uitlevering van Hillesheim en de gepleegde overvallen op zwarthandelaren, voor welke feiten hij hem liet vervolgen. Het Gerechtshof achtte de overvallen niet rechtmatig, maar legde ter zake geen straf op, omdat de overvallen waren gepleegd met het doel de vijand te benadelen. Ter zake de uitlevering van Hillesheim werd hij vrijgesproken. Het Hof erkende dat het doel, de bescherming van de groep Alsem, het zwaarst moest wegen. Het Hof overwoog verder dat ter terechtzitting was gebleken dat Zwolsman zich voor de nationale zaak op velerlei gebied verdienstelijk had gemaakt, grote financiële offers had gebracht en niet de opbrengsten van de gepleegde overvallen aan zichzelf ten goede had doen komen, maar juist aan goede doeleinden had besteed.[14]

Toen toch nog belastende geluiden werden gehoord, liet mr Zaaijer schriftelijk aan de advocaat van Zwolsman weten dit ten zeerste te betreuren. Hij gaf aan dat hij Zwolsman nooit had gezien als landverrader of collaborateur en dat hij evenmin had getwijfeld aan de goede Nederlandse gezindheid van Zwolsman. Het was hem er vooral om te doen het openbare gerucht om de persoon van Zwolsman door een onpartijdig onderzoek en beslissing te beëindigen. Zaaijer schreef: "De onaangenaamheden die Zwolsman als gevolg van de tegen hem behandelde strafzaak ondervindt, kan niet het gevolg zijn van de voor hem zo bijzonder gunstige beslissing van het Bijzonder Gerechtshof, welke niet zuiver formeel was, maar duidelijk een goedkeurend oordeel gaf over Zwolsmans gedragingen en de strekking van een rehabilitatie had."[15]

Op 28 februari 1951 ontving Zwolsman van koningin Juliana de Bronzen Leeuw wegens 'moedige en beleidvolle daden in de strijd tegen de vijand'.[16] De Jong (p. 437) merkt op: "Over dat beleidvolle valt, dunkt ons, te twisten – het woord ‘moedige’ was terecht gebruikt. In tegenstelling tot vele anderen heeft Zwolsman in de bezettingsjaren herhaaldelijk zijn leven in de waagschaal gesteld."

De wederopbouw

Na de oorlog richtte Zwolsman zich met zijn beursgenoteerde bouwmaatschappij Verenigde Aannemings Bedrijven v/h Zwolsman, op de vele plannen die in het hele land ontwikkeld werden voor de wederopbouw van Nederland, en de bijbehorende gelden. Gedurende de jaren vijftig introduceerde het bedrijf de zogenaamde prefabricage-bouwmethode. Het had bouwprojecten lopen ter waarde van honderden miljoenen guldens. In heel Nederland leverde Zwolsman nieuwbouwwijken met duizenden woningen tegelijk op, maar hij richtte zich vooral op Den Haag. In 1959 bouwde hij de nieuwe Pier van Scheveningen in opdracht van de E.M.S. Na een reeks fusies en overnames noemde hij zijn bouwbedrijf vanaf 1960 Intervam.
In 1961 veranderde Zwolsman van bouwer in projectontwikkelaar. Hij verliet Intervam en kocht voor 3 miljoen gulden[17] de Landbank, een sluimerende financieringsmaatschappij met onder meer 500 huizen in bezit. Hij trok vreemd vermogen aan en begaf zich op het overnamepad. In heel Nederland kocht en exploiteerde Zwolsman kantoor- en bedrijfspanden. Al in 1956 had hij de gigantische villa Kareol in Aerdenhout gekocht. Naast 'private equity' wist Zwolsman ook vele kleine beleggers te interesseren. In de vroege jaren zestig verwierf Zwolsman zo de Houtrusthallen (1963), het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen en het landgoed Backershagen (1962) in Den Haag, in Amsterdam onder andere het Lido, San Marco en Theater Carré (1963), in Rotterdam een deelbelang in de Euromast (1964) en de hotels Huis ter Duin, Palace en Rembrandt te Noordwijk en in Vlissingen Grand Hotel Britannia. Terzelfder tijd wordt een aanvang gemaakt met de bouw van het Badmotel Westkapelle, eveneens in Zeeland.[18] Verder verwierf de Landbank in 1963 Rutten's Bierbrouwerij ‘De Zwarte Ruiter’ in Rotterdam, met als bekende dochter de landelijke cafetariaketen Ruteck’s.[19]

Zwolsman, die zich tijdens zijn voorarrest in 1946 had aangesloten bij de Rooms-katholieke Kerk, steunde de Katholieke Volkspartij (KVP) financieel. In 1956 werd voormalig minister-president Louis Beel commissaris van de bouwmaatschappij.[20] Zwolsman deed ook aan liefdadigheid; zo bekostigde hij de bouw van een toren bij de kerk van Onze Lieve Vrouw van Lourdes in Scheveningen (tussen de Berkenbosch Blokstraat en de 2e Messstraat; 1965) en schonk hij een kantoorvilla aan de Rijksuniversiteit Leiden. Bovendien reikte de E.M.S. jaarlijks haar Cultuurprijzen uit. Tijdens de actie Open het Dorp schonk Zwolsman in het geheim de benodigde grond voor Het Dorp.

Expansie in de jaren zestig

In 1962 begon Zwolsman zijn twee meest spraakmakende bouwprojecten. Als eerste verwierf hij de Exploitatiemaatschappij Scheveningen (E.M.S.), eigenares van alle grootschalige horeca in de badplaats Scheveningen, inclusief het Kurhaus en het Circustheater. Zwolsman presenteerde daarop ambitieuze plannen voor de badplaats, die in die tijd vooral bestond uit 'vergane glorie'-gebouwen die in slechte staat van onderhoud verkeerden. De Italiaanse architect Pier Luigi Nervi tekende een uitgebreid plan dat de sloop van een groot deel van de badplaats behelsde en naast enkele wolkenkrabbers een piramidevormig hotel bevatte.

Ook voor het Haagse centrum had Zwolsman een Plan-Nervi in petto. Zwolsman sprak van een project met internationale allure en schermde met belangstelling van Amerikaanse investeerders. In het Wijnhavengebied moesten hotels, winkels, woningen en parkeergarages komen. Blikvanger was een 130 meter hoge kantoortoren, waarvoor Zwolsman de Rijksgebouwendienst hoopte te interesseren. De provincie Zuid-Holland voelde echter niets voor de massale kantoortoren en ging in 1964 al dwarsliggen.

Voor de Haagse nieuwbouwwijk Mariahoeve plande Zwolsman de bouw van een enorm winkelcentrum. Het moest 'De Horst' gaan heten en had de Rotterdamse Lijnbaan als voorbeeld. De Haagse gemeenteraad wees het plan echter af omdat men vreesde voor concurrentie met de detailhandel in het Haagse centrum.

In de Haagse randgemeente Rijswijk begon de E.M.S. van Zwolsman in 1963 met de bouw van flatwoningen aan de Prinses Beatrixlaan. Zwolsman presenteerde een plan om landelijk 6000 woningen per jaar te bouwen. Er werd gedacht aan projecten in Den Haag, Vlissingen, Tilburg, Alphen aan den Rijn, Middelburg en Nijmegen. In Rijswijk leverde Zwolsman 'In de Bogaard' op, het grootste winkelcentrum van Nederland, vernoemd naar Rijswijks burgemeester A.Th. Bogaardt. De dochteronderneming Mecom experimenteerde er met commerciële televisie via een gesloten circuit.[21]

Samen met Shell begon Zwolsman begin jaren zestig met de bouw en exploitatie van benzinestations. Sindsdien zou hij zich blijvend inzetten voor de vestiging van een benzinestation op of nabij zijn bouwlocaties.

Commerciële televisie

Mecom bouwde een gesloten tv-circuit in de horecalocaties in Scheveningen. De E.M.S. begon een impresariaat voor Nederlandse artiesten als Karin Kraaykamp, de Wama's en Johnny Lion, met als doel het inhuren van entertainment voor de horeca van de E.M.S. en Ruteck's te stroomlijnen. In 1963 was Zwolsman, net als enkele andere partijen, betrokken bij plannen voor een Nederlands commercieel televisienet. Samen met banken en uitgeverijen probeerde hij met zijn T.E.R. een concessie te krijgen voor een (commercieel) Nederland 2, maar de regering besloot die concessie na protesten van PvdA, ARP en CHU niet uit te geven. Zwolsman stichtte later dat jaar met Pieter Schelte Heerema, Sidney J. van den Bergh, Cornelis Verolme en de bank Teixeira de Mattos de Reclame Exploitatie Maatschappij, het eerste Nederlandse commerciële televisiestation, waaruit later de omroepvereniging TROS is voortgekomen. Om de Nederlandse wetgeving te omzeilen zond men vanaf augustus 1964 uit van het REM-eiland, een kunstmatig eiland buiten de territoriale wateren voor de kust van Noordwijk, gebouwd op de werven van Verolme. Na een snelle wetswijziging werd de zendapparatuur echter al in december 1964 bij een inval door de Koninklijke Marine in beslag genomen.

Neergang

De naoorlogse architectuur werd algemeen al vrij snel zeer lelijk gevonden en ook Zwolsman ontsnapte niet aan dat sentiment. Omdat het Ministerie van Volkshuisvesting regelmatig zijn bouwplannen dwarsboomde, weigerde hij in 1963 zijn Kurhaushotel ter beschikking te stellen voor de NAVO-conferentie in Scheveningen. Hiermee probeerde hij de Nederlandse regering soepelheid te doen tonen bij zijn bouw- en verbouwingsaanvragen. De gemeente Den Haag was furieus. De Haagse burgemeester Kolfschoten veegde in zijn nieuwjaarstoespraak voor 1964 de vloer aan met Zwolsmans plannen en beschuldigde hem van megalomanie. Door het gedoe met de piratenzender R.E.M., het opknippen van de geliefde horecaketen Ruteck's en het koketteren met zijn vermogen van honderden miljoenen tijdens interviews met KRO's Brandpunt wekte Zwolsman de indruk zich boven alles en iedereen verheven te voelen. Hij wantrouwde de pers en richtte daarom een eigen tijdschrift op, de E.M.S.-monitor, onder redactie van de schrijver Leonhard Huizinga. Later in 1964 brandde het Gebouw voor K & W aan de Zwarteweg in Den Haag af, een door de Hagenaars zeer geliefd theater. Zwolsman gaf toe 2 miljoen gulden winst te maken op de verzekeringsuitkering, die overigens geheel werd geherinvesteerd in de verbouwing van het Scheveningse circustheater.[22] Dit voedde de geruchten over brandstichting, hoewel daarvoor nooit bewijzen zijn gevonden. Branden zouden Zwolsman blijven achtervolgen: villa Backershagen sneuvelde in de vlammen en veel later werden in Scheveningen ook het Palais de Danse en het Grand Hotel door brand verwoest, hoewel die toen al waren verkocht aan Bouwbedrijf Bredero.
Met de semi-illegale plaatsing van het vierde 'eiland' van de Scheveningse Pier bruuskeerde Zwolsman de overheden opnieuw. Hij negeerde de regelgeving van minister Andriessen (CHU) van Economische Zaken toen hij de toegangsprijzen van de Pier verdubbelde. Door de voortdurende stagnatie van de plannen voor het Wijnhavengebied, overigens niet alleen de schuld van Zwolsman, verpauperde de kavel zienderogen en jarenlang lag het centrum van Den Haag braak.

Begin jaren zeventig was Zwolsman een van de meest gehate figuren in Den Haag, en ook zijn oorlogsverleden bleek opeens verre van vergeten. In diezelfde periode ging het bergafwaarts met de bedrijven van Zwolsman. Vele kleine beleggers verloren hun in aandelen E.M.S. belegde geld, evenals Zwolsman zelf. Een deel van het onroerend goed werd overgenomen door de Amsterdamse handelaar Maup Caransa. De E.M.S. verkocht zijn Scheveningse bezittingen in 1973 voor 56 miljoen gulden aan Bouwbedrijf Bredero, naar eigen zeggen omdat hij het getreuzel van de gemeente inzake besluitvorming beu was.[23] In 1974 kreeg Zwolsman een auto-ongeluk; hij kon maar ternauwernood uit zijn brandende Bentley gered worden. Na dit ongeluk kreeg Zwolsman last van hoofdpijnaanvallen, die hem dwongen met pensioen te gaan.

De laatste Zwolsmanbedrijven, waaronder de E.M.S., werden in 1978 geliquideerd. In 1981 kondigde Zwolsman zijn comeback aan: hij presenteerde plannen voor het wetenschappelijk pretpark 'Futurama' dat moest worden gerealiseerd in Oost-Groningen. De plannen werden korte tijd later reeds afgeblazen.

Zwolsman overleed in 1988 op 75-jarige leeftijd en is begraven op de R.K. Begraafplaats Sint Petrus Banden te Den Haag.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Het Vaderland, Intrekking rijbewijs, 19-7-1935.
  2. º Het Vaderland, Faillisementen, 11-1-1935.
  3. º De Telegraaf, Faillisementen, 13-9-1938.
  4. º Lou de Jong ontkent in zijn werken de bunkerbouwactiviteiten door Zwolsman. De Jong, L., Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 14b, p. 419. Echter er zijn een reeks getuigenverklaringen die de bunkerbouwactiviteiten bevestigen. Sommige van die verklaringen bevinden zich in andere dossiers dan het strafdossier van Zwolsman, zoals dat van Anton van der Waals dat decennialang door de Binnenlandse Veiligheidsdienst geheim is gehouden en nu beschikbaar is in het archief Bureau Nationale Veiligheid bij het Nationaal Archief, en in de persoonlijke en bedrijfsdossiers van De Vetten bij het Nationaal Archief. Er zijn nog beweringen over bunkerbouwactiviteiten in andere plaatsen in Duitsland en Frankrijk, maar daar zijn geen afdoende getuigenverklaringen over. Rudi Harthoorn, Zelfmoord op laagwater, Aspekt, 2015, blz. 217.
  5. º Rudi Harthoorn, Zelfmoord op laagwater, Aspekt, 2015, blz. 220-221, gebaseerd op proces-verbaal, waarvan kopie aanwezig is in het archief Jan Baars bij het Brabants Historisch Informatie Centrum.
  6. º Rudi Harthoorn, Zelfmoord op laagwater, Aspekt, 2015, blz. 250-259, gebaseerd op processen-verbaal, waarvan kopieën aanwezig zijn in de dossiers van verschillende personen die in de onderdelen Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging en Bureau Nationale Veiligheid bij het Nationaal Archief en op economische gegevens in het onderdeel Nederlands Beheer Instituut bij het Nationaal Archief.
  7. º Rudi Harthoorn, Zelfmoord op laagwater, Aspekt, 2015, blz. 224-236, gebaseerd op processen-verbaal, waarvan kopieën aanwezig zijn in de dossiers van verschillende personen die in de onderdelen Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging en Bureau Nationale Veiligheid bij het Nationaal Archief.
  8. º Rudi Harthoorn, Zelfmoord op laagwater, Aspekt, 2015, blz. 274-283, gebaseerd op processen-verbaal, waarvan kopieën aanwezig zijn in de dossiers van verschillende personen die in de onderdelen Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging en Bureau Nationale Veiligheid bij het Nationaal Archief en op economische gegevens in het onderdeel Nederlands Beheer Instituut bij het Nationaal Archief.
  9. º Rudi Harthoorn, Zelfmoord op laagwater, Aspekt, 2015, blz. 260-267, voornamelijk gebaseerd op processen-verbaal, waarvan kopieën aanwezig zijn in de dossiers van verschillende personen die in de onderdelen Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging en Bureau Nationale Veiligheid bij het Nationaal Archief en kopieën in het Archief Jan Baars bij het Brabants Historisch Informatie Centrum.
  10. º Rudi Harthoorn, Zelfmoord op laagwater, Aspekt, 2015, blz. 289-291, gebaseerd op processen-verbaal, waarvan kopieën aanwezig zijn in dossiers in de onderdelen Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging en Bureau Nationale Veiligheid bij het Nationaal Archief en een verklaring van de Sicherheitsdienstman Karl Schöngarth in het archief Jan Baars bij het Brabants Historisch Informatie Centrum.
  11. º Rudi Harthoorn, Zelfmoord op laagwater, Aspekt, 2015, blz. 297, gebaseerd op proces-verbaal waarvan kopie aanwezig in het archief Jan Baars bij het Brabants Historisch Informatie Centrum.
  12. º Rudi Harthoorn, Zelfmoord op laagwater, Aspekt, 2015, blz. 300-301, onder andere gebaseerd op een proces-verbaal van een verklaring van de echtgenote van Zwolsman, waarvan een kopie aanwezig is in het archief Jan Baars bij het Brabants Historisch Informatie Centrum.
  13. º Rudi Harthoorn, Zelfmoord op laagwater, Aspekt, 2015, blz. 302-313, gebaseerd op processen-verbaal, waarvan kopieën aanwezig zijn in dossiers van verschillende personen in het onderdeel Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging bij het Nationaal Archief.
  14. º De Jong t.a.p., p. 436
  15. º brief dd. 14 april 1948[bron?]
  16. º (Leidsch Dagblad, 19 februari 1951; p. 2/16)
  17. º Leidsch Dagblad, 7 januari 1978; p. 27/36
  18. º (Leidse Courant, 28 december 1963; p. 3/16)
  19. º (Leidsche Courant, 05/02/1988; p. 4/18, P. van der Eijk, Een handvol Hagenaars, Den Haag, 1966, p. 54 e.v.)
  20. º Dr. L.J.M. (Louis) Beel, parlement.com
  21. º (Nieuwe Leidse Courant, Leidsch Dagblad, Leidse Courant, verslaggeving 1962-1964)
  22. º (Leidse Courant 31 december 1964)
  23. º (Nieuwe Leidse Courant, Leidsch Dagblad, Leidse Courant, verslaggeving 1964 - 1970, 1975)
rel=nofollow
rel=nofollow